Uitspraak
beslissing
RECHTBANK NOORD NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
4.De beslissing
De beslissing is in het openbaar uitgesprokenop 2 oktober 2020.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 2 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker had op 28 mei 2018 schriftelijk verzocht om de wraking van mr. H.J. de Groot, rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak. De rechter had op 3 september 2020 laten weten niet in de wraking te berusten. De rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoeker was van mening dat de rechter partijdig was omdat deze eerder uitspraken had gedaan in zaken van verzoeker. De rechtbank stelde vast dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is voor het beoordelen van de inhoudelijke juistheid van eerdere uitspraken, maar enkel voor de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid rechtvaardigden, en wees het verzoek daarom af. Bovendien oordeelde de rechtbank dat verzoeker misbruik maakte van het recht om wrakingsverzoeken in te dienen, aangezien hij herhaaldelijk verzoeken indiende op basis van dezelfde gronden, die telkens werden afgewezen. De rechtbank besloot dat toekomstige wrakingsverzoeken van verzoeker niet in behandeling zouden worden genomen, tenzij deze specifieke gronden en namen van rechters bevatten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.