ECLI:NL:RBNNE:2020:4835

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
174376
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van vrijwillige instemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 augustus 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt in een verpleeghuis. De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, heeft al enkele maanden vrijwillig in de instelling verbleven en heeft aangegeven daar te willen blijven zolang zijn dochter en de artsen dat adviseren, ondanks zijn heimwee. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname op vrijwillige basis kan plaatsvinden, wat betekent dat er geen noodzaak is voor een rechterlijke machtiging.

De rechtbank heeft het verzoek van het CIZ beoordeeld aan de hand van de criteria in de Wet zorg en dwang (Wzd). Het is gebleken dat de cliënt lijdt aan dementie, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals lichamelijk letsel en psychische schade. Echter, de cliënt heeft geen verzet getoond tegen de opname en er zijn alternatieven beschikbaar, zoals vrijwillige instemming met opname en verblijf. De rechtbank concludeert dat de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging niet zijn vervuld, en wijst het verzoek af.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en is op 28 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/174376 / BZ RK 20-746
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 25 augustus 2020naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [datum] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende bij verpleeghuis [adres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. A.A. Scholtmeijer, kantoorhoudende te Heerenveen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 12 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit d.d. 14 april 2020;
  • de aanvraag d.d. 13 juli 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam] , specialist ouderengeneeskunde, d.d. 5 augustus 2020;
  • een verklaring van de zorgaanbieder Noorderbreedte van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen;
  • het zorgplan d.d. 5 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft telefonisch plaatsgevonden op 25 augustus 2020. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. A.A. Scholtmeijer;
  • [naam] , specialist ouderengeneeskunde;
  • [naam] , dochter van cliënt.
1.3.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. De betrokkenen zijn in de gelegenheid gesteld om door de rechtbank telefonisch gehoord te worden.
De rechtbank heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 25 augustus 2020 betrokkenen gelijktijdig telefonisch gehoord. De rechtbank is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar oordeel van de rechter het gedrag van cliënt(e) als gevolg van zijn of haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Cliënt is gediagnosticeerd met dementie.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van de cliënt;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt verblijft al sinds april 2020 zonder machtiging, dan wel op vrijwillig basis, in een verpleeghuis. Alhoewel cliënt duidelijk last heeft van heimwee naar huis en aangeeft liever niet in het verpleeghuis te zijn onderneemt hij geen daadwerkelijke actie om weg te gaan. Gebleken is dan ook dat cliënt zich niet verzet tegen de opname en het verblijf. Op de mondelinge behandeling geeft cliënt uitdrukkelijk aan niet weg te zullen gaan als zijn dochter en de artsen dat tegen hem zeggen. De afgelopen maanden is dit goed gegaan. De dochter heeft aangegeven dat de familie op zoek is naar een vorm van dagbesteding zodat het gevoel van heimwee mogelijk minder kan worden. Het uitgangspunt van de Wzd is dat het stellen van verplichte zorg het ultimum remedium is. Nu op de mondelinge behandeling is gebleken dat er een alternatief dan wel een minder ingrijpende mogelijkheid voorhanden is om het ernstig nadeel af te wenden, te weten vrijwillige instemming van opname en verblijf, is het verlenen van een rechterlijke machtiging dan ook niet gerechtvaardigd.
2.5.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal dan ook worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 25 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. G.J. Baken, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door de griffier, en op 28 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
(fn. 656)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.