ECLI:NL:RBNNE:2021:1005
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs in strafzaak
Op 29 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittende in Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 18/730276-19, betreft een tenlastelegging waarbij de verdachte op of omstreeks 24 mei 2017 in Utrecht, Zeist, Berkenwoude of elders in Nederland, samen met anderen of alleen, een geldbedrag van in totaal ongeveer 1000 euro zou hebben verworven, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. Tijdens de zittingen op 30 januari 2020 en 18 maart 2021 was de verdachte niet verschenen, maar was zijn advocaat, mr. B. Hartman, wel aanwezig om de verdediging te voeren. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.
Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank, in overeenstemming met zowel de officier van justitie als de verdediging, geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. W.S. Sikkema als voorzitter, mr. S. Timmermans en mr. H. Brouwer, met mr. R.G. Bakker-Dees als griffier. Het vonnis is uitgesproken tijdens een openbare zitting op 29 maart 2021, waarbij mr. W.S. Sikkema en de griffier buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.