In deze zaak heeft de man verzocht om de duur van de partneralimentatie te limiteren, omdat de relatie tussen partijen al enkele jaren voor de echtscheiding was beëindigd. Hij stelt dat hij voor de echtscheiding al een verhaalsbijdrage aan de gemeente betaalde en dat de vrouw in staat moet worden geacht zelf in haar levensonderhoud te voorzien. Subsidiair vraagt hij om een wijziging van de alimentatie op basis van gewijzigde omstandigheden en een geleidelijke afbouw van de hoogte van de alimentatie. De vrouw betwist dat zij in staat is om te werken en heeft een Wajong-uitkering aangevraagd, die is afgewezen. De rechtbank heeft de verzoeken van de man afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de man eerder een verzoek tot echtscheiding had kunnen indienen en dat de vrouw niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, gezien haar psychische klachten en de afwijzing van de Wajong-uitkering. De rechtbank concludeert dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigen. De verzoeken van de man worden afgewezen.