ECLI:NL:RBNNE:2020:406

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
7870447
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake vordering tot betaling door Ziggo B.V. met betrekking tot onterecht in rekening gebrachte kosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 februari 2020 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Ziggo B.V. en een gedaagde partij, waarbij verstek is verleend. Ziggo vorderde betaling van € 364,90, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een aantal facturen die eenmalige kosten en incassokosten bevatten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 3 december 2019 Ziggo de gelegenheid gegeven om de onderliggende facturen te overleggen en te verduidelijken welke kosten in rekening zijn gebracht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo onterecht een aantal kosten in rekening heeft gebracht, waaronder afsluitkosten en kosten voor het niet retourneren van een mediabox, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. Daarnaast is vastgesteld dat Ziggo in strijd met de wet handelde door onterecht aanmaningskosten in rekening te brengen zonder te voldoen aan de wettelijke vereisten.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de hoofdsom vastgesteld op € 269,07, waarover wettelijke rente is toegewezen vanaf de dag der dagvaarding. De proceskosten aan de zijde van Ziggo zijn vastgesteld op € 278,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 7870447 \ CV EXPL 19-4287
Verstekvonnis van de kantonrechter van 4 februari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eisende partij, hierna te noemen: Ziggo,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: gedaagde partij,
wonende te [adres]
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding van 21 juni 2019, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 364,90, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
1.2.
Op 3 december 2019 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 31 december 2019 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
Bij tussenvonnis is Ziggo in de gelegenheid gesteld de onderliggende facturen in het geding te brengen en zich nader uit te laten over de vraag waar de eenmalige kosten in factuurnummers 38809540800, 39628347200 en 40450501700 betrekking op hebben en of deze kosten zien op aanmaningskosten.
2.2.
Uit de akte van Ziggo blijkt dat zij driemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht bij gedaagde partij. Op factuurnummer 38809540800 worden incassokosten van
€ 25,- in rekening gebracht. Factuurnummer 39628347200 ziet op afsluitkosten van € 20,- en in factuurnummer 40450501700 wordt € 26,58 in rekening gebracht voor de restwaarde van de geleverde en niet geretourneerde mediabox.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde kosten voor het niet retourneren van de mediabox afwijzen, nu niet inzichtelijk is gemaakt waarop die vordering is gegrond en hoe het gevorderde bedrag is berekend.
2.4.
Dit geldt ook voor de gevorderde afsluitkosten van € 20,-. Deze worden afgewezen nu Ziggo niet gesteld of onderbouwd heeft op grond waarvan zij deze kosten bij gedaagde partij in rekening mocht brengen.
2.5.
Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten ad € 47,35 wordt het volgende overwogen. Uit de onderhavige zaak en andere zaken van Ziggo blijkt dat zij ook aan haar particuliere klanten € 25,00 aanmaningskosten in rekening pleegt te brengen terwijl niet wordt voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW daaraan stelt. Ziggo handelt daarmee in strijd met de wet, wat haar kan worden aangerekend.
Naar de kantonrechter begrijpt worden die aanmaningskosten indien de klant niet alsnog tot betaling over gaat, voordat een zogenoemde veertiendagenbrief wordt verzonden in een factuur gecrediteerd. In het onderhavige dossier blijkt echter niet dat dit destijds is gebeurd. Ziggo heeft geen factuur overgelegd waarin die kosten worden verrekend en ook in de veertiendagenbrief wordt niet met zoveel woorden vermeld en toegelicht dat eerder in rekening gebrachte aanmaningskosten op het openstaande bedrag in mindering zijn gebracht. Hierdoor was bij ontvangst van die veertiendagenbrief onvoldoende duidelijk dat slechts het maximumbedrag volgens de staffel BIK aan incassokosten verschuldigd was en werd gevorderd. De kantonrechter zal die onduidelijkheid voor rekening van Ziggo laten en de buitengerechtelijke kosten afwijzen.
2.6.
Uit de door Ziggo overgelegde facturen blijkt dat Ziggo op 24 oktober 2018 een creditering en verrekening heeft toegepast van € 54,60. In de dagvaarding van 21 juni 2019 is vervolgens een bedrag van € 91,70 in mindering gebracht op een hoofdsom van
€ 407,35. Naar de kantonrechter begrijpt uit eerdere zaken van Ziggo, is dit bedrag waarschijnlijk opgebouwd uit de eerdere credit van € 54,60 en de credit van € 25,- voor de incassokosten. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waar het verschil van € 12,10 uit bestaat, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat dit bedrag ook in mindering moet strekken op de te betalen hoofdsom.
2.7.
De kantonrechter wijst Ziggo erop dat de vordering in de dagvaarding niet correct is gespecificeerd, omdat verrekeningen en crediteringen, waaronder de creditering van de incassokosten, niet op de hoofdsom in mindering zijn gebracht, maar - zonder nadere uitleg - afzonderlijk worden gepresenteerd als 'in mindering voldaan en/of verrekend aan/door eiseres.' Dit leidt tot onduidelijkheden. Daarnaast kan het gevolg hiervan zijn dat de incassokosten en de wettelijke rente berekend worden over een onjuiste, te hoge hoofdsom.
2.8.
De kantonrechter kan aan de hand van de nagezonden facturen en het factuuroverzicht in de dagvaarding vaststellen dat gedaagde partij € 407,35 onbetaald heeft gelaten. Hierop dient een bedrag van € 91,70 in mindering te strekken aan creditering/betalingen/verrekeningen, onder andere voor de incassokosten. Daarnaast wordt de toe te wijzen hoofdsom verminderd met de afsluitkosten van € 20,- en de restwaarde van de mediabox van € 26,58, zodat de kantonrechter een hoofdsom van € 269,07 zal toewijzen.
2.10.
De gevorderde wettelijke rente van € 1,90 is berekend over een onjuiste hoofdsom en zal worden afgewezen. De kantonrechter wijst de wettelijke rente toe over € 269,07 vanaf de dag der dagvaarding tot het moment van algehele voldoening.
2.11.
Omdat de vordering van Ziggo grotendeels is toegewezen, zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ziggo worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 85,18
- griffierecht € 121,00
- salaris gemachtigde
€ 72,00(1 punt x € 72,-)
Totaal € 278,18

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ziggo te betalen € 269,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Ziggo vastgesteld op € 278,18;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: