Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die zijn verzoek tot wraking indiende op 26 oktober 2020, verzocht om wraking van mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank. Het verzoek was gebaseerd op een procedure met zaak-/rolnummer 8351547 EJ VERZ 20-4, die betrekking had op een herroepingsverzoek in een andere procedure met zaak-/rolnummer 7278876 CV EXCL 19-9810.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak waarin het wrakingsverzoek was gedaan, op 13 juli 2020 was ingetrokken. Dit betekende dat er op het moment van het wrakingsverzoek op 26 oktober 2020 geen actieve rechter meer was die de zaak behandelde, zoals vereist door artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de formele vereisten voor wraking.
De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. Er was geen noodzaak voor een mondelinge behandeling, en de rechtbank heeft de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker bevolen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters Th.A. Wiersma, P.J. Duinkerken en A.M.A.M. Kager, in tegenwoordigheid van de griffier.