1.6Door de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst, kantoor Groningen (hierna: FIOD),
is onderzoek gedaan naar (onder andere) eiser in verband met fraude met aan accijns onderworpen goederen. Het dossier met nummer 47288 bestaat uit een:
- overzichtsprocesverbaal (OPV-1);
- zaaksproces-verbaal betreffende de onder 1.1 genoemde sigaretten (ZKPV-V01-ZK1);
- zaaksproces-verbaal betreffende de onder 1.2 genoemde sigaretten (ZKPV-V01-ZK3);
- zaaksproces-verbaal betreffende de onder 1.3 genoemde sigaretten (ZKPV-V01-ZK4);
Onder meer het volgende staat in het:
a. OPV-1 op pagina 31:
“
Verklaringen getuige [A] (G04)
Met betrekking tot de huur van het pand [adres 1] is de eigenaar van het pand [A] twee keer gehoord als getuige.
[A] heeft onder andere - kort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
- Hij [eiser] bij een benzinestation had ontmoet en toen van hem begrepen had
dat hij opslagruimte zocht;
- Hij met [eiser] de afspraak heeft gemaakt dat hij per 1 december 2011 een deel
van de loods zou gaan huren;
- [eiser] had hem om toestemming gevraagd om van tevoren, dus voor 1
december 2011 een aantal spullen in de loods te mogen zetten;
- Ergens in oktober, begin november 2011 had [eiser] al de beschikking over een
sleutel van de loods;
- Hij [eiser] een deel van mijn loods heeft aangeboden voor de verhuur;
- [eiser] vertelde hem dat hij opslagruimte nodig had voor retourgoederen en
elektronica wat ook naar het buitenland werd verhandeld;
- Hij met [eiser] een huurprijs van 800 euro per maand heeft afgesproken.
- Dat in tegenstelling tot zijn eerdere verklaring het contact met [eiser] via [B]
is gegaan;
- Dat hij van [B] begrepen heeft dat [eiser] belang zou hebben bij de
huur van opslagruimte;
- Hij zich niet kan herinneren dat hij samen met [B] en [eiser] bij het
bedrijfspand is geweest om een rondleiding te geven;
- Hij zich zeker niet kan herinneren dat hier een Engelsman dan wel een Ier bij
aanwezig is geweest. Ook [C] zeggen hem niks;
- Hij de sleutel van het bedrijfspand aan [B] heeft gegeven met de bedoeling
dat de sleutel doorgegeven zou worden aan [eiser] ;
- Hij weet niet of [B] die sleutel ook aan [eiser] heeft gegeven;
- Hij destijds niet van [B] of iemand anders heeft gehoord dat er sigaretten
zouden worden opgeslagen, voor zover hij heeft begrepen zou het gaan om
elektronica en witgoed en retourgoederen.
Verklaring getuige [B] (G09)
Gelet op de verklaringen van [eiser] en getuige [A] is [B] als
getuige gehoord.
[B] heeft met betrekking tot de huur van het pand [adres 1] onder
andere - kort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
- Hij [A] en [eiser] bij elkaar heeft gebracht; [A] had een
loods en [eiser] zocht een loods;
- Hij heeft geen Engels sprekende personen gezien bij de loods;
- Hij heeft de sleutel bij de loods neergelegd en niet persoonlijk aan [eiser]
gegeven. Waar de sleutel lag heeft hij telefonisch aan [eiser] doorgegeven;
- Hij niet weet wie [C] is.”
b. OPV-1 op pagina 32:
“
Bevindingen verbalisanten
Tijdens de doorzoeking van de woning van [eiser] is een verhuurovereenkomst, door ons gecodeerd D-043, in beslag genomen. Gelet op de inhoud van deze overeenkomst is het pand [adres 1] met ingang van 01-11-2011 door [eenmanszaak eiser] , [D] verhuurt aan [Onderneming buitenland] , vertegenwoordigd door [E] voor een periode van 12 maanden.
Met betrekking tot deze overeenkomst heeft [eiser] verklaard dat hij niet weet wie dit contract gemaakt heeft. Hij heeft het contract meegenomen uit de opslagloods aan de [adres 1] .”
c. ZKPV01-ZK1 op pagina 2:
“
Aan de bevoegde autoriteiten van Malta is een rechtshulpverzoek gedaan waarin onder
andere verzocht wordt personen te horen die vermoedelijk betrokken zijn bij de levering
dan wel het transport van de partij sigaretten van Malta naar [Bedrijf A] op 30 juni 2010.
Uit het op Malta ingestelde onderzoek komt naar voren dat de afzender van de goederen
[naam afzender] niet bestaat en derhalve niet is gevestigd op het opgegeven adres. [Naam directeur transportbedrijf]
, heeft als getuige bij
de rechtbank op Malta ter zake dit transport onder ede, het volgende verklaard:
- [F] is zijn contactpersoon in Nederland;
- Dat hij zelf contact met [F] heeft gehad om te zeggen dat de vrachtauto op het
verkeerde adres was;
- Dat [F] tegen hem heeft gezegd dat hij de auto kon zien die twee blokken verderop
stond;
- Dat hij tegen [F] heeft gezegd iets te doen. Op dat moment had hij nog niet
doorgekregen wat er in de vrachtauto was aangetroffen.
De heer Bugeja heeft aan de rechtbank op Malta een handgeschreven notitie
overhandigd met daarop onder meer het Nederlandse telefoonnummer [nummer]
waaronder [F] , de contactpersoon in Nederland, bereikbaar was.”
d. ZKPV01-ZK1 op pagina 4:
“
Nadat [eiser] geconfronteerd is met de bevindingen betreffende de zending goederen bij het bedrijf [Bedrijf A] op 30 juni 2010, verklaarde verdachte als volgt:
‘Dat klopt. Ik was samen met [D] bij [Bedrijf A] . Ik zou een zending binnen krijgen met water.
(…)
Ik werd op de dag dat de vrachtwagen zou komen gebeld door een vrouw van het transportbedrijf die mij in gebrekkig Engels vertelde dat de chauffeur het adres niet kon vinden.
(…)
Ik heb toen het adres [Bedrijf A] aan haar doorgegeven. Ik ben samen met [D] op het industrieterrein gaan zoeken naar de vrachtwagen. Ik zag toen een vrachtwagen bij [Bedrijf A] aan de ramp staan. Ik ben samen met [D] bij [Bedrijf A] naar binnen gelopen en verteld dat de lading voor mij was bestemd. De medewerkers van [Bedrijf A] gaven aan dat de Douane nog zou komen. Ik heb toen mijn naam en telefoonnummer achtergelaten en gevraagd dat als de Douane klaar is, ze mij wilden bellen.’”
e. ZKPV01-ZK1 op pagina 5:
“
Nadat verbalisanten [eiser] geconfronteerd hebben met de volgende verklaring van getuige [G] en hebben gevraagd of dit juist is;
De heer [G] , medewerker van [Bedrijf A] heeft verklaard dat op 30 juni 2010
zich twee mannen bij het bedrijf [Bedrijf A] hebben gemeld die zeiden dat de vrachtwagen verkeerd was aangekomen en dat de vracht van hun was. Een van deze mannen maakte
zich bekend met de naam [eiser] en vertelde dat hij bereikbaar zou zijn op het GSM nummer [nummer] .
‘Ja, wat die persoon heeft gezegd klopt.’
Nadat verbalisanten [eiser] een kopie van een handgeschreven notitie hebben getoond (R-01C) met rechtsboven de volgende gegevens:
[nummer] , [nummer] (…) en hem hebben gevraagd van wie deze telefoonnummers zijn, verklaarde verdachte als volgt:
‘Ik herken dat ene telefoonnummer, het telefoonnummer dat eindigt op [nummer] is mijn GSM nummer. De rest van de notitie zegt mij niets. (…) Ik herken het andere telefoonnummer ook niet.’”
f. ZKPV01-ZK3 op pagina 4:
“
Voorwerpen
De volgende voorwerpen zijn op 8 november 2011 eveneens in het pand [adres 1]
door de Douane aangetroffen en vervolgens in beslag genomen. Deze
voorwerpen duiden op de mogelijke betrokkenheid van [eiser] (V01) bij het
deel van het bedrijfspand waar de sigaretten door de Douane zijn aangetroffen.
Het betreft de volgende voorwerpen:
Stempelafdruk van de stempel [eenmanszaak eiser]
Visitekaartje [eiser] directeur van [eenmanszaak eiser] .
Deel van een brief van [BV] ., gericht aan [eenmanszaak eiser]
.
Deel van een brief van [BV2] ., gericht aan [eiser]
.
Palletwikkelmachine
Door de douane is in het pand [adres 1] , met de omschrijving sealmachine, een palletwikkelmachine alsmede toebehoren in beslag genomen.”
g. ZKPV01-ZK3, pagina 5:
“
Bij de doorzoeking van de woning van [eiser] op 22 maart 2012 zijn onder meer een 2 facturen van [eenmanszaak eiser] aan [E] aangetroffen en in beslag genomen (D-039 en D-040). [eiser] is op 3 april 2012 door verbalisanten gehoord omtrent de bedoeling en inhoud van deze facturen. Over factuur D-039 verklaarde [eiser] als volgt:
‘(…) Dit zijn ook de goederen die ik heb verkocht aan [E] . Deze goederen zijn achtergebleven in [adres 1] . Deze goederen heb ik later weer doorverkocht aan een opkoper [naam opkoper] . Deze factuur is betaald door [E] .’”
h. ZKPV01-ZK3, pagina 6:
“
Bij de doorzoeking van de woning van [eiser] op 22 maart 2012 is een
handgeschreven notitie, door ons gecodeerd D-013, in beslag genomen.
Op deze notitie staat onder andere het volgende geschreven:
[E]
[Onderneming buitenland]
”
i. ZKPV01-ZK4, pagina 4:
“
Documenten:
(…)
Huurcontract betreffende de huur van de loods [adres 1] tussen [eiser] , directeur van [eenmanszaak eiser] en [derde] .
(…)
Met betrekking tot de huur van de loods aan de [adres 1] verklaarde [eiser] onder meer:
"het exacte huurbedrag was mij pas bekend op het moment dat ik het contract ondertekende. Dat was op de dag dat jullie de loods binnen zijn gevallen. De loods had ik een week of twee in gebruik. De sleutel had ik van [derde] gekregen. De sleutel was van de blauwe deur dat was de enige ingang."
“Dit is het contract die ik heb ondertekend en achtergelaten heb op de heftruck in het gedeelte waar de sigaretten zijn aangetroffen. Ik begrijp niet hoe het komt dat het adres [Bedrijf A] op het contract vermeld staat. Ik heb het niet aan hem gegeven.”"
j. ZKPV01-ZK4, pagina’s 7 en 8:
“
Tijdens het negende verhoor van 4 april 2012 (V01-09) wordt [eiser] geconfronteerd met een afgeluisterd en uitgewerkt tapgesprek van telefoonnummer
[nummer] , op 21-03-2012, aanvang 20:02:33, waarin [eiser] belt naar een onbekende man.
Beller: [naam]
Gebelde: NN MAN
(…)
J: Hé ik heb ze weer binnen hoeveel wil je der hebben?
NN man: Oh heb je ze weer?
(…)
NN man: Zelfde doosje?
J: Ja maar ander merk.
NN man: Ok maar ehh wel even goed?
J: Ja beter beter beter zit er nu zelf aan dus (gelach)
NN man: Wat kosten ze [naam] ?
J: Nou zoals gebruikelijk 12 12 12 12 per stuk.
(…)
NN man: hoeveel is het per slof?
J: 12
(…)
NN man: Wanneer zijn ze binnen? Zijn ze nu al?
J: Nee ik heb ze nu ik heb ze nu dus ik ken zo straks langskomme dat maakt niet uit
NN man: Ik kan wel effe komen kijken
J: Ja maar we zijn in de auto we zijn onderweg dus ehhh ik ben met een kwartier half uur heb ik ze in mijn handen.”