ECLI:NL:RBNNE:2020:996

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
8171032
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake vordering tot betaling door Ziggo B.V. met betrekking tot onbetaalde facturen en afsluitkosten

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Ziggo B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. Ziggo vorderde betaling van € 406,97, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft op 4 februari 2020 een eindvonnis gewezen, nadat eerder op 10 december 2019 een tussenvonnis was uitgesproken waarin Ziggo werd verzocht om aanvullende informatie te verstrekken over de gevorderde kosten.

Tijdens de zitting op 7 januari 2020 heeft Ziggo een akte overgelegd met specificaties van de vordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo twee soorten kosten in rekening heeft gebracht: incassokosten van € 25,- en afsluitkosten van € 20,-. De kantonrechter heeft de afsluitkosten afgewezen, omdat Ziggo niet voldoende onderbouwd had waarom deze kosten in rekening mochten worden gebracht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoofdsom van de vordering € 349,94 bedraagt, na creditering van eerdere kosten. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn toegewezen, maar de wettelijke rente over de te hoge hoofdsom is afgewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van in totaal € 379,43, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten van € 278,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8171032 \ CV EXPL 19-7408
Verstekvonnis van de kantonrechter van 4 februari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eisende partij, hierna te noemen: Ziggo,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres]
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding van 28 oktober 2019, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 406,97, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
1.2.
Op 10 december 2019 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 7 januari 2020 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
Bij tussenvonnis is Ziggo in de gelegenheid gesteld de onderliggende facturen in het geding te brengen en zich nader uit te laten over de vraag waar de eenmalige kosten in factuurnummer 35465250000 betrekking op hebben en of deze kosten zien op aanmaningskosten.
2.2.
Uit de akte van Ziggo blijkt dat zij tweemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht bij gedaagde partij. Op factuurnummer 35465250000 worden incassokosten van
€ 25,- in rekening gebracht en factuurnummer 367151001 ziet op afsluitkosten van € 20,-.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde afsluitkosten van € 20,- afwijzen nu Ziggo niet gesteld of onderbouwd heeft op grond waarvan zij deze kosten bij gedaagde partij in rekening mocht brengen.
2.4.
Uit de overgelegde facturen blijkt dat Ziggo op 26 maart 2018 op de hoofdsom van
€ 442,- een creditering en verrekening heeft toegepast van € 67,06. Ruim twee maanden later heeft zij de eerder in rekening gebrachte incassokosten van € 25,- gecrediteerd, waarna een hoofdsom van € 349,94 resteerde.
De kantonrechter wijst Ziggo erop dat zij haar vordering in de dagvaarding anders heeft gespecificeerd. Daarin staat dat de hoofdsom € 442,- bedraagt en worden de gecrediteerde bedragen (in totaal € 92,06) - zonder nadere uitleg - gepresenteerd als 'in mindering voldaan en/of verrekend aan/door eiseres.' Dit leidt tot onduidelijkheden en kan tot gevolg hebben dat de incassokosten en de wettelijke rente berekend worden over een onjuiste, want te hoge hoofdsom.
2.5.
Nu de kantonrechter aan de hand van de nagezonden facturen kan vaststellen dat gedaagde partij € 349,94 onbetaald heeft gelaten (facturen van € 442,- minus creditering van € 67,06 en incassokosten van € 25,-) en de daarin begrepen afsluitkosten ad € 20,00 worden afgewezen, zal de kantonrechter een hoofdsom van € 329,94 toewijzen.
2.6.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter als volgt. Nu de - in strijd met artikel 6:96 lid 6 BW gefactureerde - incassokosten ad € 25,- zijn gecrediteerd vóórdat de gemachtigde van Ziggo een correcte veertiendagenbrief aan gedaagde partij verzond, zal hiervoor een vergoeding worden toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter € 49,49 zal toewijzen, te weten het bedrag dat volgens de staffel BIK aan incassokosten verschuldigd is bij een hoofdsom van
€ 329,94.
2.7.
De gevorderde wettelijke rente van € 4,54 is berekend over een te hoge hoofdsom en zal daarom worden afgewezen. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe over € 329,94 vanaf de dag der dagvaarding tot het moment van algehele voldoening.
2.8.
Omdat de vordering van Ziggo grotendeels is toegewezen, zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ziggo worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 85,18
- griffierecht € 121,00
- salaris gemachtigde
€ 72,00(1 punt x € 72,-)
Totaal € 278,18

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ziggo te betalen € 379,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 329,94 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Ziggo vastgesteld op € 278,18;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: