ECLI:NL:RBNNE:2020:5023

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
C/18/201915 / PR RK 20-330
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk verklaard na beëindiging procedure

Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die zijn verzoek tot wraking indiende op 26 oktober 2020, verzocht om wraking van mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank. Het verzoek was gebaseerd op een procedure met zaak-/rolnummer 8351547 EJ VERZ 20-4, die betrekking had op een herroepingsverzoek in een andere procedure met zaak-/rolnummer 7278876 CV EXCL 19-9810.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak waarin het wrakingsverzoek was gedaan, op 13 juli 2020 was ingetrokken. Dit betekende dat er op het moment van het wrakingsverzoek op 26 oktober 2020 geen actieve rechter meer was die de zaak behandelde, zoals vereist door artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de formele vereisten voor wraking.

De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. Er was geen noodzaak voor een mondelinge behandeling, en de rechtbank heeft de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker bevolen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters Th.A. Wiersma, P.J. Duinkerken en A.M.A.M. Kager, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C/18/201915 / PR RK 20-330
Beslissing van 2 december 2020
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 26 oktober 2020 heeft verzoeker een verzoek tot wraking gedaan van
mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank. Bij brief van dezelfde datum heeft
[naam] namens verzoeker de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen, nader uiteengezet.
Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker zijn verzoek doet in de procedure met
zaak-/rolnummer 8351547 EJ VERZ 20-4. Dat betreft een herroepingsverzoek in de procedure met zaak-/rolnummer 7278876 CV EXCL 19-9810.

2.Beoordeling

De zaak waarin het verzoek tot wraking is gedaan is op 13 juli 2020 ingetrokken en daarmee is de procedure geëindigd. Dat betekent dat er op 26 oktober 2020, de datum van het onderhavige wrakingsverzoek, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van artikel 36 Rv. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, P.J. Duinkerken en
A.M.A.M Kager, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020.