In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 april 2020 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat op 10 april 2020 bij de griffie is ingekomen. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats op dezelfde datum, waarbij betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. E. van Dijk, en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstige beperkingen ondervindt door zijn aandoeningen, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat een voortzetting van het verblijf noodzakelijk is. De rechtbank verleent daarom een machtiging voor de duur van vijf jaar, tot en met 21 april 2025, en oordeelt dat de complexiteit van de problematiek van betrokkene een langdurige zorgbehoefte met zich meebrengt. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 23 april 2020.