ECLI:NL:RBNNE:2020:409

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
7978167
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake vordering tot betaling door Ziggo B.V. met betrekking tot eenmalige kosten en incassokosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 februari 2020 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Ziggo B.V. en een gedaagde partij, waarbij verstek is verleend. Ziggo vorderde betaling van € 262,39, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 3 december 2019 Ziggo in de gelegenheid gesteld om de onderliggende facturen te overleggen en zich uit te laten over de eenmalige kosten die in rekening zijn gebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo drie verschillende eenmalige kosten in rekening heeft gebracht, maar heeft de vordering voor één van deze kosten afgewezen omdat deze niet in de algemene voorwaarden was opgenomen. De andere twee kosten zijn toegewezen, omdat deze wel in de algemene voorwaarden zijn opgenomen.

De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke kosten van Ziggo afgewezen, omdat deze in strijd met de wet zijn berekend. De gevorderde wettelijke rente is toegewezen over een verlaagde hoofdsom van € 193,41, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling. De proceskosten zijn vastgesteld op € 246,65, die de gedaagde partij moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 7978167 \ CV EXPL 19-5391
Verstekvonnis van de kantonrechter van 4 februari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo B.V.,
hierna te noemen: Ziggo,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding van 2 augustus 2019, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 262,39, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
1.2.
Op 3 december 2019 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 31 december 2019 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
Bij tussenvonnis is Ziggo in de gelegenheid gesteld de onderliggende facturen in het geding te brengen en zich nader uit te laten over de vraag waar de eenmalige kosten in factuurnummers 37130681300, 38387642700 en 38797208500 betrekking op hebben en of deze kosten zien op aanmaningskosten.
2.2.
Uit de akte van Ziggo blijkt dat zij driemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht bij gedaagde partij:
- Op factuurnummer 37130681300 wordt € 20,- in rekening gebracht voor het afsluiten van het abonnement conform artikel 13 lid 1 jo. 13 lid 4 van de Algemene Voorwaarden en het Tarievenoverzicht.
- Factuurnummer 38387642700 ziet op € 25,- aan incassokosten. Deze worden volgens de toelichting van Ziggo op pagina 3 van de dagvaarding in mindering gebracht en maken geen deel uit van de vordering.
- In factuurnummer 38797208500 wordt € 20,- afsluitkosten in rekening gebracht op grond van artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden en de geldende tarieven.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde € 20,- voor het afsluiten van het abonnement afwijzen nu in artikel 13 lid 1 van de overgelegde algemene voorwaarden niets over afsluitkosten is opgenomen en artikel 13 lid 4 niet bestaat. Daarnaast wordt volgens de overgelegde tarievenlijst € 20,- in rekening gebracht bij het wijzigen van een telefoonnummer of het daadwerkelijk beëindigen van een analoge dienst. Ziggo heeft niet gesteld of en zo ja welke van deze diensten van toepassing is bij het bij gedaagde partij op
24 april 2018 in rekening gebrachte bedrag.
2.4.
Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten ad € 40,- wordt het volgende overwogen. Uit de onderhavige zaak en andere zaken van Ziggo blijkt dat zij ook aan haar particuliere klanten € 25,00 aanmaningskosten in rekening pleegt te brengen terwijl niet wordt voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW daaraan stelt. Ziggo handelt daarmee in strijd met de wet, wat haar kan worden aangerekend.
Naar de kantonrechter begrijpt worden die aanmaningskosten indien de klant niet alsnog tot betaling over gaat, voordat een zogenoemde veertiendagenbrief wordt verzonden in een factuur gecrediteerd. In het onderhavige dossier blijkt echter niet dat dit destijds is gebeurd. Ziggo heeft geen factuur overgelegd waarin die kosten worden verrekend en ook in de veertiendagenbrief wordt niet met zoveel woorden vermeld en toegelicht dat eerder in rekening gebrachte aanmaningskosten op het openstaande bedrag in mindering zijn gebracht. Hierdoor was bij ontvangst van die veertiendagenbrief onvoldoende duidelijk dat slechts het maximumbedrag volgens de staffel BIK aan incassokosten verschuldigd was en werd gevorderd. De kantonrechter zal die onduidelijkheid voor rekening van Ziggo laten en de buitengerechtelijke kosten afwijzen.
2.5.
De gevorderde afsluitkosten van € 20,- in factuurnummer 38797208500 worden toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden in combinatie met het Tarievenoverzicht dat Ziggo dit bedrag bij gedaagde partij in rekening mocht brengen.
2.6.
Uit de door Ziggo overgelegde facturen blijkt dat Ziggo op 24 augustus 2018 een creditering en verrekening heeft toegepast van € 32,16. In de dagvaarding van 2 augustus 2019 is vervolgens een bedrag van € 137,57 in mindering gebracht op een hoofdsom van
€ 350,98. Naar de kantonrechter begrijpt uit eerdere zaken van Ziggo, is dit bedrag waarschijnlijk opgebouwd uit de eerdere credit van € 32,16 en de credit van € 25,- voor de incassokosten. De kantonrechter constateert dat het verschil van € 80,41 kan worden verklaard doordat uit de factuur van 24 april 2018 blijkt dat er een creditbedrag van € 80,41 wordt verrekend met die factuur, zodat € 40,43 resteerde op 24 april 2018.
2.7.
De kantonrechter wijst Ziggo erop dat de vordering in de dagvaarding niet correct is gespecificeerd, omdat verrekeningen en crediteringen, waaronder de creditering van de incassokosten, niet op de hoofdsom in mindering zijn gebracht, maar - zonder nadere uitleg - afzonderlijk worden gepresenteerd als 'in mindering voldaan en/of verrekend aan/door eiseres.' Dit leidt tot onduidelijkheden. Daarnaast kan het gevolg hiervan zijn dat de incassokosten en de wettelijke rente berekend worden over een onjuiste, te hoge hoofdsom.
2.8.
De kantonrechter kan aan de hand van de nagezonden facturen en het factuuroverzicht in de dagvaarding vaststellen dat gedaagde partij € 270,57 onbetaald heeft gelaten. Hierop dient een bedrag van € 57,16 in mindering te strekken aan creditering/betalingen/verrekeningen, onder andere voor de incassokosten. Daarnaast wordt de toe te wijzen hoofdsom verminderd met de afsluitkosten van € 20,- op grond van artikel 13 lid 1 jo. 13 lid 4 van de algemene voorwaarden, zodat de kantonrechter een hoofdsom van € 193,41 zal toewijzen.
2.10.
De gevorderde wettelijke rente van € 8,98 is berekend over een onjuiste hoofdsom en zal worden afgewezen. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe over € 193,41 vanaf de dag der dagvaarding tot het moment van algehele voldoening.
2.11.
Omdat de vordering van Ziggo grotendeels is toegewezen, zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ziggo worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 89,65
- griffierecht € 121,00
- salaris gemachtigde
€ 36,00(1 punt x € 36,-)
Totaal € 246,65

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ziggo te betalen € 193,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Ziggo vastgesteld op € 246,65;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: