ECLI:NL:RBNNE:2020:4135
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter wegens vermeende vooringenomenheid in bestuursrechtelijke procedure
Op 3 augustus 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland te Groningen een verzoek tot wraking van mr. A. Heidekamp afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, bijgestaan door mr. J.H. Weermeijer, op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht. De verzoeker stelde dat de rechter geen gehoor had gegeven aan zijn verzoek om zich te verschonen, wat volgens hem duidde op vooringenomenheid. De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek van mr. Weermeijer op 30 juli 2020, gevolgd door een schriftelijke reactie van de rechter op dezelfde dag. De zaak waar het om ging, had betrekking op de nummers LEE 19-2951 en 20-826, met een geplande behandeling op 5 augustus 2020.
De rechter, mr. A. Heidekamp, gaf aan niet in de wraking te berusten en stelde dat er geen feitelijke grondslag was voor de beschuldigingen van de verzoeker. De rechtbank concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid bestond, aangezien de rechter nog geen inhoudelijk oordeel had gegeven over de zaak. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in het geding is. Aangezien de verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen, werd het verzoek tot wraking als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.