Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
InterBank N.V.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 10 maart 2020 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen InterBank N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, InterBank N.V., had de gedaagde partij gedagvaard tot betaling van een bedrag van € 2.694,66, dat na wijziging van eis is verlaagd naar € 2.539,83. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 januari 2020 overwogen dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte en heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen. Dit omvatte het overleggen van stukken die aantonen dat voldaan is aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in de artikelen 7:59 tot en met 7:61 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en aan de zorgplicht van artikel 4:34 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
De eisende partij heeft hierop gereageerd door het landelijke informatieformulier in te vullen, aanvullende producties over te leggen en de vordering nader toe te lichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.