ECLI:NL:RBNNE:2020:3853
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift op grond van artikel 30 WWETGC betreffende conservatoir beslag op appartement
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 maart 2020 uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 30 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC). Het klaagschrift was ingediend door de klager, die niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het klaagschrift was het conservatoir beslag dat was gelegd op een appartement, dat in eigendom was van de klager, naar aanleiding van een aan zijn vader opgelegde betalingsverplichting van € 2.000.000,00 door het Hof van beroep te Antwerpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag was gelegd door het openbaar ministerie in het kader van de erkenning en tenuitvoerlegging van de Belgische beslissing tot confiscatie. De rechtbank heeft zich eerst gebogen over de ontvankelijkheid van de klager in zijn klaagschrift. Hierbij werd opgemerkt dat artikel 30 WWETGC geen verwijzing bevat naar de klaagschriftprocedure van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeert dat de klager niet kan worden ontvangen in het ingediende klaagschrift, omdat de wetgeving niet voorziet in een dergelijke procedure voor de onderhavige situatie. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 11 maart 2020.