ECLI:NL:RBNNE:2020:3672

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
17/175210
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 oktober 2020 een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006. De kinderrechter oordeelde dat deze machtiging noodzakelijk was vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De minderjarige, die gediagnosticeerd is met autisme en kampt met gedragsproblematiek, verblijft momenteel bij [jeugdzorginstelling A]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie thuis onveilig is en dat er geen passende behandelsetting voor de minderjarige beschikbaar is. De voorwaardelijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de minderjarige bij [jeugdzorginstelling A] wordt geplaatst indien opname in een gesloten setting noodzakelijk is. De kinderrechter benadrukte dat de gesloten setting niet de meest ideale oplossing is, maar dat het noodzakelijk is voor de veiligheid van de minderjarige en de overige gezinsleden. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de advocaat van de minderjarige geïnformeerd moet worden wanneer er een opname in een gesloten setting plaatsvindt, zodat rechtsmiddelen kunnen worden aangewend indien nodig.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/175210 / FJ RK 20-965 en C/17/175169 / FJ RK 20-955
datum uitspraak: 7 oktober 2020
beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
[naam] ,hierna te noemen het college,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam] ,hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[naam] ,hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 29 september 2020, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;
- het verzoek met bijlagen van het college van 5 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 5 oktober 2020.
- de verklaring van 5 oktober 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder.
- de instemmende verklaring van 5 oktober 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2.
Op 7 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij heeft gelijktijdige behandeling plaatsgevonden met de zaak betreffende het verzoek tot een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, bij de rechtbank bekend onder zaaknummer C/17/175159 / FJ RK 20-955.
1.3.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. M.J. Buitenhuis,
- de moeder,
- mevrouw [naam] , namens het college.
1.4.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2.
Bij beschikking van 29 september 2020 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 29 september 2020, voor de duur van vier weken.
2.3.
[minderjarige] verblijft bij [jeugdzorginstelling A] te [woonplaats] (hierna: [jeugdzorginstelling A] ).

3.Het verzoek

3.1.
Het college heeft een voorwaardelijke machtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
Ter motivering van het verzoek voert de GI het volgende aan. [minderjarige] is gediagnosticeerd met autisme en kampt met gedragsproblematiek: hij is verbaal en fysiek agressief. Wanneer er niet aan bepaalde verwachtingen en voorspellingen van [minderjarige] kan worden voldaan, kan de situatie fors escaleren. Het is tot nu toe niet gelukt om een passende behandelsetting te vinden voor [minderjarige] . [minderjarige] valt tussen wal en schip, omdat hij cognitief gemiddeld scoort maar op sociaal-emotioneel vlak veel lager. De agressie van [minderjarige] is voor veel behandelinstellingen een contra-indicatie, waardoor [minderjarige] niet kan worden opgenomen op een open groep. De school van [minderjarige] heeft aangegeven handelingsverlegen te zijn en kan [minderjarige] niet langer opvangen. Hierdoor heeft [minderjarige] momenteel geen dagbesteding en ontbreekt de structuur die hij nodig heeft.
3.3.
Op 29 september 2020 was er een ernstige escalatie in de thuissituatie. De situatie was onveilig voor [minderjarige] en voor de overige gezinsleden en daardoor niet langer houdbaar. De crisisgroep van [naam] en de open groep van [jeugdzorginstelling B] gaven aan [minderjarige] niet te kunnen opvangen wegens zijn forse gedragsproblematiek. Om deze reden is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verzocht. Sindsdien verblijft [minderjarige] bij [jeugdzorginstelling A] . De insteek is dat deze plaatsing van korte duur is, om [minderjarige] te stabiliseren en om ondertussen een dagbesteding voor [minderjarige] te kunnen regelen. Verder is [jeugdzorg] bij het gezin betrokken en er is Multi Systeem Therapie ingezet.
3.4.
Het Regionaal Expertise team heeft in mei 2020 geadviseerd dat [minderjarige] het beste thuis kan wonen en van daaruit hulpverlening zou moeten ontvangen. Het college is ook van mening dat de gesloten setting geen geschikte plek is voor [minderjarige] . Wanneer de situatie thuis escaleert moet er echter wel een plek zijn waar [minderjarige] tijdelijk naartoe kan, omdat de veiligheid van [minderjarige] en van de rest van het gezin anders niet gewaarborgd kan worden.
3.5.
De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden moet [minderjarige] duidelijkheid en een kader bieden, door middel van de gestelde voorwaarden. Deze machtiging is nodig wanneer de situatie thuis escaleert en er een time-out nodig is. Deze time-out zal in gesloten setting moeten plaatsvinden, aangezien crisisgroepen en open groepen [minderjarige] weigeren. Wanneer een plaatsing in gesloten setting nodig is, heeft een plaatsing bij [jeugdzorginstelling A] de voorkeur boven [jeugdzorginstelling B] . [jeugdzorginstelling A] sluit beter aan bij wat [minderjarige] nodig heeft.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

4.1.
Het standpunt van [minderjarige]
4.1.1.
Door en namens [minderjarige] is aangevoerd dat een gesloten plaatsing niet prettig is voor [minderjarige] . De voorwaardelijke machtiging is volgens mr. Buitenhuis door de wetgever niet bedoeld om een time-out in gesloten setting mogelijk te maken. Daarbij is het de vraag of [minderjarige] zich aan de voorwaarden kan houden, wanneer zijn boosheid de overhand neemt. Als hij de voorwaarden schendt, zou een gesloten plaatsing het gevolg zijn. Het Regionaal Expertiseteam heeft echter aangegeven dat de geslotenheid niet de meest passende plek is voor hem. Het feit dat er geen alternatief is voor [minderjarige] , maakt het lastig. Het is van belang dat wanneer een plaatsing in gesloten setting nodig is, deze zo snel mogelijk wordt geschorst. Het is daarom belangrijk dat mr. Buitenhuis op de hoogte wordt gebracht zodra [minderjarige] gesloten wordt geplaatst, zodat mr. Buitenshuis eventueel rechtsmiddelen kan aanwenden.
4.1.2.
Indien de voorwaardelijke machtiging wordt verleend en een gesloten plaatsing nodig is, is [jeugdzorginstelling A] de beste plek voor [minderjarige] . [minderjarige] heeft nare ervaringen opgedaan bij [jeugdzorginstelling B] . Daarnaast geeft [minderjarige] aan dat de leiding bij [jeugdzorginstelling A] hem beter snapt. Verder heeft [minderjarige] het gevoel dat het bij [jeugdzorginstelling A] wat strenger is dan bij [jeugdzorginstelling B] en deze duidelijkheid is fijn voor [minderjarige] .
4.2.
Het standpunt van de moeder
4.2.1.
De moeder had het liefst gezien dat [minderjarige] terecht zou kunnen bij een crisisgroep of een open groep wanneer de situatie thuis escaleert. Zij vindt de gesloten setting niet goed voor [minderjarige] zijn ontwikkeling. De moeder benoemt dat er helaas geen andere keuze is, omdat andere instanties [minderjarige] weigeren. Wanneer een gesloten plaatsing nodig is, zou de moeder willen dat [minderjarige] naar [jeugdzorginstelling A] gaat en niet naar [jeugdzorginstelling B] . Er zijn nare dingen gebeurd bij [jeugdzorginstelling B] . Volgens de moeder is [minderjarige] tijdens een vorige plaatsing bij [jeugdzorginstelling B] betrokken geraakt bij het dealen van drugs en heeft hij daar gerookt.
4.2.2.
De moeder is bezig met het regelen van dagbesteding voor [minderjarige] . De verwachting is dat hij na de herfstvakantie, op 19 oktober 2020, op een nieuwe school kan starten. Met de betrokkenen is afgesproken dat zodra er dagbesteding is geregeld, [minderjarige] weer thuis kan komen wonen.

5.De beoordeling

Ten aanzien van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
5.1.
De kinderrechter overweegt dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp van 29 september 2020 op terechte gronden is verleend. Er was op het moment dat deze machtiging werd verleend sprake van een crisissituatie, waardoor een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk was om de veiligheid van [minderjarige] en van derden te kunnen waarborgen.
Ten aanzien van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
5.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat aan deze voorwaarden is voldaan en zal daarom de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden. [minderjarige] kan heel boos en agressief worden, waardoor de crisisgroepen en de open groepen niet de capaciteiten hebben om [minderjarige] op te kunnen vangen. Het is echter ook niet veilig voor [minderjarige] en voor de overige gezinsleden dat [minderjarige] thuis blijft wanneer er sprake is van een ernstige escalatie. Dit maakt dat het noodzakelijk is dat [minderjarige] tijdelijk kan worden opgenomen in een gesloten setting, wanneer hij de gestelde voorwaarden schendt.
5.4.
Bij het verzoek is een door de jeugdhulpaanbieder opgesteld hulpverleningsplan, zoals bedoeld in artikel 6.1.4, zesde lid, Jeugdwet, overgelegd. Het plan geeft een omschrijving van de voorwaarden, het toezicht hierop en de jeugdhulp die zal worden ingezet teneinde de opgroei- en opvoedproblemen bij [minderjarige] te verminderen. De jeugdhulpaanbieder ( [jeugdzorginstelling A] ) is bereid om [minderjarige] op te nemen indien hij de voorwaarden niet nakomt of indien hij zich onttrekt aan de jeugdhulp. Uit het hulpverleningsplan blijkt dat [naam] (of bij haar afwezigheid een vervangend regiebehandelaar) bevoegd is tot het nemen van een besluit tot opname.
5.5.
[minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan en in te stemmen met de gestelde voorwaarden.
5.6.
Het is de kinderrechter gebleken dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij bij [jeugdzorginstelling A] wordt geplaatst, wanneer opneming in een gesloten setting noodzakelijk is. [minderjarige] heeft een autismespectrumstoornis en heeft daardoor meer dan gemiddeld behoefte aan duidelijkheid en structuur. Voorts is hij nog maar 13 jaar oud. [jeugdzorginstelling A] sluit het beste aan bij deze behoefte. Ook is in het verleden gebleken dat de leiding van [jeugdzorginstelling A] goed kan aansluiten bij wat [minderjarige] op dat moment nodig heeft. Daarnaast heeft [minderjarige] nare ervaringen opgedaan bij [jeugdzorginstelling B] . Hij ervaart hierdoor ernstige spanningsklachten wanneer hij weer bij [jeugdzorginstelling B] moet verblijven. Een plaatsing bij [jeugdzorginstelling B] acht de kinderrechter niet in het belang van [minderjarige] en niet proportioneel. De kinderrechter zal daarom de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen onder de voorwaarde dat [minderjarige] bij [jeugdzorginstelling A] moet worden geplaatst indien opneming in een gesloten setting noodzakelijk wordt geacht.
5.7.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 19 oktober 2020 verlenen, nu de verwachting is dat er dan dagbesteding is geregeld voor [minderjarige] en hij vanaf dat moment weer thuis kan wonen. Tot die tijd zal de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp blijven gelden. Mocht het eerder mogelijk zijn dat [minderjarige] naar huis gaat, dan kan de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp worden geschorst.
5.8.
Ten overvloede overweegt de kinderrechter nog het volgende. Een zogenoemde ‘time-out’ bestaat juridisch gezien niet. Het is niet zo dat [minderjarige] na een escalatie voor een korte periode kan worden opgenomen in een gesloten setting en dat hij vervolgens weer naar huis gaat en de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voortduurt. Als de voorwaarden worden geschonden, kan de jeugdhulpaanbieder de jeugdige opnemen in een gesloten accommodatie. Vanaf dat moment geldt de voorwaardelijke machtiging als een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals bedoeld in artikel 6.1.2. Jeugdwet. Dit betekent dat [minderjarige] dan in beginsel voor de duur van de voorwaardelijke machtiging in een gesloten setting zou moeten verblijven. Op grond van artikel 6.1.12, vijfde lid, Jeugdwet kan de jeugdhulpaanbieder wel besluiten om de tenuitvoerlegging van de machtiging te schorsen. Een gekwalificeerde gedragswetenschapper moet hier mee instemmen. De schorsing kan weer worden ingetrokken, wanneer blijkt dat de tenuitvoerlegging van de machtiging gesloten jeugdhulp toch nodig is. Dit zou betekenen dat [minderjarige] weer terug moet naar de gesloten setting. De kinderechter benadrukt dat het van belang is dat de advocaat van [minderjarige] wordt geïnformeerd, wanneer [minderjarige] wordt opgenomen in een gesloten setting. De advocaat kan eventueel rechtsmiddelen aanwenden, om te waarborgen dat [minderjarige] niet langer dan noodzakelijk in gesloten setting verblijft.

6.De beslissing

6.1.
De kinderrechter:
6.2.
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 19 oktober 2020 tot uiterlijk 19 april 2020, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld, en bepaalt daarbij dat indien de jeugdhulpaanbieder tot opname beslist dit slechts bij [jeugdzorginstelling A] kan zijn.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020 door mr. J. Teertstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn: 871