ECLI:NL:RBNNE:2020:5208
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer LEE 20/147, waarin eiser, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het beroep was ingesteld naar aanleiding van een besluit van 15 november 2019, waarbij de uitkering van eiser over de periode van 22 januari 2018 tot en met 31 december 2018 definitief was berekend. Eiser had op 9 januari 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar van 20 november 2019.
De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelde dat eiser griffierecht moest betalen, zoals voorgeschreven in artikel 8:41 van de Awb. Het griffierecht voor deze zaak bedroeg € 48,00. De griffier had eiser per aangetekende brief op 18 januari 2020 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en hem meegedeeld dat dit binnen twee weken moest worden voldaan.
Echter, uit de financiële administratie van de rechtbank bleek dat het griffierecht niet op tijd was betaald. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het griffierecht niet of niet tijdig was voldaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.R. Mooi-Sikkema, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.