In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kinderen. De vrouw verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te vestigen, omdat zij van mening was dat de kinderen ernstig klem zaten in de huidige opvoedingssituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al jarenlang een ernstige echtscheidingsstrijd tussen de ouders bestaat, die ondanks verschillende hulpverleningsinspanningen niet is opgelost. De man heeft verweer gevoerd en stelde dat de huidige situatie stabiel is en dat een wijziging van de hoofdverblijfplaats niet in het belang van de kinderen zou zijn.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De kinderen stonden sinds 2017 onder toezicht van de gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat dit negatieve gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de wensen van de kinderen, die aangaven dat zij bij hun moeder willen wonen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat het in het belang van de kinderen is dat hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw komt te liggen. Tevens is er een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen eenmaal per twee weken bij de man verblijven. De rechtbank heeft de GI de regie gegeven over de uitvoering van deze wijziging en de zorgregeling. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.