Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoekers, vertegenwoordigd door Stichting Notex Bewind en de curator mr. A. Endendijk, hebben op 25 februari 2020 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. M. Haisma, de rechter die de curatelezaak van betrokkene [naam] behandelt. De verzoekers voerden aan dat de wijze waarop mr. Haisma de zitting leidde, hun onpartijdigheid in gevaar bracht.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de verzoekers onvoldoende feiten en omstandigheden hebben aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van mr. Haisma.
De rechtbank oordeelde dat de rechter tijdens de mondelinge behandeling een zekere vrijheid moet hebben om de overgelegde stukken en argumenten te beoordelen. De door verzoekers aangehaalde mededelingen van de rechter overschreden deze vrijheid niet. Bovendien werd opgemerkt dat de rechter de orde op de zitting bepaalt en dat het haar taak is om relevante vragen te stellen aan de partijen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure met zaak-/rolnummer 7926976 VC VERZ 19-68 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.