Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
'En wat heeft hij dan bij jou gedaan op de scooter?' waarop [slachtoffer 1] heeft geantwoord
'we zijn een rondje gaan rijden op de scooter en toen heeft [verdachte] met zijn hand bij mij in de broek gezeten'. Uit de verklaring van de vader van [slachtoffer 1] blijkt, dat de ouders van [slachtoffer 1] vóór de ten laste gelegde pleegdatum wisten dat verdachte vanwege zijn zedenverleden niet alleen bij kinderen mocht zijn, en dat zij [slachtoffer 1] uit de buurt van verdachte hielden. Gelet op deze wetenschap acht de rechtbank de vraag die de moeder aan [slachtoffer 1] heeft gesteld suggestief en sturend, gericht op een verwacht antwoord. Daar komt bij dat [slachtoffer 1] gelet op zijn leeftijd beïnvloedbaar mag worden geacht. De rechtbank acht daarom de verklaring van [slachtoffer 1] , zoals die is opgenomen in de aangifte van zijn moeder, niet zonder meer betrouwbaar. De rechtbank betrekt daarbij dat [slachtoffer 1] tijdens het studioverhoor op de vraag hoe het verder ging nadat ze op de scooter waren geklommen heeft aangeven het niet meer te weten. [slachtoffer 1] heeft in het studioverhoor - anders dan kennelijk tegenover zijn ouders - niets verklaard over de manier waarop verdachte hem zou hebben betast en over het rijden op de scooter.