ECLI:NL:RBNNE:2020:4659

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
18/730241-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken en bewijsverweer in strafzaak tegen verdachte

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2020, is de verdachte beschuldigd van meerdere woninginbraken en poging tot diefstal. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek ter terechtzitting op 14 februari 2020. De verdachte, geboren in 1985 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C. de Jonge Vos, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers. De tenlastelegging omvatte onder andere inbraken in Dokkum en St.-Annaparochie, waarbij de verdachte samen met anderen goederen heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen verklaard, terwijl de overige feiten niet bewezen zijn geacht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak en een voltooide woninginbraak, wat leidde tot een gevangenisstraf van 10 maanden. De rechtbank heeft ook de vordering van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de schadevergoeding aan [slachtoffer 2] werd toegewezen, terwijl de vorderingen van andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank heeft de in beslag genomen auto verbeurd verklaard, maar het geldbedrag van € 140,- werd teruggegeven aan de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. K. Post als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730241-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 februari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 februari 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.C. de Jonge Vos, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Dokkum, (althans) in de gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen geld/goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 6 juli 2019 te Dokkum, (althans) in de gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk kozijnen van diverse uitzetramen en/of van een achterdeur van de woning (perceel [straatnaam] , aldaar), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2019 tot en met 25 juli 2019 te St.-Annaparochie, (althans) in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee gouden schakelkettingen en/of een gouden ketting met gouden tientje en/of een zilveren speld in de vorm van een tulp en/of een (Gucci) horloge en/of een
zilveren armband en/of een Iphone 5 SE en/of een fles Bacardi (3/4 vol) en/of een (Philips) afstandsbediening voor een platenspeler en/of twee gouden trouwringen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 24 en 25 juli 2019 te St.-Annaparochie, (althans) in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, drie gouden trouwringen en/of twee gouden zegelringen en/of drie gouden
kettingen en/of twee gouden ringen met een (edel)steen en/of een gouden hanghorloge met gouden ketting en/of twee gouden manchetknopen en/of twee gouden dasschuivers en/of twee gouden boord-spelden en/of een gouden broche aan een gouden ketting en/of drie paar gouden oorbellen en/of een paar zilveren oorknopjes en/of een gouden dameshorloge en/of een bloedkoralen armbandje met gouden slotje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , heeft weggenomen in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 7 en 8 augustus 2019 te Dronryp, (althans) in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee trouwringen en/of een gouden ketting en/of een gouden ring met diamant en/of een paar gouden oorknopjes en/of twee paar gouden oorbellen en/of een gouden slavenarmband en/of twee flessen wijn en/of twee flesjes Rituals en/of een Nokia-telefoon met oplader en twee sets oordopjes en/of een navigatiesysteem (Tomtom) en/of een grijze handtas en/of reservesleutels van de woning en/of een blauwe tas met logo van het ziekenhuis Nij Smellinghe en/of een dames fiets (Gazelle, wit) en/of een flesje parfum (Guess) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) in elk geval enig goed dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming;
5.
hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 7 en 8 augustus 2019 te Dronryp, (althans) in de gemeente Waadhoeke, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
geld (totaal 410 euro) en/of een notebook (Toshiba, zwart) en/of een Ipad (Apple, zwart) en/of drie spelcomputers (Nintendo DS, Nintendo 2DS en Nintendo Switch) en/of een Pokemon computerspel en/of bloemencadeaubon en/of een dinercadeaubon en/of een entertainmentcadeaubon en/of vier telefoons (Apple Iphone 5, Samsung Galaxy S Plus, Apple Iphone 5S, Nokia 1650) en/of veertig Yu-gi-oh kaarten en/of een gouden trouwring en/of een horloge en/of meerdere (Makita) gereedschapskoffers (met inhoud) en/of een gereedschapstas (met inhoud) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of de
huissleutel van de bewoners van de woning perceel [straatnaam] , heeft weggenomen in/uit de woning perceel [straatnaam], aldaar in elk geval (telkens) enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 11 augustus 2019 te Dronryp, (althans) in de gemeente Waadhoeke,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (Samsung) televisie en/of gouden sieraden (ringen, oorbellen, ketting) en/of zilveren sieraden (armband, oorbellen) en/of een koninklijke onderscheiding (lid in de Orde van Oranje Nassau) en/of een aantal tassen (o.a. een blauwe en een rieten) en/of twee fotocamera's (Nixon) en/of een filmcamera (JVC) en/of vier SD-kaarten en/of een computerspel (Gran Turismo) en/of een playstation (Sony) en/of 2 usb-sticks en/of een luidspreker (JBL) en/of twee garage afstandsbedieningen en/of drie mobiele telefoons (Samsung S4, Iphone Se, Samsung Core 3) en/of een sleutelbos en/of een zendingbussleutel en/of vier Melano-steentjes en/of diverse cadeaubonnen en/of eet- en/of drinkwaren en/of verzorgingsproducten en/of een spaarpot met geld geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen in/uit de woning perceel [straatnaam] , aldaar en daarnaast heeft weggenomen een personenauto (Renault Twingo, blauw) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , vanaf de oprit van die woning in elk geval (telkens) enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft
weggenomen, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij in of omstreeks de periode van 22 mei 2019 tot en met 14 oktober 2019, te Menaam, (althans) in de gemeente Waadhoeke, althans in Nederland, van geld (ongeveer 3653,74 euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat geld geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig
misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2 tot en met 6 wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de bewijsmiddelen en op het onderling verband en de samenhang tussen alle feiten. Verdachte houdt telkens dezelfde modus operandi aan. Gedurende de avond gaat verdachte naar omliggende dorpen, bekijkt of de bewoners thuis zijn en gaat naar huis. Later in de nacht gaat verdachte wederom naar het dorp, bekijkt opnieuw of de bewoners thuis zijn en breekt vervolgens in met behulp van de Bulgaarse methode. Telkens worden er sieraden weggenomen. Ook acht zij feit 7 wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van de specifieke feiten overweegt de officier van justitie als volgt:
Feit 1 primair
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] , de bekennende verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen over de herkenning van verdachte op de camerabeelden.
Feit 2
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] , het proces-verbaal van bevindingen over de staandehouding van verdachte kort na de inbraak en het aantreffen van een fles Bacardi bij de bijrijder van verdachte, en het proces-verbaal met betrekking tot de personenauto Mitsubishi Colt, kenteken [kenteken] , die was voorzien van een baken.
Feit 3
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 3] , het proces-verbaal van buurtonderzoek, en het proces-verbaal met betrekking tot de personenauto Mitsubishi Colt, kenteken [kenteken] , die was voorzien van een baken.
Feit 4
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 6] , het proces-verbaal van bevindingen inzake zendmastgegevens, en het proces-verbaal van bevindingen over de historische telefoongegevens.
Feit 5
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 7] , het proces-verbaal van bevindingen inzake de zendmastgegevens, en het proces-verbaal van bevindingen over de historische telefoongegevens.
Feit 6
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op de aangifte van [naam 3] namens [slachtoffer 8] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot zendmastgegevens.
Feit 7
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de bankgegevens van verdachte en op het ontbreken van een verifieerbare verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de feiten 2 tot en met 7 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, gelet op de ontkenning van verdachte.
Bij de feiten 2 tot en met 6 is geen sprake van een specifieke modus operandi waaraan in bewijsrechtelijke zin gevolgen kunnen worden verbonden. De zogenoemde Bulgaarse methode, het inbreken in de nacht in woningen waar de bewoners niet thuis zijn, het achterlaten van eten en drinken in de woningen, en de aanwezigheid van de mobiele telefoon van verdachte in de omgeving van de plaats van het delict, zijn geen van allen unieke of specifieke omstandigheden. Bovendien ontbreken stukken met betrekking tot eerdere door verdachte gepleegde woninginbraken, waaruit een specifieke modus operandi zou moeten blijken. Daardoor kan de rechtbank dit niet toetsen.
Feiten 2 en 3
Het telefoonnummer dat de politie aan verdachte toeschrijft, heeft niet aangestraald op de zendmasten rondom de plaats van het delict. Er is geen sprake van achtergelaten eten en drinken op de plaats van het delict. Er zijn weliswaar bakengegevens waaruit blijkt dat de auto, waar verdachte wel eens gebruik van maakte, in de nachten van 23 op 24 juli en van 24 op 25 juli in Sint Annaparochie is geweest. Uit het dossier blijkt echter ook dat deze inbraken binnen een ruime tijdsperiode hebben plaatsgevonden. Er kan niet worden vastgesteld dat de inbraken plaatsvonden op het moment dat verdachte of die auto zich in Sint Annaparochie bevond.
Feiten 4, 5 en 6
Behalve het aanstralen van een zendmast door een telefoon, waarvan niet met zekerheid vaststaat dat die bij verdachte in gebruik was, is er geen ander bewijsmiddel voorhanden. Mogelijke telefonische contacten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gedurende de tenlastegelegde periode zijn onvoldoende om hier een conclusie uit te kunnen trekken.
Medeplegen feiten 2 tot en met 6
Er is onvoldoende bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de tenlastegelegde feiten, hetzij als pleger, als medepleger of als medeplichtige. Bij verdachte is in de nachten van de inbraken geen inbrekerswerktuig of buit aangetroffen. Daarnaast zijn er geen overduidelijke belastende omstandigheden gebleken die vragen om een aannemelijke verklaring van verdachte. Het uitblijven van een verklaring kan dan ook niet tegen hem gebruikt worden.
Feit 7
Enkel de stortingen van een totaalbedrag van € 3.653,75 zijn onvoldoende om te kunnen spreken van een vermoeden van witwassen. Verdachte heeft een verklaring gegeven voor de herkomst van die gestorte bedragen. Daarnaast worden geldbedragen juist traceerbaar gemaakt door het storten op een eigen bankrekening; er is dus geen sprake geweest van het verhullen of verborgen houden van dit geld.
Oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 februari 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 juli 2019, opgenomen op pagina 203 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019175241 d.d. 27 december 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juli 2019, opgenomen op pagina 221 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant.
Feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2019, opgenomen op pagina 302 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven, onder meer:
Hierbij doe ik aangifte van inbraak in mijn woning aan de [straatnaam] te Sint Annaparochie.
Donderdag, 18 juli 2019, omstreeks 12:00 uur, heb ik onze woning verlaten om op vakantie te gaan. Alle deuren en ramen heb ik afgesloten. Op, woensdag 24 juli 2019, omstreeks 08:45 uur, werd ik gebeld door mijn zwager [naam 1] . [naam 1] vertelde mij dat er was ingebroken in mijn woning.
Ik zag dat aan de achterzijde van de woning het raam/kozijn was opengebroken en dat dit openstond. De dievenklemmen waren verbogen en de raam uitzetter was afgebroken. Aan de zijkant van het kozijn/houtwerk raam zag ik dat er schade was. Ook zag ik dat er schade was aan de terrasdeuren. De afdekplaat van het slot was hiervan verbogen en het cilinderslot was kapot. Samen met [naam 2] ontdekte ik dat er veel sieraden van haar waren weggenomen. fles Bacardi weggenomen.
Bijlage goederen p304 e.v.:
Object: ketting
Bijzonderheden: betreft een gouden schakelketting
Object: ketting
Bijzonderheden: betreft een gouden schakelketting
Object: hanger
Bijzonderheden: betreft een dun gouden ketting met een gouden tientje
Object: sieraad
Bijzonderheden: Betreft een zilveren speld in de vorm van een tulp
Object: horloge
Merk: Gucci
Object: armband
Bijzonderheden: betreft een zilveren armband
Object: communicatieapp. (telefoon)
Merk: iPhone 5se
Object: alcohol
Merk: Bacardi
Bijzonderheden: fles zat nog driekwart vol
Object: afstandsbediening
Merk: Philips
Bijzonderheden: afstandsbediening voor platenspeler
Object: ring
Bijzonderheden: 2 maal een gouden trouwring
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 juli 2019, opgenomen op pagina 317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige] , zakelijk weergegeven, onder meer:
Ik woon aan de [straatnaam] te Sint Annaparochie. Ik pas op de kat van mijn buren die op [straatnaam] wonen. Ik heb gisteravond 23 juli 2019 de kat om 19:00 uur nog eten gegeven. Vanmorgen op 24 juli 2019 om 8.15 uur ben ik weer naar [straatnaam] gegaan Ik ben de woning verder ingelopen en zag dat alle kastjes openstonden en dat er spullen uit de kastjes op de grond lagen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2019, opgenomen op pagina 230 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant(en), zakelijk weergegeven, onder meer:
Naar aanleiding van een aantal woninginbraken is er besloten een personenauto van het merk Mitsubishi, kenteken [kenteken] , te voorzien van een plaatsbepalend instrument.
Op dinsdag 23 juli 2019 jl. zagen wij verbalisanten, dat het bovengenoemde voertuig zich verplaatste. Wij, verbalisanten, zagen dat het voertuig omstreeks 22.30 uur vanuit Menaam reed in de richting van Sint Annaparochie.
Wij zagen dat het voertuig in eerste instantie door de Hartman Sannesstraat - Burgemeester Hesselinkstraat - W. Boumastraat - Johns. Kuikenstraat - K. van Zandbergenstraat. Vervolgens zagen wij ook dat het genoemde voertuig een ronde maakte door de Netarisappel - Jasappel - Sterappel - Tulpappel. Vervolgens reed het voertuig via Sintjacobiparochie naar Menaam.
Op woensdag 24 Juli 2019, omstreeks 01:00 uur zagen wij dat het voertuig vanuit Menaam Weer richting Sint Annaparochie reed. Wij zagen dat het voertuig dat het voertuig parkeerde op de Vlaskampstraat. Aldaar heeft het voertuig vervolgens tot ongeveer 03:30 uur gestaan. Daarna reed het voertuig het dorp weer uit in de richting van Sint Jacobiparochie
Op woensdag 24 Juli 2019, omstreeks 22.30 uur zagen wij, verbalisanten, dat het genoemde wederom vanuit Menaam reed in de richting van Sint Annaparochie
Op donderdag 25 Juli 2019, omstreeks 01.00 uur, reed het voertuig vanuit Menaam vervolgens weer naar Sintannaparochie
Genoemde personenauto is vervolgens via Sintjacobiparochie terug gereden naar Menaam.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2019, opgenomen op pagina 299 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant(en), zakelijk weergegeven, onder meer:
Omstreeks 03:40 uur ontvingen wij het bericht van collega's dat het verdachte voertuig reed in de richting van Menaldum, komende uit de richting van Berlikum. Wij kregen het verzoek om het voertuig staande te houden en de inzittenden te en het voertuig te onderwerpen aan een standaard voertuig en of verkeerscontrole. Omstreeks 03:42 uur zagen wij een grijze Mitsubishi Colt aankomen rijden over de Bitgumerdyk. Wij zagen dat de bestuurder voldeed aan ons stopteken en zijn voertuig stilhield aan de Braak. Wij zagen dat in het voertuig 2 inzittenden zaten. De bestuurder bleek te zijn betrokkene [verdachte] . Als bijrijder, naast hem zat een persoon die opgaf te zijn, betrokkene [medeverdachte] . Wij zagen dat [verdachte] kennelijk zeer gespannen en of nerveus was. Wij zagen dat hij druk was, een aantal keren met zijn handen door zijn haar ging en veel sprak en af en toe met een haperende stem sprak.
Wat ons verder direct opviel, was dat [medeverdachte] een forse fles witte Bacardi rum vast had. Zo te zien tenminste l liter. Ik, [verbalisant 1] zag dat de fles voor meer dan 3 kwart gevuld was met een transparante vloeistof. Terwijl ik met hem sprak, wekte ook [medeverdachte] de indruk nerveus te zijn. Ik zag en hoorde dat hij sprak met een sterk haperende stemgeluid.
Bewijsoverwegingen
Op 25 juli 2019 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [straatnaam] te Sint Annaparochie. In de ochtend van 24 juli 2019 om 8.15 uur heeft de buurvrouw van aangever ontdekt dat er in de woning van [slachtoffer 2] was ingebroken. Zij heeft de avond ervoor, op 23 juli 2019 om 19.00 uur, nog vastgesteld dat in de woning alles in goede orde was. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat de inbraak tussen 23 juli 2019 om 19.00 uur en 24 juli 2019 om 8.15 uur heeft plaatsgevonden.
Het voertuig waarvan verdachte gebruik maakte, een Mitsubishi Colt, was voorzien van een plaatsbepalend instrument (baken). Door dit baken hebben de verbalisanten gezien dat het voertuig zich in de avond van 23 juli 2019 verplaatste vanuit Menaam in de richting van Sint Annaparochie. Het voertuig verplaatste zich vervolgens door meerdere straten in Sint Annaparochie, waaronder de [straatnaam] . Vervolgens is het voertuig terug gegaan naar Menaam. Op 24 juli 2019 omstreeks 1.00 uur is het voertuig weer vanuit Menaam naar Sint Annaparochie gegaan, waar het geparkeerd werd. Het voertuig is vervolgens om 3.30 uur weer uit Sint Annaparochie vertrokken.
Kort daarop, om 3.40 uur, hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] het verzoek gekregen om verdachte in die auto staande te houden. Om 3.42 uur zagen de verbalisanten de auto rijden en hebben zij vervolgens verdachte staande gehouden in Menaam. In het voertuig zaten verdachte en zijn bijrijder, de medeverdachte [medeverdachte] . Verbalisanten hebben gezien dat medeverdachte [medeverdachte] in de auto een forse fles witte Bacardi Rum vast had, van tenminste 1 liter. Deze fles was voor meer dan driekwart gevuld met een transparante vloeistof. Aangever [slachtoffer 2] heeft onder meer opgegeven dat er een fles Bacardi, driekwart vol, bij de inbraak is weggenomen. De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat verdachte en zijn medeverdachte in de nacht van 23 op 24 juli 2019 in Sint Annaparochie zijn geweest. Voorts is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zeer specifieke overeenkomsten: de bij de inbraak weggenomen fles Bacardi is soortgelijk aan de fles die medeverdachte [medeverdachte] in handen had, en dat in de auto die zeer kort daarvoor geparkeerd was in de omgeving waar de inbraak is gepleegd. De rechtbank acht dit gegeven zo specifiek dat op grond van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan deze woninginbraak.
Feiten 3 tot en met 6
De rechtbank acht de feiten 3 tot en met 6 niet wettig en overtuigend bewezen wegens het ontbreken van voldoende bewijs. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat bij de ten laste gelegde feiten geen sprake is van een zo specifieke modus operandi dat deze met toepassing van schakelbewijs wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Het hanteren van de Bulgaarse methode en het inbreken gedurende de nacht bij afwezigheid van de bewoners, zijn geen unieke of voldoende specifieke omstandigheden waaronder de inbraken zijn gepleegd. De gegevens van de zendmasten en de gegevens van het baken in de auto zijn niet bij alle feiten voorhanden, waardoor deze niet kunnen bijdragen tot het bewijs. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Feit 7
In de periode van 22 mei 2019 tot en met 14 oktober 2019 heeft verdachte meerdere keren geldbedragen op zijn bankrekening gestort, in totaal een bedrag van € 3.653,74. De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte handelingen heeft verricht die tot doel hadden of geschikt waren om de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing van die geldbedragen te verbergen of te verhullen, danwel om te verbergen of verhullen wie de rechthebbende op die geldbedragen is. Verdachte zal daarom van feit 7 worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 6 juli 2019 te Dokkum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van hun gading, dat toebehoorde aan [slachtoffer 1] , uit een woning perceel [straatnaam] , aldaar weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die
weg te nemen geld/goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 23 juli 2019 tot en met 25 juli 2019 te St.-Annaparochie, tezamen en in vereniging met een ander, twee gouden schakelkettingen en een gouden ketting met gouden tientje en een zilveren speld in de vorm van een tulp en een Gucci horloge en een
zilveren armband en een Iphone 5 SE en een fles Bacardi (3/4 vol) en een (Philips) afstandsbediening voor een platenspeler en twee gouden trouwringen, toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen uit een woning, perceel [straatnaam] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. Verder heeft zij gevorderd de inbeslaggenomen personenauto en het inbeslaggenomen geldbedrag verbeurd te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een strafoplegging geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het adviesrapport van Leger des Heils d.d. 20 januari 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 januari 2020, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak en een voltooide woninginbraak. Woninginbraken veroorzaken niet alleen vaak aanzienlijke materiële schade, maar maken ook forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Volgens de reclasseringsrapportage is sprake van een patroon van vermogensdelicten. Verdachte was veelpleger tot december 2016 en hij is meerdere malen dakloos geweest. Hij heeft meerdere banen gehad en zegt graag te willen werken. In 2018 heeft verdachte de bijzondere voorwaarden van zijn begeleidingstraject niet nageleefd. Zijn huidige Wajong-uitkering en zijn huurwoning weerhouden hem niet van recidive. Op basis van statische gegevens acht de reclassering het recidiverisico op vermogensdelicten hoog, maar het risico op geweld laag. Het opleggen van bijzondere voorwaarden wordt niet geadviseerd, omdat de reclassering geen kans meer ziet om het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor een voltooide woninginbraak waarbij sprake is van veelvuldige recidive, is als oriëntatiepunt geformuleerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, passend is en oplegging daarvan geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 4.850,- ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 6] , tot een bedrag van € 1.000,- ter vergoeding van materiële schade en € 300,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 7] , tot een bedrag van € 150,- ter vergoeding van materiële schade en € 300,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [slachtoffer 8] , tot een bedrag van € 351,26 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de civiele vorderingen van alle benadeelde partijen gevorderd, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, gelet op de bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]
De rechtbank acht niet bewezen de feiten 4, 5 en 6, waaruit de schade voor de benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] zou zijn ontstaan. Deze benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg is van feit 2. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 juli 2019.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met (een) ander(en) heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien (een) medeverdachte(n) deze al heeft/hebben betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen personenauto, Mitsibishi Colt 2005, kleur blauw, kenteken [kenteken] vatbaar voor verbeurdverklaring nu het een goed betreft waarmee de feiten zijn begaan. Dat de auto toebehoorde aan de moeder van verdachte staat aan verbeurdverklaring niet in de weg, omdat zij naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat verdachte deze heeft gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geldbedrag van € 140,- moet worden teruggegeven aan verdachte omdat de rechtbank niet is gebleken dat dit geld voortkomt uit één van de bewezenverklaarde feiten, terwijl evenmin is gebleken van een omzetting naar beslag op grond van artikel 94a Wetboek van Strafvordering en derhalve geen grond bestaat het te onttrekken aan het verkeer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3, 4, 5, 6 en 7 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
4.850,-(zegge vierduizend achthonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2019, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van €
4.850,-(zegge vierduizend achthonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2019, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 58 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 4
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van feit 5
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Ten aanzien van feit 6
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen personenauto, Mitsibishi Colt 2005, kleur blauw, kenteken [kenteken] .
Gelast de teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag ter hoogte van € 140,-
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2020.
mr. K. Post is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.