ECLI:NL:RBNNE:2020:4557

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
17/880489-08
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met een pedofiele stoornis

Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld wegens ernstige seksuele delicten tegen minderjarigen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, afgewezen en in plaats daarvan de termijn met één jaar verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van deskundigen, waaronder forensisch psychiaters en psychologen, die de problematiek van de veroordeelde als hardnekkig en complex beschrijven. De veroordeelde, een 74-jarige man, heeft een pedofiele stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks eerdere behandelingen is er weinig vooruitgang geboekt in zijn situatie, en het risico op recidive wordt als matig tot hoog ingeschat. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet, maar dat het belangrijk is om de voortgang van de behandeling goed in de gaten te houden. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met de mogelijkheid om volgend jaar opnieuw te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 17/880489-08
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 december 2020 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1946 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in FPC dr. S. van Mesdag,
hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 29 oktober 2020 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2020, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden, de officier van justitie mr. R. Janssens en de heer H. Heijs als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 8 oktober 2020 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater, en A.J. Klumpenaar, GZ-psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 9 april 2009 heeft de rechtbank Leeuwarden veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, wegens het met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, en verkrachting, meermalen gepleegd.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 7 december 2012 en laatstelijk op 12 december 2019 met één jaar verlengd.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
De veroordeelde is een thans 74-jarige man bij wie sprake is van een gemiddelde tot bovengemiddelde intelligentie. Hij is gediagnosticeerd met pedofilie van het niet exclusieve type, gericht op beide seksen. Hij voelt zich aangetrokken tot volwassen vrouwen, pre-puberale kinderen en kinderen met beginnende, maar nog niet volgroeide puberale kenmerken. Tevens is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
De delictgerelateerde factoren zijn grotendeels onbewerkt gebleven, ondanks het doorlopen van de geïndiceerde behandelonderdelen. De verwachting is dat verdere intramurale behandeling hier weinig verandering in teweeg zal brengen is er meer ingezet op het toetsen van vrijheden en kwaliteit van leven.
Bij beëindiging van de TBS-maatregel wordt het risico op recidive ingeschat als matig-hoog. Veroordeelde heeft de afgelopen periode meerdere malen laten zien zich onbetrouwbaar op te stellen. Daarnaast is er blijvend sprake van narcistische afweer en loochening van de seksuele gevoelens jegens kinderen. Wanneer er geen begeleiding en toezicht is, blijft de kans aanwezig dat veroordeelde weer in zijn delictketen terecht zal komen. De LFZ (Langdurige Forensische Zorg)-afdeling van de TMV (Transmurale Voorziening van het FPC) lijkt de meest passende vervolgvoorziening voor veroordeelde, omdat hier de noodzakelijke begeleiding en ondersteuning passend bij het juiste risicomanagement kan worden geboden. Afhankelijk van de resultaten van de huidige unit kan veroordeelde op termijn op de LFZ-afdeling van de TMV geplaatst worden.
De veroordeelde heeft inmiddels onbegeleid verlof van maximaal 2 uur. Veroordeelde heeft zich de afgelopen periode onbetrouwbaar opgesteld met betrekking tot omgang met gegevensdragers, internetgebruik en financiën. Hij moet daarom komende periode openheid geven omtrent zijn bankrekeningen en laten zien zich te kunnen houden aan de gemaakte afspraken omtrent internetgebruik. Als dit positief wordt geëvalueerd wordt eind dit jaar getracht transmuraal verlof aan te vragen en daarmee plaatsing op voornoemde LFZ-afdeling in de eerste helft van 2021. Ook daar zal een langere periode van toetsing moeten plaatsvinden.
Geadviseerd is om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met 2 jaren.
De deskundige H. Heijs, verpleegkundig specialist GGZ, behandelcoördinator, heeft tijdens de zitting van 1 december 2020 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:
De problematiek van veroordeelde is hardnekkig en die zal niet zomaar verdwijnen. De aanvraag transmuraal verlof wordt doorgezet en zal naar verwachting in maart 2021 worden verkregen. Er is geen twijfel dat de terbeschikkingstelling nog langer dan 2 jaren zal moeten duren. Het zal lastig zijn om een woonplek voor veroordeelde te vinden met de benodigde forensische begeleiding en toezicht. Ook voor de TMV is een wachtlijst. Een verlenging met één jaar zal valse hoop geven.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
In het door de deskundige dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater, op 10 november 2020 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De psychiater heeft geconcludeerd dat bij veroordeelde sprake is van een parafilie, te weten: een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met een patroon van gebrek aan achting voor en schending van de rechten van anderen, een diepgaand patroon van behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie en een neiging om moeilijke onderwerpen te ontwijken. Voorgaande is geclassificeerd als een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en ontwijkende trekken.
Er is een klein verschil met de diagnostiek van de kliniek. Qua kleuring van de persoonlijkheidsstoornis ziet de kliniek evenals de psychiater de antisociale en narcistische trekken. De psychiater benadrukt ook de ontwijkende trekken van belang bij het risicomanagement.
De psychopathologie van veroordeelde is ernstig, met name het afwezige probleembesef ondanks het in bezit hebben van kinderporno en zijn onbetrouwbaarheid. Uit de gestructureerde risicotaxatie komt een matig tot hoog risico naar voren. Enkele beschermende factoren kunnen echter met name toegeschreven worden aan de TBS status van veroordeelde. De intelligentie van veroordeelde kan ingezet worden om lange tijd onontdekt een dubbelleven te leiden zodat dit niet alleen een beschermende factor maar ook een risicofactor is. Zo ook is dat het geval met een goede daginvulling, omdat veroordeelde in staat was om langdurig met zijn seksueel misbruik onder de radar te blijven ondanks het feit dat hij een baan had. Geconcludeerd is dat het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag in de toekomst zonder maatregel en toezicht hoog moet worden geacht. De risicoprognose is binnen de maatregel adequaat. Het recidiverisico op basis van de gestructureerde risicotaxatie is door de psychiater hoger ingeschat dan de kliniek, maar dit heeft geen consequenties voor het risicomanagement.
Het effect van de behandeling is beperkt. Veroordeelde loochent zijn ernstige problematiek en heeft zijn dubbelleven gewoon voortgezet. De inschatting is dat hij aan zijn behandelplafond zit. Een langdurig extern toetsingskader is daarom van belang voor het risicomanagement. Veroordeelde heeft blijvend een omgevingsprothese nodig met streng toezicht. Het toewerken naar een woonsituatie waarin overeenstemming is omtrent de problematiek, de mate van toezicht en beveiliging zal nog minimaal twee jaar in beslag nemen.
In het door de deskundige A.J. Klumpenaar, GZ-psycholoog, op 6 november 2020 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij veroordeelde sprake is van een pedofiele stoornis, niet-exclusieve type, aangetrokken tot beide seksen. Daarnaast is er sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en afhankelijke trekken.
Het verschil in diagnostiek met de kliniek is een nuanceverschil en leidt niet tot een wezenlijk ander behandeladvies.
De psycholoog heeft gesteld dat de meest belangrijke risicofactor de deviante seksuele interesse is. Veroordeelde valt in dezelfde categorie als mensen met een primair pedofiele interesse, omdat zijn eerste slachtoffer geen kind van hem was en hij kinderporno in het bezit had. Tegen deze achtergrond is het ongunstig dat het ziektebesef van veroordeelde vrijwel afwezig is. Een aantal normaal gesproken beschermende factoren is op veroordeelde niet van toepassing. Veroordeelde, toen getrouwd met een baan en in algemene zin redelijk sociaal-maatschappelijk ingebed, is blijkbaar vaardig genoeg om langdurig een dubbelleven te leiden zonder ontdekking van het delictgedrag. De kans op recidive wordt verlaagd vanwege de inzet van libido remmende medicatie en het hoge zorg- en beveiligingsniveau van de TBS maatregel. Ongunstig is dat veroordeelde niet intrinsiek gemotiveerd is voor de medicatie en evenmin de noodzaak van begeleiding en beveiliging erkent.
De kans op recidive zonder de TBS maatregel is hoog ingeschat. Bij onbegeleid verlof worden de risico’s op hands-on delicten als laag ingeschat, vanwege de afwezigheid van de mogelijkheid om langdurige contacten met kinderen op te bouwen. De kans op hands-off delicten wordt als matig ingeschat, vanwege de recente incidenten waarbij veroordeelde zich zonder toestemming toegang verschafte tot internet.
De risicoprognose van de kliniek komt in grote lijnen overeen met de inschattingen door de psycholoog.
De psycholoog schat in dat veroordeelde aan zijn behandelplafond zit. Het lukt hem niet om zijn narcistische pantser te laten zakken en te erkennen dat hij in seksuele zin interesse heeft in kinderen. Gezien zijn leeftijd en de psychische noodzaak het pantser hoog te houden, wordt de kans op verandering gering geacht.
Veroordeelde zal geruime tijd nodig hebben om toe te werken naar een overplaatsing naar de transmurale unit en daarna moet hij laten zien dat hij zich betrouwbaar kan opstellen. Verlenging met één jaar zou een verkeerd signaal zijn, omdat dit zou kunnen suggereren dat veroordeelde zich in positieve zin heeft ontwikkeld.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling. De raadsman heeft gemotiveerd onderbouwd dat de verlenging moet worden beperkt tot één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Uit het advies van de kliniek en de toelichting ter zitting daarop van de deskundige leidt de rechtbank af dat het totale behandel- en resocialisatietraject ter vermindering van het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau bij een positief verloop langer dan een jaar zal duren.
Uitgangspunt is dat de termijn van de terbeschikkingstelling van de dwangverpleging wordt verlengd met twee jaar indien aannemelijk is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De rechtbank ziet echter wederom redenen om in deze zaak van dit uitgangspunt af te wijken. Gelet op de duur van de terbeschikkingstelling bestaat, mede in het licht van de relatief hoge ouderdom van veroordeelde, aanleiding goed zicht te houden op de voortgang van de behandeling van veroordeelde. Daarbij komt dat veroordeelde komend jaar een belangrijke stap zal zetten, te weten plaatsing op voornoemde LFZ-afdeling. De rechtbank acht het derhalve van belang om volgend jaar wederom geïnformeerd te worden over de voortgang van de terbeschikkingstelling.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2020.