Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
1. poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid
2. feitelijke aanranding van de eerbaarheid
3. feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
1. [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 900,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 2], tot een bedrag van € 1.100,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 1.100,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 227 dagen.
een gedeelte, groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
een taakstraf voor de duur van 100 uren.
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
900,-(zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2019.
900,-(zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 18 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.100,-(zegge: elfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019.
1.100,-(zegge: elfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
[slachtoffer 3]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.100,-(zegge: elfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019.
1.100,-(zegge: elfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 september 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 21 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.