ECLI:NL:RBNNE:2020:935

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
8210986
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake cursusgeld en betaling door gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter op 10 maart 2020 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Drenthe, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 582,- aan cursusgeld, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis op 14 januari 2020 vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte en heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen. De eisende partij heeft hierop gereageerd door een akte met specificaties van de vordering in te dienen en heeft aangetoond dat de gedaagde zich had ingeschreven voor een cursus en dat hij wettelijk verplicht was om cursusgeld te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 700,02, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij begroot op € 709,07. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8210986 \ CV EXPL 19-7935
Verstekvonnis van de kantonrechter van 10 maart 2020
in de zaak van
de stichting
Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Drenthe,naar buiten tredend onder de naam
Drenthe College,,
gevestigd en kantoorhoudende te Emmen,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres],
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 582,- met rente en kosten.
1.2.
Op 14 januari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 11 februari 2020 heeft de eisende partij een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in haar tussenvonnis overwogen dat de door de eisende partij uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft de eisende partij bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat de eisende partij in ieder geval stukken diende te overleggen waaruit blijkt dat en op welke manier een overeenkomst met gedaagde partij tot stand is gekomen. Daarnaast diende de eisende partij de onderliggende facturen te verstrekken en de vraag te beantwoorden of de vordering mede is gebaseerd op bepalingen in de algemene voorwaarden. Indien dat laatste het geval was, diende eisende partij toe te lichten op welke bepaling(en) een beroep wordt gedaan en toe te lichten waarom het beding volgens de eisende partij niet oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13 oneerlijke bedingen.
2.2.
De eisende partij heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, producties overgelegd en haar vordering bij akte nader toegelicht. Eisende partij heeft toegelicht dat gedaagde zich heeft ingeschreven voor cursusjaar 2018-2019 en dat hij een op grond van de wet vastgesteld bedrag aan cursusgeld verschuldigd is geworden.
2.3.
De eisende partij heeft gezien het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter thans voldoende informatie verschaft. Het gevorderde komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor zodat dit kan worden toegewezen als na te melden.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen € 700,02 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 582,- vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 103,07 aan dagvaardingskosten, € 486,00 aan vast recht en € 120,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: