ECLI:NL:RBNNE:2020:4330

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C18/197914 PR RK 20-103
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking in civiele procedure afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid

Op 17 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van de wrakingskamer in een civiele procedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, die zijn verzoek had ingediend op 16 maart 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking betrekking had op een procedure met nummer C/18/197043/PRRK 20-33, die op dat moment al was beëindigd met een beslissing op 16 maart 2020. Hierdoor was er op de datum van het wrakingsverzoek geen sprake meer van 'een rechter die de zaak behandelt' in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeerde dat niet aan het formele vereiste voor wraking was voldaan, waardoor de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De rechtbank heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig was en heeft de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de verzoeker en de wrakingskamer bevolen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. W.P. Claus.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: C18/197914 / PR RK 20-103
beslissing van de meervoudige kamer van 17 april 2020
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 16 maart 2020 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van
de wrakingskamer in de procedure met nummer C/18/197043/PRRK 20-33.

2.Overwegingen

Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker zijn verzoek doet in de procedure met
nummer C/18/197043/PRRK 20-33.
De zaak waarin het verzoek tot wraking is gedaan is inmiddels geëindigd met een beslissing van 16 maart 2020. Dat betekent dat er op die datum, die ook de datum van het onderhavige wrakingsverzoek betreft, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van artikel 36 Rv. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan
de wrakingskamer.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, W.P. Claus en
L.T. de Jonge, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken door mr. W.P. Claus op 17 april 2020.
coll: js (319)