Op 4 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn ouders. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Groningen, waar de verdachte niet aanwezig was, maar zijn advocaat, mr. P.R. Logemann, wel. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L.G. de Graaf. De tenlastelegging omvatte drie feiten van mishandeling, waarbij de verdachte zijn vader op 3 april 2020 in Ter Apel met gebalde vuist tegen het hoofd zou hebben geslagen en zijn moeder meermalen zou hebben mishandeld tussen 1 november 2019 en 3 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn vader en moeder daadwerkelijk heeft mishandeld, maar sprak hem vrij van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn moeder, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar hield rekening met zijn verstandelijke ontwikkelingsstoornis en de invloed van alcohol en cannabis op zijn gedrag. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van 91 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en nam daarbij in overweging dat de verdachte eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank heeft ook een verzoek tot een rechterlijke machtiging voor behandeling in een forensische setting behandeld, wat de noodzaak van een klinische behandeling onderstreept. De uitspraak benadrukt de impact van de mishandelingen op de ouders en de noodzaak van begeleiding voor de verdachte om recidive te voorkomen.