In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, dat op 19 mei 2020 bij de griffie is ingekomen. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond, zijn de betrokkene en de zorgverantwoordelijke gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, maar dat hij op dit moment bereid is om de benodigde zorg vrijwillig te accepteren. De samenwerking met het behandelteam, het FACT-team van GGZ Friesland, wordt als goed ervaren en er zijn geen recente crisissituaties geweest. De rechtbank concludeert dat er voldoende mogelijkheden zijn voor zorg op vrijwillige basis en dat het verlenen van verplichte zorg niet gerechtvaardigd is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt door rechter S.T. Kooistra.