ECLI:NL:RBNNE:2020:4823
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de meervoudige wrakingskamer na eerdere afwijzing van een wrakingsverzoek
Op 7 december 2020 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mrs. W.P. Claus, M. Sanna en S. Zwarts, die eerder op 26 november 2020 een wrakingsverzoek van verzoekster had afgewezen. De rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, heeft op 18 december 2020 uitspraak gedaan op dit verzoek. De rechtbank overweegt dat op het moment van indienen van het wrakingsverzoek er geen behandelende rechters meer waren, aangezien de behandeling van de zaak was beëindigd met de eerdere beslissing van de wrakingskamer. Verzoekster betoogde dat de formulering in de wet moet worden geïnterpreteerd als dat een wrakingsverzoek moet worden ingediend op het moment dat er een grond voor wraking ontstaat. De rechtbank volgt dit betoog niet en verwijst naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat een wrakingsverzoek vóór de einduitspraak moet worden ingediend. Aangezien het wrakingsverzoek niet voldoet aan de formele vereisten, verklaart de rechtbank het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, zonder dat een mondelinge behandeling nodig is. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster en de betrokken rechters.