ECLI:NL:RBNNE:2020:4489

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
18/247188-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal uit een woning en schuurtje met plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 2 oktober 2020 te Leeuwarden een poging tot diefstal heeft gepleegd. De verdachte heeft geprobeerd goederen weg te nemen uit een woning en een schuurtje, maar de uitvoering van het misdrijf is niet voltooid. De rechtbank heeft de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. O.O. van der Lee, veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De officier van justitie, mr. A. Kemkers, had deze straf gevorderd, en de verdediging heeft aangegeven dat de verdachte de feiten erkent en de opgelegde straf passend vindt.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van aangifte en verhoor van getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat er een hoog risico op recidive bestaat. De reclassering heeft geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de noodzaak om de verdachte te behandelen voor zijn problematiek. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de persoon van de verdachte en de vordering van de officier van justitie.

De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de ISD-maatregel opgelegd, met inachtneming van de artikelen 38m, 38n, 43a, 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de rechtbank heeft besloten om direct uitspraak te doen, zodat de verdachte snel kan worden geplaatst in de inrichting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/247188-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Kemkers, officier van justitie.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 oktober 2020, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in of uit een woning en/of in of uit een schuur en/of vanaf een erf goederen en/of geld van zijn verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
immers heeft hij, verdachte, het/de erf/tuin betreden aan de achterzijde van de woning en/of heeft hij (vervolgens) de deur van de schuur geopend en deze met behulp van een zaklamp en/of telefoon(verlichting) doorzocht naar goederen en/of is hij door de deur en/of de schuifpui te openen de woning in gegaan en deze met behulp van zaklamp en/of telefoon(verlichting) doorzocht naar goederen en/of geld en/of (vervolgens) op het erf met behulp van een zaklamp gezocht naar goederen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat het feit door verdachte is erkend en bewezen verklaard kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 oktober 2020, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-202027233 d.d. 2 oktober 2020, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 oktober 2020, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 2 oktober 2020 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in of uit een woning en uit een schuur en vanaf een erf goederen en/of geld van zijn verdachtes gading dat aan een ander toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van inklimming,
immers heeft hij, verdachte, de tuin betreden aan de achterzijde van de woning en heeft hij vervolgens de deur van de schuur geopend en deze met behulp van verlichting doorzocht op goederen en is hij door de schuifpui te openen de woning in gegaan en deze met behulp van verlichting doorzocht op goederen en/of geld en vervolgens op het erf met behulp van verlichting gezocht op goederen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelstelmatige daders (hierna: ISD) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie geëiste straf passend is. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte accepteert dat hij ISD zal krijgen. Verdachte heeft behoefte aan structuur en wil graag hulp voor zijn problemen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om direct uitspraak te doen, omdat verdachte per 18 of 20 december 2020 kan worden geplaatst bij [instelling] in [plaats].
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal uit een woning en een schuurtje. Dit is een kwalijk feit en dit soort feiten zorgen in het algemeen voor gevoelens van angst bij de slachtoffers. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn strafblad eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opleggen. Verdachte voldoet aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel, gesteld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. Voor de bewezenverklaarde feiten is voorlopige hechtenis toegelaten, verdachte is in de vijf voorafgaande jaren minstens driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot vrijheidsstraf veroordeeld en het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Voorts moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, en eist de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel.
De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen het advies van de reclassering VNN van 20 november 2020 inhoudende, zakelijk weergegeven:
De kans op recidive is hoog, zolang verdachte de mogelijkheid heeft om zich vrij binnen de samenleving te bewegen. De reclassering is weinig hoopvol als het gaat om een verandering in attitude van verdachte, gezien zijn beperkte mogelijkheden daartoe. Ook de diverse ambulante en klinische interventies hebben hier niet aan bijgedragen. Wil het delictgedrag stoppen, dan zal verdachte moeten stoppen met zijn drugsgebruik, iets wat hem, ondanks zijn uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis, tot op heden nog niet is gelukt. Door verdachte zijn verstandelijke beperking overziet hij de gevolgen van zijn gedrag niet of nauwelijks en is hij onvoldoende in staat om verstandige keuzes te maken. De langere vrijheidsbeneming van de ISD-maatregel biedt mogelijkheden om tot doorbreking van het gedrags- en levenspatroon van verdachte te komen. De reclassering adviseert om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Verdachte kan binnen de ISD-maatregel een klinische behandeling en een eventuele vervolgbehandeling volgen. Mocht dit traject door verdachte voortijdig negatief worden beëindigd, dan levert de ISD-maatregel in ieder geval een bijdrage aan het verminderen van de maatschappelijke overlast.
Uit de toelichting van rapporteur [naam] ter zitting blijkt dat verdachte met ingang van 18 of 20 december 2020 kan worden opgenomen bij [instelling] te [plaats] . Een plaatsing bij [instelling] geeft verdachte de structuur die hij nodig heeft. Hij slaat dan de eerste fase, stabilisatie in de [instelling] , over. Mocht de rechtbank niet vervroegd uitspraak doen, dan zal verdachte de normale procedure doorlopen en eerst naar de [instelling] gaan, in afwachting van zijn plaatsing bij [instelling] .
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte ondanks meerdere veroordelingen en behandeltrajecten blijft vervallen in crimineel gedrag. Verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een ISD-maatregel. De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel passend en noodzakelijk. De rechtbank zal de ISD-maatregel voor een termijn van twee jaren opleggen. Omdat verdachte al op korte termijn kan worden opgenomen bij [instelling] heeft de rechtbank besloten direct uitspraak te doen, zoals verzocht door de raadsman.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 43a, 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelstelmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.