ECLI:NL:RBNNE:2020:613

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
18/830177-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak en pogingen daartoe met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 januari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een inbraak en twee pogingen daartoe. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in PI Leeuwarden, werd bijgestaan door advocaat mr. S. Wester, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot inbraak in een woning in Groningen op 1 september 2019, waarbij de verdachte en zijn mededaders een cilindertrekker op het slot plaatsten. Bij een andere poging op 31 augustus 2019 in Roden werd het slot van de voordeur verbroken, maar werd er niets weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte op heterdaad zijn betrapt en dat er voldoende bewijs was voor hun betrokkenheid bij de feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 290,- aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de poging tot inbraak. De rechtbank achtte de feiten bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar, waarbij de omstandigheden van de zaak en het recidiverisico van de verdachte in de strafmotivering werden meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830177-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 januari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] ,
thans gedetineerd te PI Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
13 januari 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Wester, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 september 2019 te Groningen (in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
-een cilindertrekker op het slot van voormelde woning heeft/hebben geplaatst
en/of
-het cilinderslot er voor een deel heeft/hebben uitgetrokken, althans het cilinderslot van de voordeur van de woning heeft/hebben geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, (in/uit een woning gelegen aldaar aan [straatnaam] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
-het slot van de voordeur heeft/hebben verbroken en/of
-in de woning naar binnen is/zijn gegaan en/of
-heeft/hebben gezocht naar goederen van verdachte en/of verdachtes mededaders gading
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
primair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, (in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] ), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 12 flessen cognac en/of een horloge en/of een ketting en/of een schoudertas en/of E 2000,- in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2019 tot en met 1 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten 12 flessen cognac en/of een zilveren ketting met hanger heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2 en 3 primair. Hij heeft aangevoerd dat de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachten erop wijst dat verdachten op inbrekerspad zijn gegaan in het noorden van Nederland, waarbij zij bewust op zoek zijn gegaan naar eigenaren van [bedrijf 3] .
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten. Subsidiair heeft de raadsman, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat verdachte bij een of enkele feiten betrokken is geweest, de rechtbank verzocht te volstaan met een bewezenverklaring van feit 3 subsidiair. Meer subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht te volstaan met een bewezenverklaring van feit 1 en feit 3 subsidiair.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte weliswaar in de auto zat bij de woning aan de [straatnaam] , maar dat die omstandigheid niet maakt dat verdachte in het kader van medeplegen bij het delict betrokken is geweest. Evenmin is er voldoende bewijs om te stellen dat verdachte zich als pleger schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2 is er volgens de raadsman nagenoeg geen bewijs voorhanden. Het ter plekke aangetroffen schoenprofiel komt niet overeen met het schoenprofiel van verdachte en bovendien is de modus operandi niet dezelfde als bij de andere feiten. Indien de rechtbank al mocht menen dat verdachte op de camerabeelden te zien zou zijn, zoals de vriendin van verdachte heeft verklaard, dan nog maakt dat niet dat verdachte betrokken is geweest bij het onder 2 ten laste gelegde. Dat op die beelden drie personen zijn te zien, maakt eveneens niet dat die drie personen bij het delict zijn betrokken en dat zij de hele tijd samen zijn geweest. Ook het feit dat de huurauto, waarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 1 september 2019 zijn aangetroffen, in de omgeving is gezien van de plaats van het delict, is te algemeen om te stellen dat deze auto is gebruikt bij feit 2.
Ten aanzien van de onder 3 primair ten laste gelegde inbraak aan de [straatnaam] te Roden heeft de raadsman verwezen naar zijn opmerkingen met betrekking tot de camerabeelden en de huurauto bij feit 2. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde heling heeft de raadsman naar voren gebracht dat er weliswaar goederen uit de woning aan de [straatnaam] in de huurauto lagen, maar dat alleen enkele flessen cognac in het zicht van de bestuurder lagen. Van de aanwezigheid van deze flessen kan verdachte zich daarom bewust zijn geweest en had hij wellicht moeten weten dan wel redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze uit misdrijf afkomstig zouden zijn. Echter, verdachte is 's nachts aangehouden en het is daarom zeer goed mogelijk dat verdachte de flessen cognac niet heeft gezien.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 102 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019232991/2019233290/2019232112 d.d. 12 november 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 1 september 2019 heb ik de voordeur van mijn woning aan de [straatnaam] in Groningen bij vertrek op slot gedraaid. Omstreeks 22:40 uur werd ik door mijn buurman gebeld. Hij zei dat er was gepoogd om bij mijn woning in te breken. Bij mijn woning aangekomen zag ik dat er een metalen voorwerp op het slot van onze voordeur was bevestigd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 1 september 2019, omstreeks 22.25 uur, bevond ik mij buiten ter hoogte van de [straatnaam] te Groningen. Ik zag een schim dan wel een schaduwbeweging naast de geparkeerde auto op de oprit van [nummer] . Dit deed mij vermoeden dat iemand zich verstopte. Dit bevreemdde mij en zodoende bleef ik opletten en kijken in de richting van deze geparkeerde auto. Enkele seconden hierna zag ik dat een mij onbekend persoon, een man, uit de richting van de voordeur van [nummer] tevoorschijn komen. Deze man liep in de richting van de voortuin van [nummer] en boog aldaar voorover. De man pakte vervolgens een donkergekleurde, dan wel zwarte rechthoekige tas, gelijkend op een sporttas, op en liep de oprit af. Kort hierop kwam een tweede man achter de genoemde geparkeerde auto op de oprit van [nummer] tevoorschijn. De beide mannen liepen achter elkaar weg in de richting van de uitgang van de straat. Ik heb nog gekeken in de richting van de voordeur van [nummer] en zag dat een cilindertrekker op het cilinderslot van de voordeur was bevestigd. Ik ben in mijn auto gestapt. Ik zag dat mijn man te voet de mannen bleef achtervolgen. Mijn man vertelde mij dat hij had gezien dat één van de mannen was weggerend in de richting van de Joeswerd. Hierop ben ik de Solwerd opgereden. Via de Solwerd kom je namelijk terecht op de Joeswerd. Ik zag aan het begin van de Solwerd dat een zilvergrijs kleurige personenauto aan de zijkant van de weg met gedoofde lichten stilstond. Ik zag twee personen in deze auto zitten. Gelijk hierna zag ik dat de verlichting van genoemde auto aan ging en de auto met verhoogde snelheid wegreed. Ik ben achter genoemde auto aangereden. Tijdens de achtervolging heb ik continu contact gehouden met de centralist van de politiemeldkamer Noord Nederland. Toen ik dichterbij de genoemde auto kon komen, kon ik zien dat het een Kia Picanto betrof, voorzien van het kenteken [kenteken] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 1 september 2019 rond 22.26 uur zag ik een man gehurkt zitten op de oprit van [nummer] . Ik zag tevens een man staan bij de voordeur van [nummer] aan de [straatnaam] . Beide mannen liepen weg, de straat uit. Ik ben achter ze aan gelopen en zag, bij het passeren van de voordeur van [nummer] , dat er op het slot van de voordeur een zogenaamde slotentrekker was aangebracht. Dit overtuigde mij van het feit dat beide personen aan het inbreken waren. Halverwege de straat begonnen beide verdachten te rennen. Ik zag dat beide verdachten vanaf de [straatnaam] rechtsaf gingen op de Hoogeweg. Eén van de verdachten ging rechtsaf de Bunderriet op. Hij liep naar een kleine grijze auto die geparkeerd stond op de Bunderriet. De lichten van het voertuig gingen aan en ik hoorde dat de motor gestart werd. De tweede verdachte rende de Solwerd in de richting van de Joeswerd op. Voornoemd voertuig reed tevens de Solwerd op. Nadat het voertuig even uit mijn zicht verdwenen was, zag ik een voertuig met opvallend hoge snelheid over de Solwerd rijden. Het betrof een grijze Kia, hetzelfde voertuig als waarin ik één van de verdachten had zien stappen. Toen het voertuig mij passeerde, kon ik het kenteken uitstekend ziet. Dit betrof het kenteken [kenteken] . Er zaten twee personen in het voertuig. Op dat moment zag ik ook dat mijn vrouw de [straatnaam] af kwam rijden. Ik zei tegen haar dat de Kia die wegreed de auto was waarin beide verdachten zich bevonden. Mijn vrouw reed achter de Kia aan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2019, opgenomen op pagina 111 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 2] , wonende te Roden, [straatnaam] :
Op 31 augustus 2019 te 12:45 uur heb ik mijn woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Om 23:00 uur zag ik dat het slot van de voordeur was geforceerd. In het kozijn van de voordeur zat een beschadiging.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 3] :
Op 2 september 2019 om 07:45 uur kwam ik tot de ontdekking dat er ingebroken was in mijn woning aan de [straatnaam] te Roden. Het kozijn is dusdanig vernield dat het mogelijk was de deur open te maken. Mijn zoon heeft de woning op 31 augustus 2019 omstreeks 13:00 uur verlaten en de deur afgesloten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster
d.d. 3 september 2019, opgenomen op pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik zag dat er twee dozen met daarin in totaal 12 flessen (Rémy Martin XO) cognac weg waren genomen. Een horloge en een ketting waren weggenomen. Tevens waren een schoudertas en een geldbedrag van € 2.000,- weggenomen. U laat mij goederen zien die u heeft aangetroffen bij verdachten. Ik herken de flessen Remy Martin cognac en de zilverkleurige ketting met hanger.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2019, opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb onderzoek gedaan in het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit voertuig is op 1 september 2019 omstreeks 22:30 uur gebruikt door de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] .
Ik heb de volgende goederen aangetroffen in het voertuig:
- Achter de bestuurdersstoel zag ik een zwarte sporttas op de achterbank staan. In deze zwarte sporttas zag ik een groot rood breekijzer liggen, tevens zat er een kleine zwart tasje in deze zwarte sporttas. In dit kleine tasje zag ik verschillende soorten gereedschap, zwarte schroeven met een kruiskop en een wit flesje met rode dop waarin vermoedelijk olie zit. In de zwarte sporttas zag ik verder grote schroevendraaiers, een zogenaamde stille boor en een soort bivakmuts kleur zwart.
- Op de gehele achterbank trof ik in totaal 6 dozen aan met cognac Remy Martin, 4 dozen met Remy Martin XO waarvan 1 doos met 6 flessen van 700 ml en 2 dozen Remy Martin VSOP.
- Achter de bijrijdersstoel op de achterbank zag ik een zwarte telefoon in aluminiumfolie gewikkeld en een zwarte bivakmuts liggen.
- Achter in de bijrijdersstoel zag ik een klein tasje met Peugeot logo, in dit kleine
tasje zaten verschillende pasjes. Op al deze pasjes staat de naam van [medeverdachte] .
- Onder de stoel van de bestuurder trof ik een zilveren kettinkje met een groene steen aan.
- In het vakje bij de handrem zag ik een zwarte telefoon liggen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2019 met bijlagen (2 foto's), opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik keek de camerabeelden uit van [bedrijf 1] te Zuidbroek. De beelden waren voorzien van een datum- en tijdstempel. De tijd en datum zijn de werkelijke datum en tijd. (opmerking rechtbank: uit de bijgevoegde foto's blijkt dat het om 31 augustus 2019 gaat)
00:12:00 uur
Er komt een persoon bij de receptie staan. Ik herken de persoon als de aangehouden verdachte [medeverdachte] .
00:18:30 uur
Verdachte loopt weg bij de receptie en heeft een gekleurd linnen tasje in zijn rechterhand. Deze tas herken ik als de tas die ik heb aangetroffen in de Kia Picanto die in beslag is genomen onder de aangehouden verdachten.
00:23:28 uur
Er lopen drie personen voorbij de receptie. Eén persoon herken ik als verdachte [medeverdachte] . De tweede persoon draagt een groene bodywarmer. De derde persoon heeft in zijn linkerhand een zwarte sporttas.
00:20:55 uur
Verdachte [medeverdachte] , de persoon met de groene bodywarmer en de persoon met de zwarte sporttas lopen nu in de gang en gaan alle drie een kamer in.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 september 2019 met bijlagen (2 foto's), opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige]:
Opmerking verbalisant: Hier op het politiebureau staat een Kia Picanto, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken]. We hebben begrepen dat jij deze personenauto hebt gehuurd.
Antwoord: Ik heb de Kia Picanto uitgeleend aan [verdachte] , mijn vriend.
Opmerking: We laten jou een foto zien
Vraag: Wie staan er op deze foto?
Antwoord: De achterste is [verdachte] .
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 september 2019, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Door de politie Noord-Nederland wordt regelmatig gebruik gemaakt van ANPR (Automatic NumberPlate Recognition) gegevens. Met ANPR scant een camera kentekens van voorbijrijdende voertuigen. Middels het systeem ARGUS kunnen deze kentekens worden uitgelezen. Het kenteken van de KIA, [kenteken] , is middels ARGUS bevraagd voor de periode 30 augustus - 1 september 2019. De resultaten hiervan worden in een Excelbestand weergegeven, deze is bijgevoegd. Hieruit blijkt het volgende:
Kenteken Tijdstip Locatienaam
[kenteken] 31-08-2019 19:34 N33 Veendam
[kenteken] 31-08-2019 20:48 N372 x Roderweg
[kenteken] 31-08-2019 20:50 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 31-08-2019 20:51 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 31-08-2019 21:58 N3 72 x Bunnerveenseweg
De N372 is de ringweg rond de plaats Roden. De inbraak in Roden, [straatnaam] vond plaats op 31 augustus tussen 12:45-23:00.
Kenteken Tijdstip Locatienaam
[kenteken] 01-09-2019 18:26 N372 x Roderweg 1
[kenteken] 01-09-2019 18:28 N372 x Roderwolderweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:18 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:36 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 20:51 N372 x Roderweg
[kenteken] 01-09-2019 20:53 N372 x Roderwolderweg
[kenteken] 01-09-2019 21:40 N372 x Bunnerveenseweg 1
[kenteken] 01-09-2019 21:53 N370 Friesestraatweg 1
[kenteken] 01-09-2019 23:07 A28 Hoogeveen 1
[kenteken] 01-09-2019 23:16 A28 Lankhorst Utrecht 1
Vanaf de ringweg Friesestraatweg is de straat [straatnaam] eenvoudig te bereiken. Uit bovenstaande blijkt dat de Friesestraatweg op 1 september meerdere keren is bereden.
De poging inbraak in de woning [straatnaam] in Groningen wordt op heterdaad ontdekt op
1 september te 22:26 uur. Nadat de verdachten in genoemde KIA zijn gevlucht is het kenteken door de meldkamer in de ANPR geplaatst en is door de politie post gevat op het knooppunt Lankhorst. Om 23:16 uur passeerde de KIA vervolgens waarop beide verdachten zijn aangehouden.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op pagina 85 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 3 september 2019 werd een zwarte iPhone in beslag genomen. De mobiele telefoon was aangetroffen in de auto, een Kia Picanto voorzien van het kenteken [kenteken] . De telefoon was in aluminiumfolie gewikkeld. De mobiele telefoon is onderzocht door de afdeling digitale expertise van de politie Noord-Nederland. De bestanden van de telefoon zijn gekopieerd en aan het onderzoeksteam ter beschikking gesteld. Hieruit bleek mij onder andere het volgende:
De telefoon is voorzien van Imei [imeinummer] . Uit de WhatsApp valt op te maken dat gebruik wordt gemaakt van het telefoonnummer [mobielnummer] .
In de mobiele telefoon waren onder andere de volgende contacten opgeslagen:
Naam Telefoonnummer
Mams [mobielnummer]
Oma [mobielnummer]
Bovengenoemde telefoonnummers zijn gevorderd bij het centraal informatiepunt onderzoek
telecommunicatie (CIOT). Uit het antwoord blijkt dat het telefoonnummer [mobielnummer] (gebruiker toestel) en het telefoonnummer [mobielnummer] (contact mams) op naam staan van [naam 1] , [straatnaam] te [woonplaats] . Op het adres [straatnaam] staat onder andere ingeschreven [naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1983. Zij is de moeder van verdachte [medeverdachte] . Het telefoonnummer [mobielnummer] (contact oma) staat volgens het CIOT op naam van
[naam 2] , [straatnaam] in [woonplaats] . Op dit adres staat ingeschreven [naam 2] , geboren op [geboortedatum] 1957. Zij is de oma van verdachte [medeverdachte] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2019, opgenomen op pagina 88 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de Kia Picanto voorzien van het kenteken [kenteken] werd een zwarte mobiele telefoon van het merk Alcatel aangetroffen en in beslag genomen. De mobiele telefoon is onderzocht door de afdeling digitale expertise van de politie Noord-Nederland. De bestanden van de telefoon zijn gekopieerd en aan het onderzoeksteam ter beschikking gesteld.
Hieruit bleek mij onder andere het volgende:
Internetgeschiedenis
Laatst bezocht op Titel
31-08-2019 01:02:12 [bedrijf 1]
31-08-2019 13:31:37 [bedrijf 2]
31-08-2019 23:52:39 [bedrijf 3]
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 8 november 2019, opgenomen op pagina 90 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De iPhone voorzien van het IMEI nummer [imeinummer] straalt op 30 augustus meerdere masten aan in de omgeving Soest/Amersfoort. In de avond van 30 augustus verplaatst de telefoon zich richting Noord Nederland. De telefoon straalt masten aan in
't Harde, Hoogeveen, Beilen, Assen en uiteindelijk Groningen. Vanaf 31 augustus straalt de telefoon masten aan in Sappemeer en Muntendam. Hier zou [bedrijf 1] in Zuidbroek onder kunnen vallen.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2019, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
[slachtoffer 2] staat ingeschreven op het adres [straatnaam] te Roden en heeft op 1 september 2019 aangifte gedaan in verband met een inbraak in zijn woning. [slachtoffer 2] verklaarde dat hij mede-eigenaar is van het [bedrijf 3] in Nieuw Roden. [slachtoffer 1] staat ingeschreven op het adres [straatnaam] in Groningen en heeft op 1 september 2019 aangifte gedaan in verband met een poging inbraak in haar woning. [slachtoffer 1] verklaarde dat zij eigenaar is van [bedrijf 4] in Groningen. Aangeefster [slachtoffer 3] woont op het adres [straatnaam] in Roden en heeft op 3 september 2019 aangifte gedaan in verband met een inbraak in haar woning. [slachtoffer 3] is volgens de Kamer van Koophandel eigenaar van het [bedrijf 2] aan de [straatnaam] in Beerta.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 1 september 2019 is geprobeerd in te breken in de woning aan de [straatnaam] te Groningen. Twee politieagenten hebben rond 22.25 uur die avond twee mannen bij de woning gezien. Deze twee mannen zijn op de vlucht geslagen, waarbij zij zijn achtervolgd door de beide agenten. De twee mannen zijn in een Kia Picanto gestapt, welke auto, met daarin verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , om 23.16 uur in de buurt van Meppel is staande gehouden. De rechtbank acht daarmee bewezen dat het verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zijn geweest die de onder 1 ten laste gelegde poging tot inbraak hebben gepleegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat verdachte en medeverdachte vanuit de omgeving [woonplaats] /Amersfoort naar het noorden van Nederland zijn gekomen. Verdachte reed in een door zijn vriendin gehuurde Kia Picanto, waarvan het navigatiesysteem onbruikbaar was gemaakt [1] en de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] was gewikkeld in aluminiumfolie. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachten aanleiding hadden om niet traceerbaar te willen zijn.
Op 31 augustus 2019, omstreeks 00.20 uur, zijn beide verdachten, tezamen met een onbekend gebleven man, een hotelkamer in Zuidbroek binnengegaan. Verdachte is door zijn vriendin op camerabeelden van het hotel herkend. De rechtbank acht, anders dan de raadsman, deze herkenning betrouwbaar. Het dossier bevat kwalitatief goede stills van de camerabeelden, waarop een herkenning kan worden gebaseerd. Bovendien betreft het een herkenning door een persoon die dichtbij verdachte staat. De rechtbank gaat er – ook bij gebrek aan een alternatief scenario van de kant van de verdediging - van uit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] vanaf dat moment tot hun aanhouding samen zijn geweest.
Na de aanhouding van beide verdachten is in de huurauto inbrekersgereedschap aangetroffen, alsmede goederen die afkomstig bleken te zijn van de onder 3 ten laste gelegde inbraak.
Alle drie de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd tussen 31 augustus om 12.45 uur en
1 september om 22.25 uur, dus binnen een tijdsbestek van nog geen anderhalf etmaal, en dat binnen een straal van zo’n 30 autominuten [2] , waarbij het slachtoffer telkens een Chinese nationaliteit heeft en eigenaar van een restaurant is. Dat op zich geeft al grond voor het ernstige vermoeden dat de inbraken door dezelfde dader(s) zijn gepleegd. Dit vermoeden wordt nog versterkt doordat met een in de huurauto aangetroffen telefoon op internet is gezocht naar de restaurants van de aangevers van de feiten 2 en 3. Deze aangevers wonen in Roden, in welke omgeving de gehuurde Kia Picanto is gesignaleerd.
Alle voorgaande omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank ook bewezen acht dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de feiten 2 en 3 primair hebben gepleegd. Dat het bij feit 2 aangetroffen schoenprofiel niet bij verdachten past, is niet ontlastend, maar kan er bijvoorbeeld op wijzen dat een derde persoon bij het delict is betrokken. Voorts heeft verdachte wederom geen feiten of omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan tot een andere conclusie moet worden gekomen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 september 2019 te Groningen in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
-een cilindertrekker op het slot van voormelde woning heeft geplaatst en
-het cilinderslot er voor een deel heeft uitgetrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 31 augustus 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
-het slot van de voordeur heeft verbroken en
-in de woning naar binnen is en
-heeft gezocht naar goederen van verdachte en/of verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
primair
hij in de periode van 31 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 te Roden, gemeente Noordenveld, in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, 12 flessen cognac en een horloge en een ketting en een schoudertas en € 2000,-, die aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
primairdiefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van het reeds door verdachte ondergane voorarrest. In negatieve zin heeft de officier van justitie rekening gehouden met het strafblad van verdachte, het hoge recidiverisico zoals dat uit het reclasseringsrapport naar voren komt en het feit dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van de feiten 1, 2 en 3 primair, gepleit voor een gevangenisstraf voor de duur van de reeds door verdachte ondergane hechtenis met een voorwaardelijk strafdeel, al dan niet in combinatie met een taakstraf. De raadsman heeft gesteld dat hierbij aansluiting moet worden gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht).
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 29 oktober 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met een ander of anderen, schuldig gemaakt aan een inbraak en twee pogingen daartoe. Bij één van die pogingen is de woning wel betreden, maar is niets weggenomen. Dit soort feiten gaat gepaard met schade, onrust en overlast en door het plegen van diefstal heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de rechthebbende. Bij dergelijke feiten is een gevangenisstraf passend en geboden. Bovendien heeft verdachte op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Als uitgangspunt voor een woninginbraak wordt daar een gevangenisstraf van drie maanden gehanteerd. Bij veelvuldige recidive, waarvan bij verdachte blijkens zijn strafblad sprake is, wordt een gevangenisstraf van zeven maanden gehanteerd. In dit geval is sprake van één inbraak en twee pogingen daartoe. De rechtbank zal daarom een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden. De tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, zal op deze straf in mindering worden gebracht. Een taakstraf, zoals door de raadsman is verzocht, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 290,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, nu hij primair voor vrijspraak heeft gepleit, betoogd dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 september 2019.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 290,-(zegge: tweehonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2019, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 290,- (zegge: tweehonderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 september 2019.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. J.V. Nolta en
mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 januari 2020.

Voetnoten

1.proces-verbaal van bevindingen op pagina 50 e.v. van het dossier
2.open bron: Google maps