ECLI:NL:RBNNE:2020:4304

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
C/18/202302 / FA RK 20-3006
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging voor gedwongen ambulante zorg bij verslavingsproblematiek

Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de afwijzing van een zorgmachtiging voor gedwongen ambulante zorg bij een betrokkene met verslavingsproblematiek. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met als doel het toedienen van vocht, voeding en medicatie, en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder financiële schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank concludeert echter dat de verzochte vormen van zorg niet doelmatig zijn en dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat de beoogde doelen van de verplichte zorg niet kunnen worden bereikt zonder een klinische opname, wat noodzakelijk is voor de behandeling van de verslaving. De betrokkene staat op een wachtlijst voor een vrijwillige opname in een verslavingskliniek, maar de rechtbank oordeelt dat de zorgmachtiging niet kan worden verleend omdat abstinentie van middelen nodig is voor de beoogde zorg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/202302 / FA RK 20-3006
Afwijzing machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
3 december 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] [geboortemaand] [geboortejaar] , [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] ,
feitelijk verblijvende aan de [adres 2] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.J.P. Suringar, kantoorhoudende te Assen.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 16 november 2020 heeft de officier van justitie in kader van artikel 5:4, eerste lid, onder d, Wvggz de persoonsgegevens van betrokkene aan de rechter verstrekt ten behoeve van de afgifte van een last tot toevoeging. De rechtbank heeft op 17 november 2020 een beschikking last tot toevoeging gegeven aan mr. M.M. Wiersema, advocaat, onder nummer C/18/202302 / FA RK 20-3006.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 16 november 2020.
1.3.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 6 november 2020;
  • het zorgplan met bijlagen d.d. 27 oktober 2020;
  • de bevindingen en het voorstel van de geneesheer-directeur d.d. 9 november 2020;
  • politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • een historisch overzicht van eerder afgegeven machtigingen en maatregelen ten behoeve van betrokkene
  • een verklaring van niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 november 2020, in het gebouw van de rechtbank te Groningen. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • advocaat van betrokkene, mr. W.J.P. Suringar;
  • [naam 1] , psychiater/zorgverantwoordelijke;
  • [naam 2] , verpleegkundige.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- betrokkene.
1.5.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet op de mondelinge behandeling te zullen verschijnen en is door de rechtbank niet gehoord.
1.6.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene is behoorlijk opgeroepen. Hij heeft bij zijn hulpverleners in de week voorafgaand aan de zitting te kennen gegeven bij de zitting aanwezig te zijn. De rechtbank concludeert dat betrokkene op de hoogte was van datum, tijdstip en locatie van de zitting en leidt uit het niet verschijnen af dat betrokkene geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid door de rechter te worden gehoord op het verzoek.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen, voor de duur van zes maanden, voor de onderstaande voorgestelde vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen.
3.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.4.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene is een 47-jarige man bij wie sprake is van een stoornis in middelengebruik en PTSS. Vanwege het middelengebruik is reeds meerdere malen sprake geweest van een vrijwillige opname in verschillende instellingen. Uit het verleden is gebleken dat betrokkene na het verlaten van een kliniek snel terugvalt in zijn oude patroon. Behandeling van de PTSS is niet mogelijk door het middelengebruik van betrokkene.
Het leven van betrokkene staat volledig in het teken van middelengebruik. Betrokkene bedelt op straat om aan geld te komen om te kunnen voorzien in middelen. Formeel gezien is betrokkene dakloos en ook is gebleken dat er bij betrokkene sprake is van schulden. Door de leefsituatie op straat is er opnieuw sprake van traumatische ervaringen die een ernstig nadeel voor betrokkene op kunnen leveren.
Als gevolg van het middelengebruik is betrokkene zijn huis, werk en gezin kwijtgeraakt. In april van dit jaar heeft betrokkene een suïcidepoging gedaan en is hij met een overdosis aan middelen en medicatie in het ziekenhuis beland.
Door het middelengebruik is betrokkene in gewicht afgenomen. Voor de hartafwijking van betrokkene is het noodzakelijk dat hij de daarvoor benodigde medicatie tot zich neemt en naar de medische controles bij de cardioloog gaat. Gebleken is dat betrokkene zijn medicatie al langere tijd niet slikt en al langere tijd niet naar de cardioloog is geweest.
3.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.6.
De thans verzochte vormen van zorg werden de afgelopen periode al aan betrokkene geboden zonder dat sprake was van een zorgmachtiging. Alleen het toedienen van de hartmedicatie van betrokkene heeft door zijn middelengebruik en craving niet plaatsgevonden. Betrokkene is zo zeer bezig met zijn middelengebruik dat hij er niet toe komt om de hartmedicatie op te halen en in te nemen. De zorgverantwoordelijke verwacht ook niet direct dat een zorgmachtiging hierin een verandering kan brengen. Abstinentie van middelen is geen doel van de ambulante behandeling, daarvoor is een opname noodzakelijk. Betrokkene is vrijwillig aangemeld voor een klinische opname in een verslavingskliniek in Heerenveen. Gelet op de wachtlijst is de start van de opname waarschijnlijk 20 januari 2021.
3.7.
De rechtbank overweegt dat in de medische verklaring enkel de volgende vorm van zorg is aangekruist: toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening. Ten aanzien van deze vorm van verplichte zorg is niet gebleken dat het proportioneel is om deze zorg in de zorgmachtiging op te nemen. Het is namelijk niet duidelijk geworden welke gevolgen er (kunnen) optreden als betrokkene zijn hartmedicatie niet inneemt, terwijl door het afgeven van een zorgmachtiging een inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke integriteit van betrokkene.
Waar het gaat om de overige verzochte vormen van zorg, is enerzijds niet gebleken dat betrokkene zich verzet tegen het verlenen van deze zorg, terwijl anderzijds deze vormen van zorg niet doelmatig zijn. De beoogde doelen van de verplichte zorg zijn het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene. Door het inzetten van - alleen - deze vormen van zorg zullen de doelen immers niet kunnen worden bereikt. Voor het behalen van die doelen is namelijk nodig dat de verslaving van betrokkene met succes wordt behandeld en dat zal volgens de zorgverantwoordelijke niet mogelijk zijn in een ambulante setting.
3.8.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande de verzochte machtiging afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 december 2020 gegeven door mr. F. Brekelmans, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. S. Stenfert Kroese.
fn. JK
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.