Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
na de tekst:
een jeugddetentie voor de duur van 103 dagen.
90 dagenniet zal worden ten
na de tekst:
Rechtbank Noord-Nederland
Op 25 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling strafrecht, een herstelbeslissing genomen in de zaak van het openbaar ministerie tegen een verdachte, geboren in 2003. Deze beslissing volgde op een eerder vonnis van 17 november 2020, waarin abusievelijk geen duur was verbonden aan de opgelegde leerstraf en waarin verzuimd was om de in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht voorgeschreven aftrek van de tijd in verzekering en/of voorlopige hechtenis toe te passen bij de jeugddetentie. De rechtbank kwalificeerde deze fouten als kennelijke misslagen en heeft deze hersteld. In de herstelbeslissing is bepaald dat de jeugddetentie voor de duur van 103 dagen wordt opgelegd, waarvan een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt of de voorwaarden niet naleeft. Tevens is bepaald dat de tijd die de veroordeelde in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde jeugddetentie. Daarnaast is een leerstraf opgelegd, bestaande uit het volgen van het leerproject Tools 4U, voor de duur van 25 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende jeugddetentie voor de duur van 13 dagen zal worden toegepast. Deze herstelbeslissing is opgemaakt door de voorzitter, mr. M. Brinksma, en de rechters mr. G.W.G. Wijnands en mr. R.B. Maring, en is ondertekend op 25 november 2020, waarbij mr. Maring en de griffier buiten staat waren om mede te ondertekenen.