ECLI:NL:RBNNE:2020:3735
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- R.B. Maring
- B. Bunk
- A.H.M. Dölle
- Rechtspraak.nl
Diefstal en verduistering van voertuigen door verdachte na proefrit
Op 24 januari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en verduistering van voertuigen. De zaak kwam voort uit twee incidenten waarbij de verdachte op 1 en 2 november 2019 voertuigen had meegenomen voor proefritten, maar deze niet terugbracht. Tijdens de zittingen op 25 november 2019 en 10 januari 2020 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. F.H. Kappelhof, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 2 november 2019 een bestelauto, merk Renault Trafic, had meegenomen die toebehoorde aan een benadeelde partij, en dat hij op 1 november 2019 een personenauto, merk Citroën C3 Picasso, had weggenomen die toebehoorde aan een andere benadeelde partij. De rechtbank achtte de diefstal van de personenauto wettig en overtuigend bewezen, terwijl de diefstal van de bestelauto niet bewezen kon worden, omdat de verdachte deze voor een proefrit had meegekregen.
De rechtbank legde de verdachte een maatregel op van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, rekening houdend met zijn justitiële verleden en de ernst van de feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen respect had voor andermans eigendommen en dat zijn gedrag een gevaar vormde voor de samenleving. De rechtbank besloot dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om de kans op recidive te beperken en om de verdachte de mogelijkheid te bieden tot gedragsverandering.