ECLI:NL:RBNNE:2020:430

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
C/18/196920 / FA RK 20-231
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1985, die ongeoorloofd afwezig was. De rechtbank ontving op 30 januari 2020 een verzoekschrift van de officier van justitie, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een beslissing van de burgemeester en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2020, die plaatsvond in het Universitair Centrum Psychiatrie te Groningen, zijn verschillende zorgprofessionals gehoord, maar de betrokkene was niet aanwezig. De advocaat van de betrokkene verzocht om aanhouding van de behandeling, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychische toestand van de betrokkene, zwaarder woog dan het belang van de betrokkene om te worden gehoord. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van acuut gevaar voor de betrokkene en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk was. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, tot en met 24 februari 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en schriftelijk uitgewerkt op 4 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Zaak-/rekestnr.: C/18/196920 / FA RK 20-231
Beschikking van 3 februari 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1985,
wonende aan de [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Bolt, kantoorhoudende te Groningen.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 30 januari 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing van de burgemeester van de gemeente Groningen tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 29 januari 2020;
 de medische verklaring d.d. 29 januari 2020;
 het episode journaal uit Khonraad;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke en justitiële gegevens;
 een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de volgende stukken:
 een e-mailbericht d.d. 31 januari 2020 van de zorgaanbieder met de mededeling dat betrokkene sinds 30 januari 2020, 22:30 uur, ongeoorloofd afwezig is.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
3 februari 2020, op de locatie van het Universitair Centrum Psychiatrie te Groningen.
Verschenen en gehoord zijn:
 de advocaat van betrokkene;
 mevrouw [naam 1] , geneesheer-directeur;
 mevrouw [naam 2] , arts-assistent;
 mevrouw [naam 3] , co-assistent.
1.5.
De wet schrijft voor dat de rechter de betrokkene hoort op het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel. In geval van ongeoorloofde afwezigheid kan de rechter oordelen dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van betrokkene om te worden gehoord op het verzoek. In geval van voortzetting crisismaatregel kan dit andere belang met name gelegen zijn in de ernst van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
1.5.1.
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij, gelet op de ongeoorloofde afwezigheid van betrokkene, nog geen contact met hem heeft gehad. Hoewel de advocaat van betrokkene ter zitting zwaardere belangen dan het horen van betrokkene, heeft gehoord, verzoekt hij om aanhouding van de mondelinge behandeling.
1.5.2.
Betrokkene is sinds 30 januari 2020 ongeoorloofd afwezig. De zorgverantwoordelijke heeft hiervan melding gedaan bij de politie en al meerdere pogingen ondernomen om betrokkene te vinden. Gelet op de ernst van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, dat voortvloeit uit het psychische toestandsbeeld van betrokkene, en nu is gebleken dat betrokkene moeilijk te achterhalen is, meewegend dat de rechtbank vandaag een beslissing op het verzoek moet nemen gelet op de termijn waarbinnen moet worden beslist, moet naar het oordeel van de rechtbank in dit geval het horen van betrokkene achterwege blijven en zal het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling worden afgewezen.
1.6.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in acute maatschappelijke teloorgang, ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.1.
Betrokkene was vrijwillig opgenomen binnen de accommodatie. Het lukt de zorgverantwoordelijke niet of nauwelijks om vat op betrokkene te krijgen. Er zijn sinds kort weer duidelijke aanwijzingen voor wanen in de vorm van onnavolgbare verhalen zoals ook bij een eerdere psychose.
Zo heeft betrokkene aan de zorgverantwoordelijke aangegeven dat er twee stemmen in zijn hoofd zitten, waaronder die van zijn oma. Ook is betrokkene hautain in het contact en verbaal erg sterk, waarmee hij een façade ophoudt, aldus de zorgverantwoordelijke.
Betrokkene laat een zeer wisselend beeld zien, hij is niet in staat zich aan afspraken te houden en hij is, zonder overleg met de zorgverantwoordelijke, meermaals uren afwezig van de afdeling. Op één van deze momenten is hij zonder schoenen vertrokken en even later op blote voeten in de sneeuw aangetroffen. Toen is het de ouders van betrokkene gelukt om hem weer terug te brengen naar de accommodatie. Echter, betrokkene wilde niet blijven en heeft door het gebruik van de stopknop van de draaideur zijn moeder klem gezet en is zelf snel weggerend.
Vanuit de omgeving van betrokkene wordt gezien dat betrokkene ineens, in zijn huidige toestandsbeeld, een rol als vader in het leven van zijn twee minderjarige kinderen probeert te krijgen, echter het lukt hem niet om tot een constructief gesprek met zijn ex-partner te komen over hoe hij deze rol zou kunnen vervullen. Betrokkene verzandt continue in een verhaal over tweesplitsingen binnen in hemzelf. De ex-partner acht het huidige toestandsbeeld van betrokkene schadelijk voor de kinderen.
Hoewel betrokkene vorige week heeft aangegeven psychotisch te zijn en te willen starten met het medicijn clozapine, maakt een tweestrijd in zijn hoofd dat het tot op heden nog niet is gelukt om hem daar (volledig) op in te stellen. Er wordt vermoed dat betrokkene de keren dat het lukte om het medicijn te geven, hij deze vervolgens uit heeft gespuugd in het toilet. De tweestrijd waar betrokkene mee in de knel zit, is op alle vlakken in zijn leven aanwezig, waardoor hij geen beslissingen in zijn leven kan maken en tot niets komt. Betrokkene kan in twijfelzucht minuten tot urenlang bewegingsloos stil staan, ook op openbare plekken.
De zorgverantwoordelijke is momenteel erg ongerust op de ongeoorloofde afwezigheid van betrokkene, omdat hij ook uitingen van wanhoop en suïcide heeft gedaan.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
 het toedienen van medicatie;
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
 onderzoek aan kleding of lichaam, en
 het opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden.
2.4.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief (3:3). Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling;
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1985;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2020.
Deze beschikking is op 3 februari 2020 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door M. Rozendal, als griffier, en op
4 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.