Op 24 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen, ingediend op 18 februari 2020, beoordeeld. De advocaat van de betrokkene stelde dat de medische verklaring niet voldeed aan artikel 5:8 Wvggz, omdat er geen persoonlijk onderzoek had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de psychiater alles had gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht, gezien de omstandigheden waaronder de betrokkene zich bevond. De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, had ernstige verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang ervaren. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 24 augustus 2020. De beschikking bevatte verschillende maatregelen, waaronder het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde maatregelen proportioneel en effectief waren, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 25 februari 2020, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.