ECLI:NL:RBNNE:2020:4314

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
C/18/197394 PR RK 20-53
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking niet-ontvankelijk omdat hoofdzaak reeds afgedaan

Op 2 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 19 februari 2020 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank. Het verzoek is gedaan in het kader van een procedure met zaaknummer 7278876 CV EXCL 19-9810. Echter, de hoofdzaak was reeds beëindigd met een vonnis op 14 januari 2020. Dit betekent dat op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek er geen rechter meer was die de zaak behandelde, zoals vereist volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft vastgesteld dat niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan, waardoor verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek. De rechtbank heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig was en heeft de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker en mr. B. van den Bosch bevolen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C/18/197394 / PR RK 20-53
Beslissing van 2 maart 2020
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 19 februari 2020 heeft verzoeker een verzoek tot wraking gedaan van
mr. B. van den Bosch, rechter in deze rechtbank.

2.De beoordeling

Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker zijn verzoek doet in de procedure met
zaak-/rolnummer 7278876 CV EXCL 19-9810.
De zaak waarin het verzoek tot wraking is gedaan is inmiddels geëindigd met een vonnis van 14 januari 2020. Dat betekent dat er op 19 februari 2020, de datum van het onderhavige wrakingsverzoek, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van artikel 36 Rv. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoeker in zijn verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan
mr. B. van den Bosch.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.W. de Jonge, voorzitter, en mrs. P.J. Duinkerken en
M. Sanna, leden, en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2020.