ECLI:NL:RBNNE:2020:4039
Rechtbank Noord-Nederland
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden
Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had op 13 februari 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, gedateerd 2 januari 2020. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep op 20 februari 2020 doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Nederland voor verdere behandeling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dit houdt in dat eiser specifiek moet aangeven op welke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. Aangezien eiser geen beroepsgronden had vermeld, heeft de rechtbank hem bij aangetekende brief van 24 februari 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Eiser heeft echter binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.