Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 18/184900-19 voor feit 2 vrijspraak gevorderd nu een proces-verbaal over dit feit ontbreekt.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/830223-19 primair ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/184900-19 onder 1 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/226042-19 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/227062-19 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/214025-19 ten laste gelegde.
Ten aanzien van laatstgenoemde zaak heeft de officier van justitie aangevoerd dat op de camerabeelden te zien is dat verdachte aangever terugslaat en hem een knietje geeft. Hij acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Er is geen sprake van een noodweersituatie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/184900-19 onder 2 ten laste gelegde vanwege een gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Verdachte moet voorts worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/214025-19 ten laste gelegde. Volgens aangever is hij door enkele personen mishandeld. Uit zijn verklaring volgt nadrukkelijk niet dat verdachte hem zou hebben geslagen. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden zouden er drie personen zichtbaar zijn en is persoon 2 verdachte. Volgens verbalisant blijkt uit de camerabeelden dat verdachte een duw heeft gekregen van aangever, waarna verdachte aangever een schop heeft gegeven. Verdachte heeft hierover verklaard dat aangever zijn armen pakte, waarna hij aangever op afstand hield via een kniebeweging. Hij heeft aangever niet geraakt. Dat blijkt ook uit de beelden. Het feit kan niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Voor de overige ten laste gelegde feiten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/18400-19 ten laste gelegde feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/214025-19 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij een kniebeweging heeft gemaakt naar aangever, maar hem niet heeft geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank komt uit de camerabeelden niet duidelijk naar voren of verdachte aangever met zijn been heeft geraakt. De aangifte geeft hieromtrent ook geen duidelijkheid. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat verdachte aangever heeft geschopt. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt voorts niet dat verdachte heeft geslagen.
De rechtbank past in de zaak met parketnummer 18/830223-19 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 oktober 2019, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019274922 d.d. 24 oktober 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op woensdag 16 oktober 2019, omstreeks 03:34 uur, stond ik aan de Vismarkt naast de Xenos winkel bij de geld automaten van Geld Maat. Ik heb mijn ABN-AMRO bankpas in de
automaat gestopt en heb voor 50 euro gepind. Op het moment dat ik aan het wachten was op
mijn geld, hoorde ik recht achter mij een mannen stem. De persoon zei:" he jongen of "he gast". Ik draaide mij om. Ik hield mijn hand op de klep waar het geld uit kwam. Ik heb het biljet van 50 euro in mijn rechter broekzak aan de voorkant van mijn broek gestopt achter mijn telefoon. Ik kan hem als volgt beschrijven:
- droeg iets op zijn hoofd
- geel/bruin trainingspak
- langere blauwe jas met capuchon
De man hield een mes uit de binnenzak van zijn jas.
- lengte ongeveer 30 centimeter.
De man hield het mes onderhands stevig vast. Naast de man stond ook een vrouw. Deze vrouw hoorde bij de man. Alles wees erop dat ze bij elkaar hoorden. De vrouw vertelde dat zij volgende week pas hun uitkering zouden krijgen. De man heeft ongeveer 10 seconden het mes aan mij laten zien. Hierna borg hij het mes op in zijn jas. Hij zei: "ik wil je geld". De vrouw ging tussen mij en de man in staan. De vrouw duwde ons wat uit elkaar. Ik voelde dat er iets met aan mijn broekzak zat. Dit bleek de hand van de vrouw te zijn. Ik heb de man een nieuw pakje Marlboro gegeven. Ik heb geen geld afgegeven en er is ook geen geld van mij ontvreemd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d.16 oktober 2019, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
We kwamen bij de ABN op de Vismarkt. Toen ik naar de geldautomaat liep zag ik een jongen daar staan. De man die bij mij was al voor mij. Hij sprak de jongen aan die bij de geldautomaat stond. Ik hoorde dat hij geld wilde van die jongen. Die student gaf de man nog sigaretten.
V: Wat voor sigaretten?
A: Marlboro
V: Heb jij nog een voorwerp gezien in de man zijn hand?
A: Een dolk.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, d.d. 17 oktober 2019, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op de beelden is te zien dat er een man, kennelijk aangever [slachtoffer 1] aan het pinnen is op 16 oktober 2019 omstreeks 03.36 uur. Er komt een man achter hem staan voorzien van een blauwe baseballpet, donkere jas en een geelachtig gekleurde broek. Te zien is dat de man een dolk/ mes uit zijn binnenzak pakt en dit toont aan aangever. Vervolgens komt er een tweede persoon bij, vermoedelijk een vrouw zoals aangever verklaarde. Er wordt kennelijk enige tijd gesproken. Er is te zien dat de man het mes terug stopt. De vrouw pakt aangever bij de schouder. Er komt op dat moment een man aangelopen die vervolgens gaat pinnen bij een van de automaten. De man met de pet praat tegen aangever en wijst met zijn vinger naar hem. Te zien is dat de vrouw dicht tegen de aangever aanstaat. Aangever die een kop groter is kijkt over haar heen naar de man met de pet. Terwijl aangever met de man met de pet spreekt kijkt de vrouw naar de kleding, vermoedelijk de broek, van de aangever. Te zien is dat de vrouw met haar linkerhand bij de rechterbroekzak van aangever zit. Kennelijk schrikt aangever, de vrouw trekt haar hand terug en beiden spreiden hun armen. Kort hierna verdwijnen ze uit beeld.
4. Een naar wettelijke voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 16 oktober 2019, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 16 oktober 2019 kregen wij de melding dat op de Vismarkt te Groningen een diefstal met geweld had plaats gevonden. Wij hoorden dat de centralist het volgende signalement van de daders op noemde:
- Blanke man, geel/bruine kleding, lange donkere blauwe jas
- Blanke vrouw, donker blauwe kleding en een rugzak.
Wij zagen twee personen lopen die aan dit signalement voldeden. Van een afstand zagen wij dat de man een gele broek droeg met daarboven een donkere jas. Wij hielden de man staande en vroegen hem om zijn zakken leeg te halen . Op dat moment zagen wij dat de man een gele trainingsjas onder zijn jas droeg. Wij zagen dat hij een afgebroken metalen fietsenstandaard van ongeveer 30 centimeter en een pakje Marlboro uit zijn jaszak haalde. Wij zagen dat de man een plastic tas en een blauwe rugzak bij zich droeg. Toen de man zijn tassen op de grond gooide viel daaruit een dolk van ongeveer 30 centimeter. Nadat wij de identiteitskaart van de man in ontvangst hadden genomen zagen wij dat de man [verdachte] betrof.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2019, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 oktober 2019 zijn diverse goederen in beslaggenomen bij verdachte [verdachte] .
Dolk
Dit blanke wapen heeft een lemmet met meer dan één snijkant en valt onder categorie IV wapen onder 1 genoemd in Wet Wapens en Munitie. Het lemmet is ongeveer 20 centimeter lang.
Marlboro
Een pakje sigaretten van het merk Marlboro. Van de twintig sigaretten zitten er nog achttien in.
De rechtbank acht de feiten in onderstaande zaken wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
in de zaak met parketnummer 18/184900-19, feit 1
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, met bijlage, d.d. 30 juli 2019, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019202969 d.d. 2 augustus 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
in de zaak met parketnummer 18/226042-19
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, met bijlage, d.d. 19 september 2019, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019250196 d.d. 25 oktober 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 5] .
in de zaak met parketnummer 18/227062-19
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2020;
2. een landelijk aangifte formulier winkeldiefstal d.d. 21 september 2019, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019251982 d.d. 23 september 2019, inhoudend de verklaring van [getuige] .