Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
De rechtbank wijzigt de voorwaarden, verbonden aan de beëindiging van de verpleging van overheidswege, waardoor deze als volgt komen te luiden:
1. de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit
2. de veroordeelde verleent zijn medewerking aan het reclasseringstoezicht, wat onder andere inhoudt dat hij:
a. zich meldt op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is. Ook houdt de veroordeelde frequent contact met een reclasseringsbegeleider, waarbij de frequentie wordt bepaald door de reclassering en waarbij de veroordeelde de reclassering informeert over door de reclassering geselecteerde leefgebieden;
b. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
c. zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of nodig zijn om de veroordeelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden. In dat verband geldt voor de veroordeelde een inspanningsverplichting. Hij moet initiatief nemen om de aanwijzingen van en afspraken met de reclassering uit te voeren, onder andere met betrekking tot zijn financiën, dagbesteding en huisvesting;
d. zich houdt aan de afspraken die worden gemaakt met de behandelaren en begeleiders, ook wanneer deze betrekking hebben op begeleid of beschermd wonen;
e. de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is, te behoeve van opsporing in het geval van ongeoorloofde afwezigheid;
f. medewerking verleent aan huisbezoeken;
g. niet verhuist of van adres verandert zonder toestemming van de reclassering;
h. de reclassering inzicht geeft in zijn vrienden- en kennissenkring. De veroordeelde geeft opening van zaken wat betreft een eventuele partnerrelatie en verleent de reclassering toestemming om ook zonder zijn aanwezigheid met die partner te spreken. Wanneer geïndiceerd werkt de veroordeelde mee aan relatiegesprekken;
i. de reclassering inzicht geeft in de voortgang van de begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
j. medewerking verleent aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact met hem hebben, als dat van belang is voor het toezicht.
3. De veroordeelde begeeft zich zonder toestemming van het openbaar ministerie of de reclassering niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland.
4. De veroordeelde verblijft in een instelling voor begeleid wonen van RIBW de Vliet in Venray of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er een plek is voor de veroordeelde en duurt zolang de reclassering dat nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering opstelt.
5. De veroordeelde verleent, na zijn verblijf in een instelling voor begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, zodra hij beschikt over zelfstandige woonruimte, medewerking aan ambulante woonbegeleiding, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding worden gegeven, voor over en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
6. De veroordeelde heeft een zinvolle dagbesteding waar hij minimaal een aantal uur per week mee bezig is. Hij verandert niet van werkplek/studie/vrijwilligerswerk zonder overleg met en toestemming van de reclassering.
7. De veroordeelde werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), bijvoorbeeld Dr. S. van Mesdag. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid tot verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal vertien weken per jaar.
8. De veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controles op de naleving van dit verbod. Deze controles vinden plaates door middel van urine-onderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
9. De veroordeelde mag gecontroleerd alcohol gebruiken in een door de reclassering nader te bepalen mate en frequentie en werkt mee aan controles op de naleving. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urine-onderzoek en ademonderzoek (blaastest).
10. De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze direct of indirect contact met mevrouw [naam] , zolang het openbaar ministerie die nodig acht. De politie ziet toe op de naleving van dit verbod.
11. De veroordeelde werkt, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan ambulante behandeling/begeleiding door het (forensisch) FACT-team of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde werkt mee aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.W.G. Wijnands, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2020.