ECLI:NL:RBNNE:2020:420

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
18/930107-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jarenlang seksueel misbruik van stiefdochter met veroordeling tot 36 maanden gevangenisstraf en maatregel ex art. 38v Sr

Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die jarenlang zijn stiefdochter seksueel heeft misbruikt. De verdachte, geboren in 1947 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere seksuele handelingen met de minderjarige, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging. De verdachte had ontkend, maar zijn verklaringen sloten niet aan bij de getuigenverklaringen die de beschuldigingen bevestigden. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer en diens familie. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 8.000,- aan de benadeelde partij, als schadevergoeding voor immateriële schade. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de vertrouwenspositie die de verdachte had ten opzichte van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930107-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 februari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Veenhuizen, locatie Esserheem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 januari 2020.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.P.E.M. Pover, advocaat te Meppel. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 augustus 2014 tot en met 23 augustus 2018 in de gemeente Emmen en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die toen (telkens) de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en welke [slachtoffer]
- een kind was dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of
- een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens)
- aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer] gehouden en/of
- een seksspeeltje in en/of tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [slachtoffer] vastgepakt/betast en/of
- met die [slachtoffer] getongzoend,
waarbij verdachte (telkens) het feit heeft begaan tegen die [slachtoffer] bij wie misbruik van een kwetsbare positie werd gemaakt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 24 augustus 2014 tot en met 23 augustus 2018 in de gemeente Emmen en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die toen (telkens) de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, en welke [slachtoffer]
- een kind was dat hij verzorgde en/of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of
- een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was,
(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte (telkens)
- aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer] gehouden en/of
- een seksspeeltje tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- de borsten van die [slachtoffer] vastgepakt/betast en/of
- met die [slachtoffer] getongzoend.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair tenlastegelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat aangeefster een zeer gedetailleerde en consistente verklaring over de tenlastegelegde handelingen heeft afgelegd en dat uit getuigenverklaringen blijkt dat verdachte op drie verschillende momenten tegenover in totaal zes personen de verklaring van aangeefster heeft bevestigd. In alle verklaringen komt het erop neer dat de verdachte heeft gezegd dat het begon met seksuele voorlichting, dat het te ver was gegaan en dat het initiatief telkens bij aangeefster had gelegen. Ook verdachte zelf heeft bij de politie verklaard dat hij aangeefster seksuele voorlichting heeft gegeven. Daarnaast verklaart getuige [getuige 1] , de moeder van aangeefster, net als aangeefster over de dildo’s en de viagrapillen die verdachte in een koffertje bewaarde. De viagra komt ook terug in de verklaring van getuige [getuige 2] en in de verklaring van verdachte zelf. Daarbij is de verklaring van de verdachte dat iedereen liegt behalve hij niet aannemelijk, vooral nu hij zelf ook verklaart over de seksuele voorlichting. De verklaringen van de getuigen en de verklaringen van verdachte sluiten op essentiële punten aan bij de verklaring van aangeefster zodat het primair tenlastegelegde in zijn volle omvang kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op de eerste plaats heeft de raadsman vraagtekens gezet bij de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster, onder andere omdat het merendeel van de verweten seksuele handelingen niet voorkomen in de verklaring die aangeefster op de iPad heeft geschreven, maar pas aan de orde komen bij het verhoor van aangeefster bij de politie. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van aangeefster met betrekking tot de seksuele handelingen die verdachte zou hebben verricht en/of aangeefster zou hebben laten ondergaan, nergens enige steun vindt. De aangifte van de zus van aangeefster, [naam 1] , en de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] bevatten louter ‘de auditu’-verklaringen die verwijzen naar dezelfde bron en voegen dan ook niets toe aan de verklaring van aangeefster. Daarnaast verklaren de getuigen dat verdachte aangeefster geregeld naar bed bracht, seksuele voorlichting gaf en haar hielp bij schoolopdrachten. Die omstandigheden zien weliswaar op de context waarbinnen de seksuele handelingen volgens aangeefster zouden hebben plaatsgehad, maar bieden onvoldoende concrete steun voor de tenlastegelegde seksuele handelingen. Verdachte ontkent dat hij (onderdelen van) het tenlastegelegde tegenover de familie van aangeefster zou hebben bekend en stelt dat wat hij heeft gezegd, onjuist is geïnterpreteerd. Zo is de uitspraak dat hij zijn tas klaar had staan voor het geval de politie bij hem langs zou komen, juist door hem gebezigd om de ernst van de beschuldigingen en de gevolgen die deze voor hem zouden hebben, nog eens te onderstrepen. Alles overziend is er onvoldoende steunbewijs aanwezig voor de beweringen van aangeefster zodat de feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd, niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring en past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 13 augustus 2019, opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2019184314 d.d. 23 december 2019, inhoudende als verklaring van [naam 1] :
Ik doe namens mijn zus [slachtoffer] aangifte tegen [verdachte] , een ex vriend van mijn moeder, die al een tijdje misbruik van mijn zusje heeft gemaakt. Op 12 juli 2019 is dit naar buiten gekomen. Ik kreeg de iPad en las het verhaal van [slachtoffer] . Ik vroeg aan [verdachte] : "Is dit gebeurd wat ik lees?" Hij zei: "Het is gedeeltelijk gebeurd. Ze heeft me zelf gevraagd dat te doen". Ik zei: "Wat te doen?" Hij zei: "Seksuele voorlichting". [slachtoffer] zei: "Hij heeft me geen voorlichting gegeven." Hij zei dat hij het had voorgedaan. Ik vroeg toen aan [slachtoffer] : "Heeft [verdachte] jou aangeraakt? " [slachtoffer] zei : "Ja, hij wilde mij het laten voelen". [slachtoffer] zei dat zij gevraagd had om seksuele voorlichting te geven. In plaats van voorlichting geven heeft hij [slachtoffer] het laten voelen. Hij heeft bekend dat hij seksuele voorlichting had gegeven aan [slachtoffer] en dat hij haar had aangeraakt met zijn vinger bij haar vagina.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten de tekst die aangeefster op de iPad heeft geschreven, als bijlage gevoegd bij de aangifte van [naam 1] , opgenomen op pagina 102 en 103 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Hallo ik ben [slachtoffer]
Ik zat in groep 4 mama had een nieuwe vriend
Bijna elke avond moest ik lezen met [verdachte]
Ik weet niet meer hoe maar ik weet wel dat als we elke avond klaar waren met lezen hij me befte ik was nog maar 9 ik had nog geen sexuele voor lichting
Ik vond het heel fijn hij zei dat ik niets en niks mocht vertellen
Maar mama had niks door en did was bijna elke avond
Ongeveer groep 8 had ik er geen zin meer in
Als hij aan m’n borsten zit en ik zeg stop word ie boos en chagrijnig
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 30 augustus 2019, opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 15 augustus 2019 werd gehoord in de kindvriendelijke studio te Groningen
Naam: [slachtoffer]
Voornaam: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum] -2006
V: Nou wat kwam je mij vertellen?
A: Nou ik ben een beetje misbruikt door [verdachte] . Mama had een nieuwe vriend en hij begon mij voor te lezen elke maandag geloof ik. En hij las mij voor en een keer was het iets met seksuele voorlichting. Hij vroeg mij wat beffen was en zo begon het. En dat ging door tot zeven, acht.
V: Toen in groep acht of zeven zat toen is het gestopt, denk je, zo ongeveer.
A: Ja.
V: En je denkt dat het begon in groep vier of vijf.
A: Mm mm.
V: Hoe vaak ben jij misbruikt door [verdachte] , is dat een keer gebeurd of vaker?
A: Vaker. Bijna elke maandag maar het kan ook een andere dag zijn, maar mijn moeder die is een keertje naar Afrika gegaan. En toen bleef [verdachte] zeg maar. Ik vroeg aan mijn broer of ik bij [verdachte] mocht slapen in mama’s kamer en dat deden we bijna, nee het gebeurde een keertje en mijn broer was toen die avond ook weg. En toen hadden we zeg maar blote seks.
V: Blote seks he vertel daar eens alles over hoe dat ging.
A: Hij heeft me zeg maar gelikt en elke keer zijn vinger zeg maar en die ging tot zover zeg maar bij hem en en we hebben het geprobeerd zeg maar dat achtergat zeg maar en zijn jongensding in de mijne maar dat ging niet. Dat deed pijn, hij zei wel als het pijn doet moeten we stoppen.
V: Wat deed jij als eerste, deze keer he die keer met de pilletjes en zo, dat je de kamer binnen kwam? Wat deed jij?
A: Kleren uit doen.
V: Toen jullie naakt waren he, allebei de kleren uit hup en dan? Wat doe je dan?
A: Volgens mij was het beffen.
V: Oké en wie ging beffen?
A: [verdachte] .
V: [verdachte] , en wat deed hij dan precies?
A: Met zijn tong in mijn vagina.
V: En wat gebeurde er toen, deze keer?
A: Volgens mij ging ik toen met mijn mond, met mijn mond op zijn dinges.
V: En wat is zijn dinges?
A: Zijn piemel.
V: Jongensding oké, jongensding is de piemel?
A: Ja.
V: Wat deed jouw mond dan bij zijn jongensding?
A: Een soort van aftrekken maar dan met de mond dan. Ik ging niet zo ver. Ik wou niet verder.
V: Ik lees hier ook dat jij zegt, de achtergat?
A: Oh ja, ja toen moest ik zeg maar zo op de bed gaan.
( [slachtoffer] tekent dat op het papier).
Benen zitten hier zo op de grond en dan ging hij zo met zijn ding, jongensding, daar zeg maar.
V: Ja en waar ging die jongensding bij?
A: Bij mijn poepgat. Het wou niet zo goed want het deed pijn. Toen zei ik stop en [verdachte] stopte ook.
V: Jij zegt beffen, wat is beffen?
A: Dat is als een jongen of een meisje bij een meisjes vagina gaat likken. Toen hij dat begon te doen leefde mijn vader nog.
V: Je zegt toen het begon toen leefde je vader nog? Wanneer is je vader overleden dan?
A: 2015.
V: Oké jij zegt het is begonnen toen in groep vier of vijf he? Hoe oud was je? Toen de eerste keer?
A: Acht, negen, tien ongeveer.
V: En bij die maandag avonden bij het voorlezen, wat gebeurde er toen allemaal?
A: Nou eerst begonnen we te lezen. Toen een keertje in een week hadden we het over seksuele voorlichting en zo.
V: Ja oké en toen?
A: Toen heeft hij me beffen laten zien en dat gingen we zeg maar de hele tijd doen na het lezen.
V: Dus beffen, mond om zijn jongensding.
A: Oh ja en we hebben gekust.
V: Oké en toen ging je kussen en wat voor kussen ging je doen dan?
A: Tong.
V: En jij zei ook iets met mijn borsten of zo?
A: Hij ging aan mijn borsten zitten, meestal gewoon tegen aan tikken of zo.
V: En jij zegt, mijn borsten en hoe deed hij dat precies?
A: Zo of zo.
O: [slachtoffer] legt haar rechter hand op haar linker borst.
V: Ja met de hand erop, en als die hand erop was wat deed die hand dan?
A: Die hield hij gewoon zo en dan ging hij wat drukken of zo.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 augustus 2019, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
[getuige 3] las me voor wat [slachtoffer] in de iPad had geschreven. Ik heb [verdachte] gebeld en hij kwam direct. We hebben hem laten lezen wat [slachtoffer] had geschreven. Ik vroeg: " [verdachte] is dat waar?" Hij zei: "Ja het is waar, [slachtoffer] heeft mij gevraagd haar te beffen". Nadat het eruit was gekomen op 12 juli 2019 ben ik de volgende dag samen met mijn vriendin [getuige 2] naar [verdachte] huis gegaan. [getuige 2] vroeg toen aan [verdachte] : "Heb jij dat gedaan [verdachte] ? [verdachte] zei: "Ja omdat [slachtoffer] dat aan mij had gevraagd". Hij zei toen dat hij zijn tas al klaar had staan voor het geval de politie bij hem aan de deur zou komen. Hij zei ook: "Ik weet dat ik in de gevangenis kom". [verdachte] was mijn vriend. Hij was bijna elke dag bij ons. Toen hij nog in Stadskanaal woonde was hij er alleen in de weekenden. Sinds hij in Emmen is komen wonen was hij er bijna elke dag. Hij hielp [slachtoffer] met lezen. Hij is vaak alleen geweest met [slachtoffer] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 8 oktober 2019, opgenomen op pagina 153 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
[getuige 1] (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ) en ik zijn naar het huis van [verdachte] gelopen. [getuige 3] kwam er ook aan. [verdachte] zei dat het met seksuele voorlichting van school was begonnen en dat [slachtoffer] bij hem was gekomen en dat ze meer wilde weten. [verdachte] zei dat hij alles ging uitleggen hoe ze het moest doen. Hij zei dat ze het zelf had gevraagd. Hij zei dat hij alleen twee vingers naar binnen had gedaan en beffen. Hij zei ze wilde het zelf. Hij zei dat hij zijn tas al had gepakt en dat hij wachtte op de politie. Mijn vriend, [getuige 5] , heeft hem ook nog gesproken. We hebben de telefoon op de luidspreker gezet. [verdachte] zei dat het van twee kanten was gekomen tegen [getuige 5] aan de telefoon. [getuige 1] is naar Afrika gegaan voor een maand en [slachtoffer] was gewoon thuis en [verdachte] bleef bij [slachtoffer] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 14 oktober 2019, opgenomen op pagina 159 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
[slachtoffer] liet mij de iPad zien. Ik ben het gesprek met [verdachte] aangegaan. Hij bevestigde het deels. Dat hij aan haar had gezeten en zij aan hem.
V: Wie heeft gezegd dat hij aan haar vagina heeft gezeten?
A: [slachtoffer] en [verdachte] hebben dat tegen mij gezegd.
V: Wie heeft gezegd dat zij aan zijn penis heeft gezeten?
A: [verdachte] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 5 november 2019, opgenomen op pagina 178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 5] :
V: Wat heeft [verdachte] toegegeven?
A: Dat hij fout is geweest. Dat er iets tussen hem en [slachtoffer] heeft gespeeld op een niet zo nette manier. In de seksuele sfeer. Hij vertelde mij nog wel dat het wederzijds was
geweest. Ik heb hierop gereageerd door tegen hem te zeggen: [verdachte] dat kan nooit
wederzijds zijn, omdat jij de volwassene bent.
V: Gisteren hebben wij telefonisch een afspraak gemaakt voor dit gesprek. Jij
zei tijdens dat telefoongesprek dat [verdachte] jou vertelde "ik ben bereid om te gaan boeten voor dat gene wat ik heb gedaan".
A: Dat klopt.
V: Hoe reageerde [verdachte] hierop toen jij zei dat dit niet kon omdat hij volwassen was en [slachtoffer] nog een kind?
A: Ja ik weet wel, dat had niet mogen gebeuren. Ik weet het.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt.
In de eerste plaats constateert de rechtbank dat [slachtoffer] zeer gedetailleerd en consequent heeft verklaard over het tenlastegelegde en alle daarin beschreven seksuele handelingen. De details die [slachtoffer] noemt zijn zodanig specifiek dat deze sterk op eigen waarneming en ondervinding wijzen. Bovendien is het verhaal dat zij uit eigen beweging op de iPad heeft geschreven consistent met haar verklaring bij de politie. Dat in haar verklaring bij de politie meer seksuele handelingen voorkomen dan in haar verklaring op de iPad, maakt de verklaring op de iPad niet onbetrouwbaar. Haar verklaring op de iPad was immers een eerste uiting van hetgeen haar was overkomen en het verhoor bij de politie is tevens erop gericht de omvang van het gestelde misbruik te achterhalen. Bovendien blijkt uit het studioverhoor dat [slachtoffer] over veel details uit zichzelf verklaart, zonder dat de politie haar ernaar vraagt. De rechtbank ziet ook voor het overige geen aanleiding om te twijfelen aan de door [slachtoffer] afgelegde verklaring en acht deze dan ook betrouwbaar.
De rechtbank stelt bij de waardering van het bewijs en de beoordeling van de tenlastelegging – mede gelet op de door de raadsman gevoerde bewijsverweren – het volgende voorop. Ingevolge het bepaalde in het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan niet worden aangenomen op een verklaring van slechts één getuige en/of op verklaringen die afkomstig zijn van die ene getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat het de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige waargenomen feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Toegepast op de onderhavige zaak is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun en bevestiging vindt in de verklaringen van de getuigen [naam 1] , [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] . Zij verklaren allen dat verdachte tegenover hen - op verschillende momenten en in verschillende samenstellingen - heeft bekend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer] . Bovendien komen de seksuele handelingen die verdachte tegenover de getuigen heeft bekend overeen met de seksuele handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard. Ook de omstandigheid dat het is begonnen met seksuele voorlichting komt zowel naar voren in hetgeen verdachte tegen de getuigen heeft gezegd, als in de verklaring van [slachtoffer] zelf. Voorts komt in alle getuigenverklaringen naar voren dat verdachte heeft gezegd dat [slachtoffer] er zelf om had gevraagd, dan wel dat het van twee kanten kwam, hetgeen door een vijfde getuige, [getuige 5] , wordt bevestigd.
Verdachte heeft ontkend dat hij tegenover voornoemde getuigen heeft bekend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer] . Volgens hem liegen de getuigen. Dit standpunt is onvoldoende onderbouwd en ook niet aannemelijk. De rechtbank heeft daarvoor geen aanknopingspunten in het dossier aangetroffen. Daartegenover staat dat de verklaringen van de vijf getuigen onderling consistent zijn en op essentiële onderdelen overeenkomen met de verklaring van [slachtoffer] en haar verklaring ondersteunen De rechtbank hecht daarom meer waarde aan de verklaringen van de vijf getuigen dan aan de verklaring van verdachte.
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het in/tegen de anus duwen/brengen van een seksspeeltje nu uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat het niet ging om de anus, maar om de vagina.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 24 augustus 2014 tot en met 23 augustus 2018 in de gemeente Emmen, telkens met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006, die toen telkens de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, en welke [slachtoffer]
een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was,
telkens handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte telkens
- aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
- zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- de vagina van die [slachtoffer] betast en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
- geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen/brengen en
- zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer] gehouden en
- de borsten van die [slachtoffer] vastgepakt en
- met die [slachtoffer] getongzoend.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair. met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, ambulante behandeling en een contactverbod met aangeefster, broer [getuige 3] , moeder [getuige 1] en zus [naam 1] en diens gezin. Daarbij heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de contactverboden gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft, mocht de rechtbank wel tot een veroordeling komen, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsadvies d.d. 20 december 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende vier jaar [slachtoffer] , de dochter van zijn vriendin, seksueel misbruikt. Het misbruik begon toen [slachtoffer] 8 jaar oud was en was zeer frequent en ernstig. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van de positie waarin [slachtoffer] zich op dat moment bevond en van het overwicht dat hij op haar had. Verdachte was voor haar een vaderfiguur die op haar paste als haar moeder van huis was, haar naar school bracht en haar hielp met lezen omdat ze dyslexie heeft. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem had en ook zou mogen hebben, op uiterst grove wijze heeft geschonden. In plaats van een steun- en voorbeeldfiguur voor [slachtoffer] te zijn, heeft hij haar psychische en lichamelijke ontwikkeling wreed verstoord en een ernstige inbreuk gemaakt op haar geestelijke en lichamelijke integriteit. Dit alles klemt temeer nu het misbruik in de gezinswoning heeft plaatsgevonden. De eigen woning en het gezin dienen een veilige omgeving te vormen voor kinderen, een plek waar zij zich bij uitstek geborgen moeten kunnen voelen en waar zij onbezorgd moeten kunnen opgroeien. Daarnaast leert de ervaring dat seksueel misbruik vaak nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer met zich meebrengt die nog lange tijd kunnen doorwerken. Ook in dit geval zijn daar aanwijzingen voor, mede gelet op de verklaring die [slachtoffer] ter zitting heeft voorgelezen. Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om deze (mogelijke) gevolgen voor [slachtoffer] en zijn eigen lustgevoelens voortdurend voorop gesteld. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Daaruit is de indruk ontstaan dat verdachte de ernst en verwerpelijkheid van zijn handelen niet inziet. Dat is een kwalijke en zorgelijke situatie.
Uit het uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 23 december 2019 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Gezien de ernst van het bewezenverklaarde is de rechtbank van oordeel dat op het door verdachte gepleegde misdrijf niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Anders dan door de officier van justitie geëist, zal de rechtbank niet een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om daaraan bijzondere voorwaarden te kunnen koppelen. De reclassering heeft in haar rapport van 20 december 2019 aangegeven dat nu verdachte geen hulpvragen heeft en zelfredzaam is reclasseringstoezicht niet geïndiceerd is. De rechtbank acht het daarom passender dat te zijner tijd in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt beoordeeld of ambulante behandeling of andersoortige hulpverlening geïndiceerd is, zodat op dat moment de nodige interventies kunnen worden ingezet. Omdat de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer] , haar moeder [getuige 1] , broer [getuige 3] en zus [naam 1] wel aangewezen acht, zal aan verdachte, ter voorkoming van strafbare feiten, een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr worden opgelegd, zoals hierna in het dictum genoemd. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens voornoemde personen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de periode waarbinnen het seksuele misbruik heeft plaatsgevonden, de frequentie van het misbruik, de aard van de seksuele handelingen en de wettelijke strafverzwarende omstandigheid dat [slachtoffer] aan verdachtes zorg en waakzaamheid was toevertrouwd.

Benadeelde partij

[getuige 1] heeft zich voor haar dochter [slachtoffer] als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.000,- ter vergoeding van immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak. De verdediging heeft, mocht de rechtbank wel tot een veroordeling komen, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de omvang van de vordering benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38v, 38w, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair tenlastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt aan de veroordeelde op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, en beveelt dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ;
- [getuige 1] , geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ;
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ;
- [getuige 3] , geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[getuige 1](als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] ) toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 8.000,-(zegge: achtduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1] (als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] ) te betalen een bedrag van € 8.000,- (zegge: achtduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 75 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [getuige 1] (als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] ) daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. M. van den Steenhoven en mr. L.E.A. Jonkers, rechters, bijgestaan door mr. L. Lamers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2020.