ECLI:NL:RBNNE:2020:904

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
171309
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang

Op 10 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De cliënt, die lijdt aan frontotemporale lobaire degeneratie, kon niet zelf worden gehoord vanwege haar symptomen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 6 februari 2020 bij de griffie is ingekomen, evenals van de beschikking van de burgemeester en de medische verklaring, beide gedateerd op 5 februari 2020.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2020, die plaatsvond in het verpleeghuis waar de cliënt verblijft, zijn verschillende personen gehoord, waaronder de cliënt zelf, bijgestaan door haar advocaat mr. H.W. de Jong, en een basisarts. De basisarts heeft aangegeven dat de cliënt niet aanwezig wilde zijn bij de behandeling. De rechter heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat was om te worden gehoord en heeft besloten om naar haar toe te gaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat betekent dat de rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het gedrag van de cliënt, dat als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening onvoorspelbaar en agressief is, heeft geleid tot incidenten waarbij familieleden en hulpverleners betrokken waren. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 23 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/171309 / BZ RK 20-66
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 10 februari 2020,naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: H.W. de Jong te Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 6 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester d.d. 5 februari 2020;
- de medische verklaring d.d. 5 februari 2020;
- de aanvraag d.d. 5 februari 2020.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 februari 2020, in het verpleeghuis waar cliënt verblijft, [adres] .
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door mr. H.W. de Jong;
- [naam] , basisarts;
- [naam] , dochter van cliënt.
1.4.
Door de basisarts is aangegeven dat cliënt niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wil zijn. De rechter heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat was zich te doen horen, door naar cliënt zelf toe te gaan. Door de advocaat is ook aangegeven dat het moeilijk was om met haar tot een gesprek te komen.

2.Beoordeling

2.1.
Op 5 februari 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Harlingen ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, te weten frontotemporale lobaire degeneratie, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
2.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade en de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
Cliënt gedraagt haar de laatste weken onvoorspelbaar agressief. Er hebben zich diverse incidenten voorgedaan waaronder het slaan van familieleden en hulpverlening. De zelfzorg van cliënt gaat achteruit en zij verzet zich tegen de aangeboden zorg.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Dit blijkt uit haar gedragingen. Het is lastig met cliënt te communiceren, maar wanneer aan haar gevraagd wordt of ze weg wil reageert ze direct met een gebaar in de vorm van een duim omhoog. Daarnaast zit cliënt vrijwel de gehele dag met haar jas aan en tas klaar om weg te gaan.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 23 maart 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam] ,geboren op [geboortedatum] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 maart 2020.
Deze beschikking is op 10 februari 2020 mondeling gegeven door mr. G.J. Baken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op 13 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
(fn: 656)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.