Op 16 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, een wrakingsverzoek ontvangen van [verzoeker]. Dit verzoek was gericht tegen een rechter in een eerdere zaak, waarin [verzoeker] op 12 februari 2020 bij verstek was veroordeeld. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling en heeft op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet gericht is op een zaak die bij de rechtbank aanhangig is, aangezien [verzoeker] geen verzet heeft ingesteld tegen het verstekvonnis. Dit betekent dat het verzoek niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een partij een rechter kan wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De wrakingskamer concludeert dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in haar verzoek, wat betekent dat het verzoek niet in behandeling kan worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.