ECLI:NL:RBNNE:2020:3964

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
8812176 \ VV EXPL 20-63
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van arbeidsovereenkomsten en overgang van onderneming in het kader van parkeertoezicht

In deze zaak vorderden eisers, [eiser 1] en [eiser 2], dat de kantonrechter de stichting Veiligheidszorg Drenthe (SVD) zou veroordelen om haar verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomsten na te komen, die volgens hen waren overgegaan van InPublic naar SVD. De eisers stelden dat er sprake was van een overgang van onderneming ex artikel 7:662 BW, omdat SVD per 16 september 2020 het parkeertoezicht in de gemeente Waadhoeke had overgenomen. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een overgang van onderneming, omdat SVD geen materiële activa of personeel van InPublic had overgenomen. De kantonrechter concludeerde dat de identiteit van de economische eenheid niet was behouden, en dat de vorderingen van eisers daarom moesten worden afgewezen. De proceskosten werden aan eisers opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8812176 \ VV EXPL 20-63
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 5 Rv van 19 november 2020
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

hierna te noemen: [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
hierna te noemen: [eiser 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers] (mannelijk, enkelvoud),
eisers,
gemachtigde: mr. E.M.Y. Sørensen,
tegen
De stichting Stichting Veiligheidszorg Drenthe,
hierna te noemen: SVD,
gevestigd te Emmen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.T. Harbers.

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding van 23 oktober 2020 met producties heeft [eisers] gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad:
1. SVD zal veroordelen haar verplichtingen uit hoofde van de met ingang van
1 september 2020, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tussen haar en [eisers] op basis van overgang van onderneming ex artikel 7:662 e.v. BW bestaande arbeidsovereenkomsten na te komen.
2. SVD zal veroordelen [eisers] binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, toe te laten tot hun werkplek en hen te werk te stellen in hun functies van Parkeercontroleur/BOA in de gemeente Waadhoeke inclusief bijbehorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
3. SVD zal veroordelen tot voldoening aan [eisers] met verstrekking van een deugdelijke loonstrook van het hen over de periode vanaf 1 september 2020, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, toekomende bruto maandsalaris inclusief alle emolumenten en op de gebruikelijke wijze en het gebruikelijke moment, te verhogen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
4. SVD zal veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het ten deze te wijzen vonnis een schriftelijke bevestiging aan [eisers] te doen toekomen waarin bevestigd wordt dat SVD aan de veroordeling onder 1, 2 en 3 zal voldoen.
5. SVD zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van EUR 1.000,00 per eiser voor elke dag dat SVD nalatig is aan voornoemde vorderingen te voldoen tot een maximum van EUR 100.000,00 per eiser, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag.
6. SVD zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten.
7. SVD zal veroordelen in de kosten van deze procedure met inbegrip van de nakosten ad EUR 131,00 en in geval van betekening van het vonnis ad EUR 199,00 vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag der voldoening.
1.2.
Namens SVD is een op 30 oktober 2020 ontvangen verweerschrift ingediend.
[eisers] heeft per fax op 2 november 2020 een productie nagezonden.
1.3.
Nadat de zaak ter terechtzitting van 2 november 2020 werd behandeld, van welke behandeling aantekeningen werden gemaakt en de gemachtigde van [eisers] de vorderingen heeft toegelicht aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, is vonnis bepaald op vandaag.
1.4.
De inhoud van alle stukken geldt als hier herhaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.2.
InPublic B.V. (hierna te noemen: InPublic) levert diensten met betrekking tot het beheer en/of de exploitatie van parkeerdiensten in Nederland, zowel 'on-street' als 'off-street', en dienstverlening aan openbare besturen in Nederland door middel van toezichthouders Domein/Openbare ruimte, alsmede het optreden als administratiekantoor en als zodanig het verzorgen van administraties.
2.3.
[eiser 1] is per 1 april 2015 door overgang van onderneming in dienst gekomen bij
(de rechtsvoorgangster van) InPublic in de functie van parkeercontroleur/BOA. [eiser 1] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij InPublic voor 40 uren per week. Bij aanvang van zijn dienstverband was [eiser 1] werkzaam in Heerenveen. InPublic heeft [eiser 1] op enig moment (ook) ingezet voor de werkzaamheden van parkeercontroleur/BOA voor de gemeente Waadhoeke.
2.4.
[eiser 2] is sinds 14 juni 2010 werkzaam als parkeercontroleur/BOA in (thans) de gemeente Waadhoeke. [eiser 2] is op 1 december 2014 door overgang van onderneming als parkeercontroleur/BOA in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) InPublic. [eiser 2] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij InPublic voor 26 uren per week. Daaraan voorafgaande was [eiser 2] werkzaam bij Stadswacht. [eiser 2] is sinds 6 maart 2020 arbeidsongeschikt. Na herstel per
15 april 2020, is hij sinds 25 april 2020 opnieuw arbeidsongeschikt. In het kader van de
re-integratie heeft de bedrijfsarts op 11 juni 2020 een probleemanalyse opgesteld. In deze analyse is als einddoel opgenomen “werkhervatting in de eigen functie”.
2.5.
Van 1 december 2014 tot 1 juni 2020 heeft InPublic het parkeertoezicht in de gemeente Waadhoeke (voorheen gemeente Franekeradeel) verzorgd op grond van een op
16 december 2014 tussen de gemeente en InPublic gesloten overeenkomst. De opdracht, die is aanbesteed, is voor de duur van 1 december 2014 tot 1 januari 2017 aan InPublic gegund. De opdracht aan InPublic is daarna diverse keren verlengd. De laatste keer tot 1 januari 2020.
2.6.
Op basis van het door destijds gemeente Franekeradeel in het kader van de aanbesteding opgestelde "Programma van eisen uitvoering parkeercontrole parkeertoezicht" in het centrum van Franeker bestaan de werkzaamheden uit het 52 uur per week handhaven
van het fiscale regime. Dit omvat onder meer het controleren op correct parkeergedrag, alsmede de controle op Mulderfeiten en bij overtreding het uitschrijven van een beschikking. Daarbij gaat het om circa 1.230 parkeerplaatsen die gecontroleerd moeten worden op betaling, vergunning of blauwe kaart.
Het Programma van eisen vermeldt als doelstelling van het parkeertoezicht: “(…) het bereiken van een effectieve parkeerregulering ter bevordering van de bereikbaarheid van en de doorstroming in het centrum van Franeker. Uitgangspunt daarbij is het realiseren van een
gemiddelde betalingsgraad van 80%.”
2.7.
Het parkeertoezicht werd in de praktijk (tot 1 juli 2020) door [eisers] gerealiseerd.
InPublic zorgde als opdrachtnemer voor het uniform, de handheld, mobiele telefoon met applicaties, portofoon, software, technische infrastructuur (waaronder de verbinding naar de backoffice) en cursus/opleidingsmateriaal voor de parkeercontroleurs. De parkeercontroleurs hadden een werkplek in het oude Raadhuis Franeker. Als Opdrachtgever werd door de gemeente Waadhoeke zorggedragen voor de aanschaf, plaatsing en onderhoud (waaronder het verhelpen van storingen) van parkeerautomaten, alsmede voor het legen van contant geld uit de parkeerautomaten en het realiseren en onderhouden van de parkeervakken.
De afgifte van parkeervergunningen, de bezwarenafhandeling tegen geweigerde parkeervergunningen en de behandeling van bezwaarschriften tegen naheffingsaanslagen werd door de Gemeente verzorgd.
2.8.
Vanaf september 2019 zijn de gemeente Waadhoeke en InPublic met elkaar in overleg getreden vanwege het naderende einde van de overeenkomst betreffende het parkeertoezicht per 1 januari 2020. De gemeente Waadhoeke heeft voorgesteld de opdracht tot 1 juli 2020 te verlengen, zodat zij in die periode kon onderzoeken of zij de activiteit opnieuw wenste aan te besteden, dan wel deze in eigen beheer gaan uitvoeren. InPublic heeft, onder het stellen van voorwaarden, haar werkzaamheden voortgezet tot 1 juli 2020.
2.9.
Op 1 april 2020 heeft de gemeente Waadhoeke een zogenaamde “Aankondiging van een opdracht” gepubliceerd. In het document wordt als beschrijving gegeven: “Verzorgen van parkeertoezicht in de stad Franeker”, waarbij is verwezen naar de “Leidraad Parkeertoezicht gemeente Waadhoeke”. Deze Leidraad bevat het “Programma van Eisen” waarin, voor zover thans van belang, het volgende staat vermeld:
“3.1.4. Wat vraagt de gemeente?
De gemeente vraagt: Het leveren van BOA-medewerkers die onder regie en directe aansturing van opdrachtnemer handhaven van het fiscale regime, als ook handhaven op grond van de wet Administratie handhaving verkeersvoorschriften (...).
De gemeente vindt het belangrijk dat huidige BOA-medewerkers overgenomen gaan worden van huidige opdrachtnemer. Zij voldoen aan de eisen die de gemeente Waadhoeke stelt in artikel 3.2 “Eisen gesteld aan de kwaliteit van het personeel, veiligheid en hei administratieve proces”.
(…)
Onder artikel 3.1.6. is opgenomen dat er in het centrum van Franeker circa 550 parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur zijn en circa 250 vergunninghoudersplaatsen.
Voorts blijkt uit artikel 3.1.7. dat er, in de straten grenzend aan het centrum, nog 250 vergunninghouders zijn, alsmede twee parkeerterreinen die deels onder het zogenaamde Blauwe Zone regime vallen.
Drie partijen, waaronder InPublic, hebben via de Nota van Toelichting de gemeente Waadhoeke vragen gesteld met betrekking tot de aanbesteding.
2.10.
De gemeente Waadhoek is niet tot gunning van de opdracht per 1 juli 2020 overgegaan, omdat er niet is ingeschreven. InPublic heeft haar werkzaamheden per die datum gestaakt.
2.11.
[eisers] is op 8 juli 2020 een kort gedingprocedure gestart, waarbij zij - kort gezegd - heeft gevorderd dat de gemeente Waadhoeke haar verplichtingen uit hoofde van overgang uit onderneming met ingang van 1 juli 2020 tussen haar en [eisers] nakomt. In dat verband is door [eisers] onder meer gevorderd om te worden toegelaten tot het werk en uitbetaling van het loon.
2.12.
Bij vonnis van 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, de vorderingen afgewezen. De kantonrechter, oordelende als voorzieningenrechter, komt tot de conclusie dat het verweer van de gemeente Waadhoeke dat überhaupt geen sprake is van enige overgang van onderneming, omdat de activiteit (parkeertoezicht) niet is voortgezet, slaagt, zodat op die grond is geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat er sprake is van overgang van overneming.
2.13.
Op 16 september 2020 is de gemeente Waadhoeke een overeenkomst van opdracht aangegaan met SVD, welke eindigt op 1 oktober 2021.
In deze overeenkomst is onder meer opgenomen:
"(…)
IV. Partij II boa's /Openbare Ruimte wil inzetten van Partij I ten behoeve van het uitvoeren van parkeertoezicht in de gemeente Waadhoeke. (…)".

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] legt aan zijn vordering ten grondslag dat sprake is van overgang van onderneming ex artikel 7:662 BW van InPublic naar SVD, die op 16 september 2020 heeft plaatsgevonden. [eisers] stelt dat aan de vier vereisten voor overgang van onderneming
(een overgang; ten gevolge van een overeenkomst; van een economische eenheid; die haar identiteit behoudt) is voldaan. Met betrekking tot dit laatste vereiste stelt [eisers] dat op grond van de Spijkers-criteria moet worden geconcludeerd dat sprake is van identiteits-behoud voor en na de overgang. [eisers] stellen dat zij derhalve van rechtswege (met behoud van anciënniteit en alle arbeidsvoorwaarden) in dienst zijn getreden bij SVD op grond van artikel 7:663 BW.
3.2.
SVD betwist onder meer dat sprake is van overname van parkeerbeheer; zij heeft slechts het parkeertoezicht overgenomen. Voorts betwist SVD dat, zoals door [eisers] is gesteld, de activiteit kapitaalintensief is. In dat verband is onder meer aangevoerd dat SVD van In Public geen materiële zaken of een klantenbestand heeft overgenomen, alsook dat aan SVD geen handhelds ter beschikking zijn gesteld die zij zou hebben overgenomen. Voorts is aangevoerd dat de jurisprudentie waarop [eisers] een beroep doet in deze situatie niet van toepassing zijn, omdat die ziet op parkeerbeheer en SVD geen beheertaken en/of exploitatie uitvoert. SVD is dan ook van mening dat de activiteit arbeidsintensief is. Ook is betwist dat sprake is van een economische eenheid. Voorts is onder verwijzing naar jurisprudentie aangevoerd dat op grond van de omstandigheid dat de door de oude en de nieuwe opdrachtgever verleende diensten overeenkomen, niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van een overdracht van economische eenheid.
SVD concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de advocaatkosten, nakosten daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf een week na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der voldoening.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt allereerst dat in de onderhavige procedure, strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening, de vordering slechts kan worden toegewezen indien met redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de kantonrechter een overeenkomstige vordering in de bodemprocedure zal toewijzen. Daarnaast dient sprake te zijn van een spoedeisend belang. Voorts wordt overwogen dat in een procedure als de onderhavige, die niet is gericht op een definitieve beslechting van het geschil, geen plaats is voor nader onderzoek en bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
De kantonrechter overweegt dat het spoedeisend belang, dat door VSD niet is betwist, voldoende is gegeven met de aard van de vordering. [eisers] is dan ook ontvankelijk in zijn vordering.
Overgang van onderneming
4.3.
Tussen partijen is in geschil of er sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW, omdat SVD per 16 september 2020 het parkeertoezicht
(InPublic stelt dat ook sprake is van parkeerbeheer) verzorgt in het centrum van Franeker voor de gemeente Waadhoeke. Dit werd tot 1 juli 2020 door InPublic verzorgd.
4.4.
Als uitgangspunt heeft het volgende te gelden.
Artikel 7:662 BW geeft uitvoering aan de EG-Richtlijnen 77/187, 98/50 en 2001/23 en bepaalt dat sprake is van overgang van onderneming indien een economische eenheid ten gevolge van een overeenkomst overgaat en de identiteit van deze eenheid na de overdracht bewaard blijft. Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (o.a. Spijkers-arrest 18 maart 1986, NJ 1987, 502) is sprake van overgang van onderneming indien een duurzaam georganiseerde economische eenheid (dat wil zeggen: een georganiseerd geheel van personen en elementen waarmee een economische activiteit met een eigen doelstelling wordt uitgeoefend) met behoud van identiteit is overgegaan. Of sprake is van identiteits-behoud moet aan de hand van de feitelijke omstandigheden worden beoordeeld, zoals (i) de aard van de betrokken onderneming, (ii) het feit of er al dan niet materiële activa worden overgedragen, (iii) de waarde van de activa, (iv) het feit of het personeel al dan niet wordt overgenomen, (v) het feit of de klantenkring al dan niet wordt overgedragen (vi) de mate waarin de ondernemingsactiviteiten voor en na de overgang met elkaar overeenkomen, en (vii) de duur van een eventuele onderbreking van die activiteiten, één en ander in onderling verband en samenhang beschouwd. De genoemde factoren zijn dus geen absolute eisen, maar vormen deelaspecten van een te verrichten globaal onderzoek en dienen niet afzonderlijk, maar in onderling verband te worden beoordeeld.
Het belang dat moet worden gehecht aan diverse factoren verschilt naar gelang de aard van de uitgeoefende activiteit en zelfs de productiewijze of de bedrijfsvoering in de betrokken onderneming, vestiging of onderdeel daarvan. In sommige sectoren zullen bepaalde factoren belangrijker zijn dan in andere sectoren. Zo is de overgang van materiële activa in sommige arbeidsintensieve sectoren minder van belang. Of de identiteit van de betrokken eenheid na de overgang bewaard is gebleven, kan met name blijken uit het feit dat de exploitatie ervan in feite door de nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle feitelijke omstandigheden die de betrokken transactie kenmerken.
Voor het antwoord op de vraag, of sprake is van overgang van onderneming in de zin van de Richtlijn, is blijkens vaste rechtspraak verder beslissend of de identiteit van de betrokken eenheid bewaard blijft, wat met name blijkt doordat de exploitatie ervan daadwerkelijk wordt voortgezet. Voor de toepasselijkheid van de Richtlijn is vereist dat de overgang betrekking heeft op een duurzaam georganiseerde eenheid, waarvan de activiteit niet is beperkt tot de uitvoering van een bepaald werk. Het begrip eenheid verwijst naar een georganiseerd geheel van personen en elementen waarmee een economische activiteit met een eigen doelstelling kan worden uitgeoefend.
Een overgang na een korte onderbreking of in fasen valt ook onder de regeling. Zelfs als civielrechtelijk van eigendomsoverdracht van de onderneming geen sprake is, kan dat een overgang van onderneming opleveren.
4.5.
De overeenkomst tussen InPublic en de gemeente Waadhoeke is per 1 juli 2020 geëindigd en er is met ingang van 16 september 2020 tussen Waadhoeke en SVD een overeenkomst tot stand is gekomen. Er is daarmee volgens vaste rechtspraak voldaan aan het vereiste "ten gevolge van een overeenkomst" in de zin van artikel 7:622 lid 1 sub a BW.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat uitsluitend [eiser 1] en [eiser 2] tot 1 juli 2020 gezamenlijk gedurende enkele jaren het parkeertoezicht in de gemeente Waadhoeke in de functie van Parkeercontroleur/BOA uitoefenden en de handhaving verzorgden en dat zij daarbij gebruik maakten van door InPublic ter beschikking gestelde handhelds en uniformen. De kantonrechter overweegt dat daarmee voorshands moet worden aangenomen dat sprake is van een duurzaam georganiseerde economische eenheid.
4.7.
Of de economische eenheid haar identiteit behoudt, moet worden beoordeeld aan de hand van alle feitelijke omstandigheden. Bij die beoordeling zijn de hiervoor genoemde factoren uit het Spijkers-arrest van belang. In dit verband verschillen partijen met betrekking tot de genoemde factor "de aard van de onderneming" van mening over de vraag of de door [eisers] uitgevoerde activiteit moet worden aangemerkt als een arbeidsintensieve of een kapitaalintensieve activiteit. [eisers] stelt - onder verwijzing naar het door het Hof van Justitie gewezen Sodexho-arrest - dat parkeerbeheer moet worden aangemerkt als een kapitaalintensieve activiteit, terwijl SVB onder verwijzing naar andere jurisprudentie heeft bepleit dat de activiteit waarvan hier sprake is, namelijk parkeertoezicht, moet worden aangemerkt als een arbeidsintensieve activiteit. VSD heeft daarbij verwezen naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie met betrekking tot bewakingsdiensten.
4.8.
Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 19 oktober 2017, C-200/16 (JAR 2017/293 (Securitas)), dat ziet op bewakingsdiensten, herhaald dat in een sector waarin de bedrijfsactiviteit ziet op handarbeid, de identiteit van de economische eenheid niet kan worden behouden als de nieuwe ondernemer niet vrijwel al het personeel overneemt. De kantonrechter stelt vast, dat de toezichtactiviteit in de gemeente Waadhoeke niet bestaat uit parkeerbeheer, zoals beheer en onderhoud van de installaties, maar uitsluitend uit toezicht in de zin van controle en handhaving. De parkeerinstallaties, zoals de betaalautomaten, vergunningen en parkeervakken, behoren naar het voorlopig oordeel niet tot de uitrusting van de toezichthouders maar zijn het voorwerp van hun toezicht. Dat betekent dat toezicht valt aan te merken als een arbeidsintensieve activiteit. De kantonrechter zal dit tot uitgangspunt nemen. Vaststaat dat SVD geen personeel van InPublic heeft overgenomen.
4.9.
In dit verband is door Hof van Justitie in het Securitas-arrest geoordeeld dat de omstandigheid dat de materiële activa die nodig zijn voor het verrichten van de werkzaamheden en die door de nieuwe zijn overgenomen geen eigendom van zijn voorganger waren, doch door de opdrachtgever slechts ter beschikking waren gesteld, niet kan leiden tot de conclusie dat geen sprake is van een overgang van een onderneming in de zin van de Richtlijn. In dit kader zal de rechter
met namemoeten nagaan of de uitrusting, of de materiële of immateriële activa, rechtstreeks of indirect is/zijn overgedragen aan de voorzettende onderneming. Echter, enkel de uitrusting die daadwerkelijk voor het verrichten van de activiteit wordt gebruikt, met uitsluiting van de installaties die het voorwerp uitmaken van die diensten, mag in dat geval in aanmerking worden genomen voor de vaststelling of sprake is van een overgang van een eenheid die haar identiteit behoudt, aldus het Hof van Justitie. Uit deze uitspraak volgt naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter, dat de parkeerinstallaties van de gemeente Waadhoeke buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de beoordeling of sprake is van overgang van een onderneming; die vormen het voorwerp van de dienst. Vast staat dat geen uitrusting van enige betekenis is overgedragen. De zogenaamde handhelds waren eigendom van InPublic en zijn daar achtergebleven; VSD heeft deze niet overgenomen. Ook de uniformen van InPublic zijn door VSD niet overgenomen; VSD heeft eigen uniformen ter beschikking gesteld. Het gegeven dat aan VSD wellicht over enige tijd nog aan te schaffen handhelds van de gemeente ter beschikking worden gesteld, impliceert geen overdacht van InPublic naar VSD, al dan niet via de gemeente. Aldus is aan één van de belangrijke voorwaarden voor overgang niet voldaan. In deze zin heeft de onderneming niet haar identiteit behouden.
4.10.
Met betrekking tot het onderdeel klantenkring is de kantonrechter vooralsnog van oordeel, met verwijzing naar het Sodexho-arrest, dat, hoewel SVD dit betwist, er vanuit moet worden gegaan dat sprake is van dezelfde klantenkring, nu de parkeervoorzieningen (waaronder de parkeerplaatsen voor vergunninghouders) door dezelfde kring van personen in Franeker en omstreken worden gebruikt. Dit legt evenwel naar het voorlopig oordeel onvoldoende gewicht in de schaal. VSD is voor haar ondernemingsactiviteiten niet afhankelijk van deze klantenkring. Zij heeft een contract met een vast aantal uren en is voor haar omzet niet afhankelijk van de omvang van en het gebruik door de klantenkring van de parkeervoorzieningen.
4.11.
Ter zitting is voorshands gebleken dat het gaat om dezelfde ondernemings-activiteiten.
4.12.
Voor wat betreft de duur van de onderbreking van de activiteit wordt overwogen, gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, dat het enkele feit dat er tweeënhalve maand zat tussen de beëindiging van de overeenkomst met InPublic per 1 juli 2020 en het tot stand komen van de overeenkomst met SVD 16 september 2020, niet leidt tot het oordeel dat er geen sprake kan zijn van overgang van onderneming. In dit verband wordt overwogen dat gedurende de tijdelijke onderbreking de gemeente Waadhoeke door is gegaan met het zoeken naar een nieuwe opdrachtnemer voor de uitoefening van deze activiteiten.
4.13.
Zoals hiervoor is overwogen, zijn de zogenaamde Spijkerscriteria geen absolute eisen, maar vormen zij deelaspecten van een te verrichten globaal onderzoek, welke niet afzonderlijk, maar in onderling verband moeten worden beoordeeld. Op grond van het Securitas-arrest, dat de kantonrechter hier tot uitgangspunt neemt, moet de kantonrechter in dit geval met name nagaan of uitrusting, of materiële of immateriële activa rechtstreeks of indirect zijn overgedragen. Uitrusting of materiële activa zijn niet overgedragen. De klantenkring zou als immateriële activa kunnen worden beschouwd, maar deze legt, zoals hierboven overwogen, onvoldoende gewicht in de schaal. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat aan een belangrijke voorwaarde niet is voldaan: de activiteit van de economische eenheid mag niet beperkt zijn tot uitvoering van een bepaald werk of bepaalde activiteit: er moeten activa van enige betekenis worden overgedragen. Daarvan kan in dit geval niet worden gesproken.
4.14.
Op grond van al het bovenstaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter zal oordelen dat sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel zin van artikel 7:662 BW en dat [eisers] van rechtswege in dienst zijn getreden bij SVD. De vorderingen van [eisers] zullen dan ook worden afgewezen.
4.15.
[eisers] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden begroot op € 720,00 aan salaris gemachtigde. De gevorderde nakosten en de wettelijke rente zullen worden toegewezen op de wijze als in de beslissing te bepalen.

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende als voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de SVD begroot op € 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [eisers] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door SVD volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane nakosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2020.
typ/conc: 608/kw
coll: