In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 december 2020 een tussenuitspraak gedaan in een incident betreffende een verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir beslag. De eiseres, Stichting De Omslag, heeft verweer gevoerd tegen de vordering van de gedaagde, Ommeland Bouw B.V., die verzocht om verlof voor het leggen van conservatoir derdenbeslag onder debiteuren van De Omslag, waaronder verzekeringsmaatschappijen en banktegoeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelskamer niet bevoegd is om kennis te nemen van deze incidentele vordering, omdat volgens artikel 700 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) uitsluitend de voorzieningenrechter bevoegd is om van een beslagrekest kennis te nemen. De rechtbank heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de voorzieningenrechter, waarbij partijen na de uitspraak door de griffie van de voorzieningenrechter geïnformeerd zullen worden over het verdere verloop van de procedure. Tevens is Ommeland Bouw erop gewezen dat zij griffierecht verschuldigd is voor de behandeling door de voorzieningenrechter. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.