RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummer 18/830178-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 januari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
13 januari 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.L. Rinsma, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 september 2019 te Groningen (in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
-een cilindertrekker op het slot van voormelde woning heeft/hebben geplaatst en/of
-het cilinderslot er voor een deel heeft/hebben uitgetrokken, althans het cilinderslot van de voordeur van de woning heeft/hebben geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 31 augustus 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, (in/uit een woning gelegen aldaar aan [straatnaam] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
-het slot van de voordeur heeft/hebben verbroken en/of
-in de woning naar binnen is/zijn gegaan en/of
-heeft/hebben gezocht naar goederen van verdachte en/of verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, (in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 12 flessen cognac en/of een horloge en/of een ketting en/of een schoudertas en/of E 2000,- in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2019 tot en met 1 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten 12 flessen cognac en/of een zilveren ketting met hanger heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor de feiten 1, 2 en 3 primair gevorderd. Hij heeft aangevoerd dat de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachten erop wijst dat verdachten op inbrekerspad zijn gegaan in het noorden van Nederland, waarbij zij bewust op zoek zijn gegaan naar eigenaren van [bedrijf 3] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2 en feit 3 primair, omdat de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten niet kan worden bewezen. De auto waarin verdachte op 1 september 2019 is aangetroffen, is weliswaar op 31 augustus 2019 geregistreerd in de buurt van Roden, maar niet kan worden vastgesteld dat verdachte op dat moment ook in de auto zat. Dat telkens sprake is van Chinese aangevers, is geen specifiek gegeven dat kan leiden tot de betrokkenheid van verdachte, nu er in noord Nederland met regelmaat woninginbraken plaatsvinden. Dat het bij feit 2 aangetroffen schoenspoor niet kan zijn veroorzaakt door verdachte of medeverdachte [medeverdachte] is bovendien een contra-indicatie.
De in de auto aangetroffen goederen lijken afkomstig te zijn van de onder 3 primair ten laste gelegde inbraak, maar aan het enkel voorhanden hebben van die goederen kan niet de conclusie worden verbonden dat verdachte die goederen ook heeft gestolen, gelet op de verstreken tijd tussen de diefstal en het voorhanden hebben.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, voor zover het de in de auto aangetroffen aangebroken fles cognac betreft. Ten aanzien van de overige goederen is niet gebleken dat verdachte wist dat deze in de auto aanwezig waren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 januari 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 102 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019232991/2019233290/2019232112 d.d. 12 november 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
De rechtbank past met betrekking tot de feiten 2 en 3 primair de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 13 januari 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb op 31 augustus 2019 een kamer gehuurd bij [bedrijf 1] in Zuidbroek. De in de Kia Picanto aangetroffen en in beslag genomen zwarte iPhone was van mij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2019, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 2] , wonende te Roden, [straatnaam] :
Op 31 augustus 2019 te 12:45 uur heb ik mijn woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Om 23:00 uur zag ik dat het slot van de voordeur was geforceerd. In het kozijn van de voordeur zat een beschadiging.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 3] :
Op 2 september 2019 om 07:45 uur kwam ik tot de ontdekking dat er ingebroken was in mijn woning aan de [straatnaam] te Roden. Het kozijn is dusdanig vernield dat het mogelijk was de deur open te maken. Mijn zoon heeft de woning op 31 augustus 2019 omstreeks 13:00 uur verlaten en de deur afgesloten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster
d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik zag dat er twee dozen met daarin in totaal 12 flessen (Rémy Martin XO) cognac weg waren genomen. Een horloge en een ketting waren weggenomen. Tevens waren een schoudertas en een geldbedrag van € 2.000,- weggenomen. U laat mij goederen zien die u heeft aangetroffen bij verdachten. Ik herken de flessen Remy Martin cognac en de zilverkleurige ketting met hanger.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb onderzoek gedaan in het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit voertuig is op 1 september 2019 omstreeks 22:30 uur gebruikt door de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] .
Ik heb de volgende goederen aangetroffen in het voertuig:
- Achter de bestuurdersstoel zag ik een zwarte sporttas op de achterbank staan. In deze zwarte sporttas zag ik een groot rood breekijzer liggen, tevens zat er een kleine zwart tasje in deze zwarte sporttas. In dit kleine tasje zag ik verschillende soorten gereedschap, zwarte schroeven met een kruiskop en een wit flesje met rode dop waarin vermoedelijk olie zit. In de zwarte sporttas zag ik verder grote schroevendraaiers, een zogenaamde stille boor en een soort bivakmuts kleur zwart.
- Op de gehele achterbank trof ik in totaal 6 dozen aan met cognac Remy Martin, 4 dozen met Remy Martin XO waarvan 1 doos met 6 flessen van 700 ml en 2 dozen Remy Martin VSOP.
- Achter de bijrijdersstoel op de achterbank zag ik een zwarte telefoon in aluminiumfolie gewikkeld en een zwarte bivakmuts liggen.
- Achter in de bijrijdersstoel zag ik een klein tasje met Peugeot logo, in dit kleine
tasje zaten verschillende pasjes. Op al deze pasjes staat de naam van [verdachte] .
- Onder de stoel van de bestuurder trof ik een zilveren kettinkje met een groene steen aan.
- In het vakje bij de handrem zag ik een zwarte telefoon liggen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2019 met bijlagen (2 foto's), opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik keek de camerabeelden uit van [bedrijf 1] te Zuidbroek. De beelden waren voorzien van een datum- en tijdstempel. De tijd en datum zijn de werkelijke datum en tijd. (opmerking rechtbank: uit de bijgevoegde foto's blijkt dat het om 31 augustus 2019 gaat)
00:12:00 uur
Er komt een persoon bij de receptie staan. Ik herken de persoon als de aangehouden verdachte [verdachte] .
00:18:30 uur
Verdachte loopt weg bij de receptie en heeft een gekleurd linnen tasje in zijn rechterhand. Deze tas herken ik als de tas die ik heb aangetroffen in de Kia Picanto die in beslag is genomen onder de aangehouden verdachten.
00:23:28 uur
Er lopen drie personen voorbij de receptie. Eén persoon herken ik als verdachte [verdachte] . De tweede persoon draagt een groene bodywarmer. De derde persoon heeft in zijn linkerhand een zwarte sporttas.
00:20:55 uur
Verdachte [verdachte] , de persoon met de groene bodywarmer en de persoon met de zwarte sporttas lopen nu in de gang en gaan alle drie een kamer in.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 september 2019 met bijlagen (2 foto's), opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Opmerking verbalisant: Hier op het politiebureau staat een Kia Picanto, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken] . We hebben begrepen dat jij deze personenauto hebt gehuurd.
Antwoord: Ik heb de Kia Picanto uitgeleend aan [medeverdachte] , mijn vriend.
Opmerking: We laten jou een foto zien
Vraag: Wie staan er op deze foto?
Antwoord: De achterste is [medeverdachte] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2019, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door de politie Noord-Nederland wordt regelmatig gebruik gemaakt van ANPR (Automatic NumberPlate Recognition) gegevens. Met ANPR scant een camera kentekens van voorbijrijdende voertuigen. Middels het systeem ARGUS kunnen deze kentekens worden uitgelezen. Het kenteken van de KIA, [kenteken] , is middels ARGUS bevraagd voor de periode 30 augustus - 1 september 2019. De resultaten hiervan worden in een Excelbestand weergegeven, deze is bijgevoegd. Hieruit blijkt het volgende:
Kenteken Tijdstip Locatienaam
[kenteken] 31-08-2019 19:34 N33 Veendam
[kenteken] 31-08-2019 20:48 N372 x Roderweg
[kenteken] 31-08-2019 20:50 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 31-08-2019 20:51 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 31-08-2019 21:58 N3 72 x Bunnerveenseweg
De N372 is de ringweg rond de plaats Roden. De inbraak in Roden, [straatnaam] vond plaats op 31 augustus tussen 12:45-23:00.
Kenteken Tijdstip Locatienaam
[kenteken] 01-09-2019 18:26 N372 x Roderweg 1
[kenteken] 01-09-2019 18:28 N372 x Roderwolderweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:18 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:36 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:51 N372 x Roderweg
[kenteken] 01-09-2019 20:53 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 01-09-2019 21:40 N372 x Bunnerveenseweg 1
[kenteken] 01-09-2019 21:53 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 23:07 A28 Hoogeveen 1
[kenteken] 01-09-2019 23:16 A28 Lankhorst Utrecht 1
Vanaf de ringweg Friesestraatweg is de straat [straatnaam] eenvoudig te bereiken. Uit bovenstaande blijkt dat de Friesestraatweg op 1 september meerdere keren is bereden.
De poging inbraak in de woning [straatnaam] in Groningen wordt op heterdaad ontdekt op
1 september te 22:26 uur. Nadat de verdachten in genoemde KIA zijn gevlucht is het kenteken door de meldkamer in de ANPR geplaatst en is door de politie post gevat op het knooppunt Lankhorst. Om 23:16 uur passeerde de KIA vervolgens waarop beide verdachten zijn aangehouden.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 september 2019 werd een zwarte iPhone in beslag genomen. De mobiele telefoon was aangetroffen in de auto, een Kia Picanto voorzien van het kenteken [kenteken] . De telefoon was in aluminiumfolie gewikkeld. De telefoon is voorzien van Imei [imeinummer] .
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2019, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de Kia Picanto voorzien van het kenteken [kenteken] werd een zwarte mobiele telefoon van het merk Alcatel aangetroffen en in beslag genomen. De mobiele telefoon is onderzocht door de afdeling digitale expertise van de politie Noord-Nederland. De bestanden van de telefoon zijn gekopieerd en aan het onderzoeksteam ter beschikking gesteld.
Hieruit bleek mij onder andere het volgende:
Internetgeschiedenis
Laatst bezocht op Titel
31-08-2019 01:02:12 [bedrijf 1]
31-08-2019 13:31:37 [bedrijf 2]
31-08-2019 23:52:39 [bedrijf 3]
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 8 november 2019, opgenomen op pagina 90 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De iPhone voorzien van het IMEI nummer [imeinummer] straalt op 30 augustus meerdere masten aan in de omgeving Soest/Amersfoort. In de avond van 30 augustus verplaatst de telefoon zich richting Noord Nederland. De telefoon straalt masten aan in
't Harde, Hoogeveen, Beilen, Assen en uiteindelijk Groningen. Vanaf 31 augustus straalt de telefoon masten aan in Sappemeer en Muntendam. Hier zou [bedrijf 1] in Zuidbroek onder kunnen vallen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2019, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[slachtoffer 2] staat ingeschreven op het adres [straatnaam] te Roden en heeft op 1 september 2019 aangifte gedaan in verband met een inbraak in zijn woning. [slachtoffer 2] verklaarde dat hij mede-eigenaar is van het [bedrijf 3] in Nieuw Roden. [slachtoffer 1] staat ingeschreven op het adres [straatnaam] in Groningen en heeft op 1 september 2019 aangifte gedaan in verband met een poging inbraak in haar woning. [slachtoffer 1] verklaarde dat zij eigenaar is van [bedrijf 4] in Groningen. Aangeefster [slachtoffer 3] woont op het adres [straatnaam] in Roden en heeft op 3 september 2019 aangifte gedaan in verband met een inbraak in haar woning. [slachtoffer 3] is volgens de Kamer van Koophandel eigenaar van het [bedrijf 2] aan de [straatnaam] in Beerta.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 1 september 2019 is geprobeerd in te breken in de woning aan de [straatnaam] te Groningen. Twee politieagenten hebben rond 22.25 uur die avond twee mannen bij de woning gezien. Deze twee mannen zijn op de vlucht geslagen, waarbij zij zijn achtervolgd door de beide agenten. De twee mannen zijn in een Kia Picanto gestapt, welke auto, met daarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , om 23.16 uur in de buurt van Meppel is staande gehouden. De rechtbank acht daarmee bewezen dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn geweest die de onder 1 ten laste gelegde poging tot inbraak hebben gepleegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte en medeverdachte vanuit de omgeving Soest/Amersfoort naar het noorden van Nederland zijn gekomen. Medeverdachte reed in een door zijn vriendin gehuurde Kia Picanto, waarvan het navigatiesysteem onbruikbaar was gemaakten de telefoon van verdachte was gewikkeld in aluminiumfolie. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachten aanleiding hadden om niet traceerbaar te willen zijn.
Op 31 augustus 2019, omstreeks 00.20 uur, zijn beide verdachten, tezamen met een onbekend gebleven man, een hotelkamer in Zuidbroek binnengegaan. Medeverdachte [medeverdachte] is door zijn vriendin op camerabeelden van het hotel herkend. De rechtbank acht deze herkenning betrouwbaar. Het dossier bevat kwalitatief goede stills van de camerabeelden, waarop een herkenning kan worden gebaseerd. Bovendien betreft het een herkenning door een persoon die dichtbij medeverdachte staat. De rechtbank gaat er - ook bij gebrek aan een alternatief scenario van de kant van de verdediging - van uit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] vanaf dat moment tot hun aanhouding samen zijn geweest.
Na de aanhouding van beide verdachten is in de huurauto inbrekersgereedschap aangetroffen, alsmede goederen die afkomstig bleken te zijn van de onder 3 ten laste gelegde inbraak.
Alle drie de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd tussen 31 augustus om 12.45 uur en
1 september om 22.25 uur, dus binnen een tijdsbestek van nog geen anderhalf etmaal, en dat binnen een straal van zo’n 30 autominuten, waarbij het slachtoffer telkens een Chinese nationaliteit heeft en eigenaar van een restaurant is. Dat op zich geeft al grond voor het ernstige vermoeden dat de inbraken door dezelfde dader(s) zijn gepleegd. Dit vermoeden wordt nog versterkt doordat met een in de huurauto aangetroffen telefoon op internet is gezocht naar de restaurants van de aangevers van de feiten 2 en 3. Deze aangevers wonen in Roden, in welke omgeving de gehuurde Kia Picanto is gesignaleerd.
Alle voorgaande omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank ook bewezen acht dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de feiten 2 en 3 primair hebben gepleegd. Dat het bij feit 2 aangetroffen schoenprofiel niet bij verdachten past, is niet ontlastend, maar kan er bijvoorbeeld op wijzen dat een derde persoon bij het delict is betrokken. Voorts heeft verdachte wederom geen feiten of omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan tot een andere conclusie moet worden gekomen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder de feiten 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 1 september 2019 te Groningen in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
-een cilindertrekker op het slot van voormelde woning heeft geplaatst en
-het cilinderslot er voor een deel heeft uitgetrokken, althans het cilinderslot van de voordeur van de woning heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 31 augustus 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
-het slot van de voordeur heeft verbroken en
-in de woning naar binnen is gegaan en
-heeft gezocht naar goederen van verdachte en/of verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
primair
hij in de periode van 31 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, 12 flessen cognac en een horloge en een ketting en een schoudertas en € 2.000,-, die aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
primairdiefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 primair -met toepassing van het jeugdstrafrecht- wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 149 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft rekening gehouden met de richtlijnen van het openbaar ministerie en heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte niet opnieuw de gevangenis in moet, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank meer dan één feit bewezen mocht achten, gepleit voor straf als gevorderd door de officier van justitie. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het elektronisch toezicht te beperken tot drie maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met een ander of anderen, schuldig gemaakt aan een inbraak en twee pogingen daartoe. Bij één van die pogingen is de woning wel betreden, maar is niets weggenomen. Dit soort feiten gaat gepaard met schade, onrust en overlast en door het plegen van diefstal heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende.
Bij de bepaling van een passende straf heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS ten aanzien van jeugdigen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat verdachte, die meerderjarig is, moet worden berecht op grond van het jeugdstrafrecht, zoals ook de reclassering heeft geadviseerd. Als uitgangspunt voor een woninginbraak wordt bij een jeugdige verdachte een taakstraf van 120 uur dan wel een jeugddetentie van 60 dagen gehanteerd. In dit geval is sprake van één inbraak en twee pogingen daartoe.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, namelijk medeplegen van afpersing en medeplegen van diefstal met geweld.
Tot slot heeft de rechtbank gelet op het rapport van Reclassering Nederland van 18 december 2019 en de toelichting hierop ter terechtzitting van 13 januari 2020. De voorlopige hechtenis van verdachte is onder voorwaarden geschorst en in dat kader heeft verdachte reeds contact met de reclassering. De reclassering acht het in verband met een gemiddeld recidiverisico nodig om de schorsingsvoorwaarden te continueren. Zij adviseert de rechtbank daarom een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen, zodat er enerzijds gewerkt kan worden aan het verminderen van de directe risico's en anderzijds aan gedragsverandering en het versterken van beschermende factoren. De rechtbank neemt dit advies over en weegt als straf verlagende factor mee dat de op te leggen bijzondere voorwaarden een zware belasting voor verdachte zullen vormen en dat het elektronisch toezicht vrijheidsbenemend werkt.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
Benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 290,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2019.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door de medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder de feiten 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 149 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
60 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich gedurende en door SAVE (Samen Veilig Midden-Nederland) te bepalen periode meldt bij de jeugdreclassering en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt, onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke door de jeugdreclassering te bepalen zorgverlener, en zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde meewerkt aan ambulante hulp vanuit het EFM-Support-Team en zich houdt aan de afspraken die door dit team met hem worden gemaakt en zich coöperatief opstelt;
4. dat de veroordeelde zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd houdt aan de voorschriften en aanwijzingen die hem binnen het kader van ITB Harde Kern worden gegeven door of namens de jeugdreclassering en zich houdt aan de afspraken die door of namens de jeugdreclassering met hem worden gemaakt, en zich coöperatief opstelt;
5. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact heeft of zoekt met de medeverdachte [medeverdachte] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij de politie toeziet op handhaving van dit contactverbod;
6. dat de veroordeelde op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [straatnaam] te [woonplaats] , zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
waarbij de veroordeelde zich gedurende de eerste maximaal drie maanden onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde.
Geeft aan de gecertificeerde instelling SAVE opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.