ECLI:NL:RBNNE:2020:4825

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
C/18/200373 PR RK 20/238
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak na einduitspraak

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. T.M.L. Veen, die als rechter optrad in een strafzaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend per e-mail op 23 juli 2020, na een behandeling op 21 juli 2020, waarbij mr. Veen onmiddellijk mondeling uitspraak had gedaan. De verzoeker stelde dat er feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen, maar noemde in zijn verzoek niet expliciet de naam van de gewraakte rechter. De wrakingskamer concludeerde dat, hoewel de naam niet was genoemd, het verzoeker duidelijk was wie hij bedoelde. Echter, omdat het verzoek om wraking werd ingediend na de uitspraak, oordeelde de wrakingskamer dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de griffier werd opgedragen om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C/18/200373 / PR RK 20/23 8
beslissing van de meervoudige kamer van 14 augustus 2020
op het verzoek van:
[naam] , te [woonplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] , verzoeker
tot wraking van
mr. T.M.L. Veen, rechter.

1.De procedure

1.1.
Bij e-mail van 23 juli 2020 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. T.M.L. Veen als rechter in de op 21 juli 2020 gehouden behandeling (enkelvoudige raadkamer) in de zaak tussen verzoeker en de officier van justitie (met rekestnummer
20-005001, parketnummer 96/134922-20).
1.2.
Mr. Veen heeft aangegeven niet te berusten in het wrakingsverzoek.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter, die optrad in de strafzaak die voor de rechtbank Noord-Nederland, afdeling Strafrecht, locatie Groningen, op 21 juli 2020 heeft gediend onder het parketnummer 96/134922-20, op de gronden die verzoeker uiteen heeft gezet in zijn wrakingsverzoek.

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

3.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een verdachte kunnen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Uit artikel 513, eerste lid, Sv volgt dat het verzoek om wraking moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
3.3.
De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker in zijn wrakingsverzoek, dat per e-mail van 23 juli 2020 is ingediend, niet de naam van de gewraakte rechter heeft genoemd. Uit wat verzoeker in zijn e-mail van 23 juli 2020 heeft geschreven, kan echter wel worden afgeleid op welke rechter hij doelt, namelijk mr. Veen die zijn zaak heeft behandeld.
3.4.
Uit het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden behandeling door de enkelvoudige raadkamer van 21 juli 2020 in de zaak van verzoeker blijkt dat mr. Veen op die datum onmiddellijk mondeling uitspraak heeft gedaan. Verzoeker heeft nadat mondeling uitspraak is gedaan op 23 juli 2020 zijn verzoek om wraking ingediend. Nu verzoeker de rechter heeft gewraakt op het moment dat al uitspraak was gedaan, is de wrakingskamer van oordeel dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek.
3.5.
Het wrakingsverzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk, zodat een mondelinge behandeling niet nodig is.

4.Beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek om wraking;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van het team strafrecht, waarin de rechter werkzaam is en de waarnemend president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. P.J. Duinkerken en
mr. A. Jongsma, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Ruiter als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2020.
de griffier de voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.