ECLI:NL:RBNNE:2020:3676

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
8123865 \ CV EXPL 19-6906
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van leegstand- en afsluitkosten door netbeheerder na beëindiging energieleveringscontract

In deze zaak vordert de netbeheerder N.V. Rendo betaling van leegstand- en afsluitkosten van de eigenaar van een pand, [gedaagde], omdat er na het vertrek van de huurder geen nieuw gasleveringscontract is afgesloten. De kantonrechter heeft op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de leegstandskosten van € 72,60 voor de periode van 1 april 2016 tot en met 2 juni 2016 toewijsbaar zijn, omdat er gedurende deze periode geen energieleverancier bekend was. De kosten voor de afsluiting van de gasleverantie in de periode van 8 augustus 2018 tot en met 30 augustus 2018 worden echter afgewezen, omdat Rendo in strijd met haar eigen beleid en de wet heeft gehandeld door zonder voorafgaande kennisgeving tot afsluiting over te gaan. De kantonrechter benadrukt dat Rendo als netbeheerder verantwoordelijk is voor het beheer van de aansluiting en dat de eigenaar van het pand, [gedaagde], gehouden is om de kosten voor de instandhouding van de aansluiting te betalen, zolang er geen andere afnemer is die deze kosten dekt. De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten tot een minimum van € 40,00 toegewezen en een deel van de wettelijke rente over de leegstandskosten. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8123865 \ CV EXPL 19-6906
vonnis van de kantonrechter van 27 oktober 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap N.V. Rendo (Regionaal Nutsbedrijf voor Zuid Drenthe en Noord Overijssel),
hierna te noemen: Rendo,
gevestigd te Meppel,
gemachtigde: Flanderijn,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres 1],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P. van Mombergen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 oktober 2019
- de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde];
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek met producties zijdens [gedaagde];
- de akte uitlating producties.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2.
Rendo is een netbeheerder in de zin van artikel 2 lid 8 van de Gaswet en beheert het gasnetwerk in Zuid-Drenthe. Rendo hanteert voor haar dienstverlening een Aansluit- en transportovereenkomst (hierna: ATO) waarop Algemene Voorwaarden van toepassing verklaard. De tarieven die zij in rekening brengt zijn opgenomen in Tarievenbladen die op haar website worden gepubliceerd. Ingeval voor een pand waarin zich een gasaansluiting bevindt een energiecontract is afgesloten, worden deze namens Rendo gefactureerd door de energieleverancier. De gasaansluitingen zijn eigendom van Rendo.
2.3.
[gedaagde] is eigenaar van het pand aan de [adres 2] te [plaats] dat hij verhuurt aan derden die daarin horecabedrijf exploiteren. Het pand heeft een aansluiting op het gasnetwerk van Rendo.
2.4.
De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) heeft bij besluit van 21 april 2016, (kenmerk ACM/DE/2016/202166) de zogenoemde Tarievencode Gas vastgesteld. De wettelijke basis hiervoor wordt gevormd door de artikelen 12a en 12f van de Gaswet. De Tarievencode Gas beschrijft hoe netbeheerders de tarieven moeten berekenen die zij jegens netgebruikers, waaronder 'afnemers', hanteren voor het transport van gas en voor hun andere wettelijke taken. Daarnaast staat in deze code omschreven uit welke onderdelen de tarieven voor deze diensten zijn opgebouwd. Artikel 12a van de Gaswet (zoals die gold in de periode waarover de procedure van partijen gaat) luidt - voor zover van belang - als volgt:
12a. Met inachtneming van de in artikel 12 bedoelde regels en de in artikel 6 van verordening 715/2009 bedoelde netcodes zenden de gezamenlijke netbeheerders aan de Autoriteit Consument en Markt een voorstel met betrekking tot de door hen jegens netgebruikers te hanteren tariefstructuren dat de elementen en wijze van berekening beschrijft van: (…)
c. de tarieven voor meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, voor het verzorgen van een aansluiting als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onder a, een aansluitpunt als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b, of een aansluiting als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d.
2.5.
In de Tarievencode Gas (destijds de artikelen 2.5.1.4 en 2.5.1.6) wordt bepaald dat de netbeheerder ter dekking van zijn kosten voor het in stand houden van de aansluiting een periodieke aansluitvergoeding in rekening brengt bij de 'aangeslotene'. Daarnaast is bepaald (destijds in artikel 2.5.1.12) dat bij beëindiging van de aansluitovereenkomst eventuele kosten voor het fysiek afschakelen van de aansluiting dan wel het verwijderen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening gebracht bij de “voormalige” aangeslotene, met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie. Artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet en de zogenoemde Begrippencode Gas definiëren
"afnemer"als
"een persoon met een aansluiting op een gastransportnet". De "aangeslotene"wordt in die Begrippencode Gas gedefinieerd als
"een persoon die beschikt over een aansluiting op een gastransportnet, niet zijnde een netkoppeling, dan wel degene die om een aansluiting heeft verzocht".
2.6.
Ingeval de energielevering op een aansluitadres door een energieleverancier wordt stopgezet en er niet direct een nieuw energieleveringscontract wordt afgesloten, vermeldt de energieleverancier dit in het "Centraal Aansluit Register". Rendo stuurt in dergelijke gevallen na 3 werkdagen een brief naar het aansluitadres waarin staat (samengevat) dat wanneer zij binnen 40 dagen via het landelijk systeem nog geen bevestiging heeft dat een nieuw energieleveringscontract is afgesloten, zij een zogenaamde leegstandstarief van € 72,60 inclusief BTW in rekening zal brengen ter dekking van haar kosten en dat indien er binnen 60 dagen nog geen leverancier actief is, zij de energietoevoer zal beëindigen en de daarmee gepaard gaande kosten in rekening zal brengen. Die brief wordt gericht 'aan de bewoner(s)/eigenaar van het pand'. Op dag 20 wordt aan de hand van de kadastrale gegevens een brief aan de eigenaar van het pand gestuurd, waarin het leegstandstarief en de afsluiting op een termijn van 20 respectievelijk 40 dagen worden aangezegd. Op dag 40 wordt nogmaals een brief aan de pandeigenaar gezonden. Vanwege de lagere kosten wordt getracht om de aansluiting binnenshuis af te sluiten. Met het oog daarop wordt in de eerste vijf werkdagen na afsluiting een bezoek afgelegd. Indien er niemand thuis is laat de monteur een afsluitkaart achter zodat contact kan worden opgenomen of komt hij binnen een aantal dagen terug. Als er dan niemand thuis is, wordt buiten het pand afgesloten. De monteur verifieert voordat hij dat doet of er inmiddels niet alsnog een energieleveringscontract is afgesloten.
2.7.
Rendo heeft [gedaagde] in het verleden een aantal malen aangeschreven over het ontbreken van een energieleverancier op aansluitingen in panden die hij in eigendom heeft. Hierover zijn discussies geweest. In de brief van Rendo aan [gedaagde] van 26 november 2013 staat onder meer het volgende vermeld:
"(…) De afgelopen jaren hebben wij regelmatig contact met u gehad inzake het ontbreken van een energieleverancier op aansluitingen in uw panden. (…) Wij kunnen niet anders dan concluderen dat u géén gehoor geeft aan onze verzoeken om ervoor te zorgen dat er tijdig een energieleverancier actief is op de betreffende aansluitingen, of dat wij in uw opdracht de energietoevoer kunnen beëindigen. Dit ondanks dat wij u, uit coulance, hier voldoende tijd voor hebben gegeven. Derhalve zien wij ons genoodzaakt om in toekomstige situaties, conform de wet-regelgeving (lees: artikel 43 lid 1 van de Gaswet), direct over te gaan tot het afsluiten van de energietoevoer. (...)".
Artikel 43 lid 1 Gaswet luidt:
Het is verboden zonder vergunning gas te leveren aan afnemers die beschikken over een aansluiting op een net met een totale maximale capaciteit van ten hoogste 40 m3(n) per uur.
2.8.
Rendo heeft [gedaagde] op 12 mei 2016 voor het pand aan de [adres 2] een leegstandnota ad € 72,60 inclusief BTW gestuurd voor de periode 1 april 2016 tot en met 2 juni 2016 (hierna: periode 1), met een betalingstermijn van 14 dagen. Daaraan voorafgaand heeft zij [gedaagde] schriftelijk een termijn gegeven om zich bij een nieuwe energieleverancier aan te melden en hierover ook telefonisch contact met hem gehad. Tot afsluiting is het niet gekomen omdat er voor die tijd een nieuwe energieleverancier bekend was. [gedaagde] heeft deze nota onbetaald gelaten.
2.9.
Omdat haar in de periode 8 augustus 2018 tot en met 30 augustus 2018 wederom geen energieleverancier bekend was, heeft Rendo [gedaagde] op 31 augustus 2018 € 281,33 gefactureerd voor het onderbreken van de gasleverantie buiten dat pand. Vanwege eerdere discussies met [gedaagde], heeft Rendo besloten om niet eerst de in rov. 2.6 genoemde procedure te volgen maar direct tot afsluiting over te gaan. De huurder van het pand heeft het pand weer laten aansluiten.
2.10.
[gedaagde] heeft (ook) de factuur voor periode 2 niet voldaan. Hij heeft Rendo op 12 september 2018 een brief geschreven. Hierin staat onder meer het volgende vermeld:
"(…) Per 31-8-2018 is het horecabedrijf [adres 2] van exploitant veranderd. (…) Wat er fout is gegaan met het over sluiten van de energie contracten is mij een raadsel. Derhalve verzoek ik u mij te informeren waarom de gastoevoer zonder de gebruiker te informeren moest worden afgesloten. Waren er betalingsachterstanden of i.d ? De zaak is 4 dagen gesloten geweest. Dat heeft mevrouw (…) veel stress en schade opgeleverd. Tevens stuur ik de bijgaande nota retour. Wij zijn n.l niet verantwoordelijk voor deze werkzaamheden u kunt ons daarvoor niet aansprakelijk stellen. Mevr (…) huurde het perceel nog toen u de gastoevoer af hebt gesloten (…)".

3.De vordering en het verweer

3.1.
Rendo vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de nog openstaande facturen met een totaalbedrag aan hoofdsom van € 353,93, te vermeerderen met de wettelijke rente (tot de dag der dagvaarding een bedrag van € 21,75) en buitengerechtelijke kosten van
€ 50,09 en betaling van proceskosten.
3.2.
Rendo stelt dat op het adres [adres 2] te [plaats] vanaf 2010 over meerdere periodes geen contract met een energieleverancier is geweest, dat dit ook in de periode van 1 april 2016 tot en met 2 juni 2016 (
periode I) en in de periode van 8 augustus 2018 tot en met 30 augustus 2018 (
periode II) het geval geweest en dat zij in een dergelijke situatie wettelijk verplicht is om het transport van energie te beëindigen. De verplichting om een energieleverancier te hebben volgt ook uit de aansluit- en transportovereenkomst (hierna: ATO) die is aangegaan en het is de verantwoordelijkheid van [gedaagde] als eigenaar van het pand om daarvoor te zorgen. Rendo kan als niet binnen 40 dagen aan die verplichting wordt voldaan, op grond van haar algemene voorwaarden en de Tarievencode Gas eenmalig een leegstandstarief van € 72,60 aan de contractant in rekening brengen ten behoeve van de periodieke aansluitvergoeding en meterhuur.
Afsluiten is op grond van de wet slechts toegestaan als de netbeheerder de betrokken afnemer zonder leverancier tijdig heeft geïnformeerd over zijn rechten en plichten en hem een redelijke termijn heeft gegund waarbinnen deze een nieuw energieleveringscontract aan kan gaan.
Omdat [gedaagde] in eerdere gevallen te kennen had gegeven de procedure van Rendo met betrekking tot het leegstandtarief en de afsluiting niet te volgen, heeft Rendo in periode 2 gemeend om die procedure niet te volgen en direct over te gaan tot afsluiting van de aansluiting om op deze wijze verdere kosten voor instandhouding, beheer en onderhoud van de aansluiting, verhuur meetinrichting, administratiekosten en eventueel netverlies (afname van gas zonder contract) te voorkomen. Nu [gedaagde] ondanks sommatie niet heeft betaald, dient hij Rendo rente en buitengerechtelijke kosten te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] concludeert - samengevat - tot afwijzing van de vorderingen. Ter zake de factuur voor zijn pand voor de door Rendo genoemde periode 1 voert [gedaagde] aan dat het pand maar één maand heeft leeg gestaan, aangezien op 1 mei 2016 de huur is ingegaan van mevrouw [naam 1]. Omdat er in het pand "slimme meters" zijn geïnstalleerd, vindt [gedaagde] het ook niet terecht dat hij een bepaald fictief tarief zou moeten voldoen.
Voor periode 2 voert [gedaagde] aan dat de overgangsperiode tussen de ene en de andere huurster van 8 tot 30 augustus 2018 is geweest, dus hooguit 22 dagen heeft geduurd en dat er überhaupt geen sprake is geweest van 'leegstand' omdat het pand (en naar [gedaagde] aanneemt het energiecontract) van de ene op de andere dag op de nieuwe huurder, mevrouw [naam 2] is overgegaan, nota bene bij dezelfde energieleverancier. [gedaagde] stelt dat de met hem gevoerde discussies over leegstandskosten Rendo niet ontslaat van haar zorgplicht om behoorlijk te verifiëren dat er inderdaad sprake is van leegstand. De medewerkers van Rendo hadden dat ook gewoon kunnen verifiëren door dit aan de uitbaatster te vragen. Dat is niet gebeurd en zij werd er opeens mee geconfronteerd dat het gas (buiten het pand) was afgesloten. [gedaagde] meent dat Rendo aldus misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt en dat de redelijkheid en billijkheid zich tegen toewijzing van de vorderingen verzet.
[gedaagde] voert verder aan dat zijn huurders verantwoordelijk zijn voor het sluiten van een energieleverings-contract, dat er tussen hem en Rendo geen overeenkomst is gesloten en dat de rechtsverhouding tussen partijen dus uitsluitend wordt bepaald door de wettelijke positie van Rendo als netbeheerder en die van [gedaagde] als eigenaar van het pand. De algemene voorwaarden, die overigens ook nimmer aan hem ter hand zijn gesteld, zijn daarom niet van toepassing en de toepasselijkheid daarvan volgt aldus [gedaagde] ook niet uit de wet. Volgens [gedaagde] volgt de door Rendo gestelde verplichting om in een situatie als onderhavige het gas af te sluiten niet uit de Gaswet en is "leegstand" eerder aan te merken als een ondernemersrisico voor Rendo.
[gedaagde] merkt verder op het bijzonder wrang te vinden dat Rendo de betreffende kosten in rekening meent te moeten brengen, terwijl zij zelf zo'n 35 a 40 miljoen euro aan gemeenschapsgeld heeft verkwanseld via een oud-directeur en enige anderen. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het feit dat hij dit bij Rendo heeft opgeworpen, mede bepalend is geweest om de onderhavige procedure te starten en dat de redelijkheid en billijkheid zich onder deze omstandigheden tegen toewijzing van de vordering verzetten.
[gedaagde] betwist voorts de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten en verzoekt bij toewijzing van de vorderingen, het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

De omvang van het geschil
4.1.
Vraag is of [gedaagde] de facturen van Rendo voor de gasafsluiting in zijn pand aan de [adres 2] moet betalen. De door [gedaagde] aangehaalde discussie over zijn pand aan de [adres 3] te [plaats] zal buiten beschouwing worden gelaten nu noch Rendo, noch [gedaagde] zelf met betrekking tot dat pand vorderingen hebben ingesteld.
Rechtsverhouding tussen partijen
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat zij de stelling van Rendo dat zij haar ATO met [gedaagde] is aangegaan, verwerpt. Daarvoor is immers nodig dat die ATO, met al haar bepalingen, aan [gedaagde] is aangeboden en door [gedaagde] is aanvaard. [gedaagde] heeft bestreden dat hij dat heeft gedaan en Rendo heeft - anders dan op haar weg had gelegen - niet onderbouwd dat zij dit contract wel met [gedaagde] heeft gesloten en wanneer dat is geweest. Dat de Gaswet en de Tarievencode Gas eigenaren van een pand aanmerkt als 'aangeslotenen' c.q. 'afnemers' maakt dit niet anders. Rendo kan haar vorderingen daarom niet op (de inhoud van) haar ATO en de bijbehorende algemene voorwaarden en Tarievenbladen gronden, althans niet rechtstreeks.
4.3.
Artikel 6:1 BW bepaalt echter dat verbintenissen (slechts) kunnen ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit. [gedaagde] kan dus ook gehouden zijn om een betaling aan Rendo te doen indien de ATO en de algemene voorwaarden van Rendo als zodanig niet met hem zijn overeengekomen.
Vaststaat dat er tussen Rendo als regionale netbeheerder en [gedaagde] als eigenaar van het pand waarin de aansluiting op het gasnet zich bevindt, een relatie bestaat. [gedaagde] (en degenen aan wie hij zijn pand verhuurt) kunnen gebruik maken van die aansluiting en hebben er belang bij dat deze aanwezig is en door Rendo, die deze taak op grond van de Gaswet toebedeeld heeft gekregen, in stand wordt gehouden. De vraag is of die relatie maakt dat [gedaagde] gehouden is om de door Rendo gevorderde bedragen te betalen. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
Leegstandkosten periode 1
4.4.
Rendo vordert € 72,60 aan leegstandskosten omdat er over de periode 1 april 2016 tot en met 2 juni 2016 geen energieleverancier voor het pand bekend was. Uit het bij rechtsoverweging 2 aangehaalde artikel 12a van de Gaswet en de daarop gebaseerde bepalingen in de Tarievencode Gas, volgt dat [gedaagde] als eigenaar van een pand met een gasaansluiting, wordt aangemerkt als 'afnemer' en in die hoedanigheid gehouden is om aan Rendo een vergoeding te betalen ter dekking van de kosten om deze in stand te houden. Althans, als er voor dat pand geen andere afnemer (zoals een huurder) is die deze kosten via de factuur van de energieleverancier voor zijn rekening neemt. Anders dan [gedaagde] bepleit, vormt het feit dat er gedurende zekere tijd geen energieleveringscontract was (door Rendo aangeduid als 'leegstand') geen 'ondernemersrisico' voor Rendo: de aansluiting blijft immers gewoon voor [gedaagde] en zijn eventuele huurders beschikbaar en Rendo is als regionaal netbeheerder (wettelijk en exclusief) verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud daarvan.
4.5.
Nu [gedaagde] bevestigt dat het energieleveringscontract door de vorige huurders op 1 april 2016 is opgezegd en niet heeft onderbouwd dat de nieuwe huurster van zijn pand binnen de door Rendo gehanteerde termijn een energieleveringscontract heeft afgesloten ([gedaagde] neemt dat slechts aan), zal [gedaagde] als eigenaar van het pand en daarmee afnemer van haar dienst, aan Rendo een vergoeding moeten betalen ter dekking van de kosten voor de instandhouding van de aansluiting in de periode dat daarvoor niet via het energieleveringscontract werd betaald. Het leegstandstarief dat Rendo op haar Tarievenblad vermeldt is weliswaar niet tussen partijen overeengekomen, maar kan worden aangemerkt als gebruikelijk 'loon' in de zin van artikel 7:405 BW, welk artikel de kantonrechter in dit geval toepast. [gedaagde] voert althans niet (gemotiveerd) aan dat dit anders is. De kantonrechter zal het door Rendo gevorderde bedrag daarom toewijzen. Dat slimme meters in het pand zijn geïnstalleerd waarmee het energieverbruik op afstand kan worden uitgelezen, leidt niet tot een ander oordeel.
Afsluitkosten periode 2
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat Rendo - in strijd met het haar eigen beleid en de wet - binnen 22 dagen nadat geen leveringscontract meer bekend was is overgegaan tot afsluiting van het de gastoevoer naar het horecapand, zonder [gedaagde] te informeren dat zij dat zou gaan doen en hem, althans de huurder van zijn pand, een redelijke termijn te gunnen om een contract met een nieuwe energieleverancier aan te gaan. De vordering van Rendo stuit hierop af. Voor het doorbereken van kosten als schade is nodig dat sprake is van verzuim. Dat vereist een deugdelijke ingebrekestelling en [gedaagde] beroept zich er terecht op dat Rendo (als professioneel bedrijf met een publieke taak) haar eigen procedure had behoren te volgen.
Het feit dat eerder discussie is geweest met [gedaagde] over het in rekening brengen van leegstandskosten en dat [gedaagde] telkenmale niet bereid blijkt deze te betalen, maakt dit niet anders. Die omstandigheid rechtvaardigt niet dat Rendo afwijkt van haar eigen beleid en zonder aankondiging tot afsluiting overgaat. Te minder indien bedacht wordt dat er in periode 1 alsnog tijdig een nieuw energieleveringscontract werd afgesloten en aan afsluiting niet werd toegekomen. Dit deel van de vordering van Rendo zal daarom worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Rendo heeft € 50,09 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Nu slechts een deel van de vordering wordt toegewezen, zal de kantonrechter het daarbij passende (minimum)tarief van € 40,00 toewijzen. Rendo heeft onderbouwd dat zij [gedaagde] meermaals om betaling heeft verzocht en hem ook een zogenoemde 14-dagenbrief heeft gestuurd.
Wettelijke rente
4.8.
[gedaagde] is (alleen) in verzuim met het betalen van de leegstandskosten ad € 72,60. De kantonrechter zal daarom een deel van de gevorderde wettelijke rente toewijzen, te weten (berekend over de periode 27 mei 2016 tot de dag der dagvaarding 3 oktober 2019) € 4,87.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.9.
De kantonrechter zal het vonnis - zoals verzocht - uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd vormt geen reden om dat niet te doen.
Proceskosten
4.10.
Gezien de uitkomst van deze procedure, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren.
De beslissing
De kantonrechter:
1. veroordeelt [gedaagde] om aan Rendo te betalen € 117,47 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 72,60 vanaf 3 oktober 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3. compenseert de proceskosten;
4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken door mr. J. de Vroome op 27 oktober 2020.
typ/conc: 368/ie
coll: