In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], wegens gebreken aan een bamboevlonder die door gedaagde is aangelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen een gemengde overeenkomst hebben gesloten, waarop zowel de regels van consumentenkoop als aanneming van werk van toepassing zijn. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, omdat de vlonder niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Gedaagde heeft de vlonder niet correct aangelegd, waardoor de planken losliggen en de fundering verzakt is. De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding toe, waarbij de herstelkosten zijn begroot op € 4.719,--. Daarnaast worden de expertisekosten van € 605,-- en buitengerechtelijke kosten van € 596,90 toegewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 816,89. De uitspraak is gedaan op 24 november 2020.