Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) die doekoe aan iemand heeft gegeven” en “die doekoe hebben ze gewn uitgegeven. Dus kg a die gene klappen”. [20]
medewordt begrepen “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan.” Oorspronkelijk is het begrip ‘kwetsbare positie’ opgenomen ter implementatie van hetgeen in art. 1 lid 1 EU-Kaderbesluit 2002 wordt aangeduid als ‘misbruik van een situatie van kwetsbaarheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere keuze heeft dan zich te laten misbruiken’.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 1.778,00 ter zake van materiële schade en € 3.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 1.000,00 ter vergoeding van materiële schade en € 3.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
1. [slachtoffer 1]
2. [slachtoffer 2]
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
een jeugddetentie voor de duur van 259 dagen.
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 4.500,00 (zegge: vierduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2020.
[slachtoffer 1]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
[slachtoffer 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
[slachtoffer 2], te betalen een bedrag van € 4.252,04 (zegge: vierduizendtweehonderd-tweeënvijftig euro en vier eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2020, met dien verstande dat bij gebreke van betaling en verhaal geen gijzeling wordt toegepast. Dit bedrag bestaat uit € 752,04 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade.