Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1., 2. primair, en 3. primair ten laste gelegde. Zij heeft ten aanzien van feit 3. aangevoerd dat sprake is van het in vereniging plegen van diefstal door insluiping in een woning, zodat verdachte van de gekwalificeerde diefstal moet worden vrijgesproken.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3. primair ten laste gelegde, omdat verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het wegnemen van de goederen. Verdachte heeft enkel buiten de woning een deel van de goederen overgenomen en geholpen deze naar de woning van [medeverdachte] te vervoeren. Hierdoor is hij wel opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van het delict en kan de onder 3. subsidiair ten laste gelegd medeplichtigheid aan het delict worden bewezen, aldus de raadsman. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de onder 1. en 2. primair ten laste gelegde delicten kunnen worden bewezen, omdat verdachte door te filmen een substantiële bijdrage aan de delicten heeft geleverd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1., 2. primair en 3. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Omdat verdachte de feiten 1. en 2. primair duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met betrekking tot deze feiten met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 september 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 6 november 2019, opgenomen op pagina 65 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2019306063 Z van 21 december 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 1];
3. een schriftelijk stuk, te weten een brandrapport van 4 november 2019, opgenomen op pagina 93, van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 17 november 2019, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [verbalisant];
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 15 november 2019, opgenomen op pagina 119 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van medeverdachte [medeverdachte].
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 september 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 20 november 2019, opgenomen op pagina 96 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2019306063 Z van 21 december 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 3];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 17 november 2019, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant [verbalisant];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van 15 november 2019, opgenomen op pagina 119 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van feit 3. primair de redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 september 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 5 oktober 2019 was ik samen met [medeverdachte] in Langezwaag. In de vroege ochtend liepen wij door het dorp en [medeverdachte] voelde aan deuren bij woningen of ze open waren. Ik wist dat hij van plan was om een woning binnen te gaan om te stelen. Op een gegeven moment vond [medeverdachte] een woning waarvan de achterdeur open was. Hij is naar binnengegaan en heeft allerlei goederen uit de woning weggenomen. [medeverdachte] is wel drie keer in de woning geweest om goederen op te halen. Ik heb goederen van hem aangenomen en heb geholpen de goederen naar zijn woning te brengen. We liepen telkens heen en weer de woning van [medeverdachte]. Er werden ook goederen op een fiets gezet die daar was weggenomen. Ik heb deze fiets met goederen naar de woning van [medeverdachte] gebracht. Ik ben ook in de achtertuin van de woning geweest. [medeverdachte] had ook veel goederen in de buidel van zijn jas. Er zijn telefoons, pasjes, telefoonhoesjes en een Playstation weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 2 december 2019, opgenomen op pagina 234 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL100-2019306063 Z van 21 december 2019, inhoudend als verklaring van verdachte:
[medeverdachte] kwam bij een huis vandaan en ik zag dat hij allemaal spullen in zijn handen had. Ik zag dat hij een Playstation, een paar telefoons en een paar pasjes in zijn handen had. Ik stond toen op dat moment naast het huis waar hij binnen was geweest. [medeverdachte] gaf mij de spullen die hij bij zich had en ging toen weer naar de achterzijde van die woning en daar ging hij weer naar binnen. Hij heeft toen nog meer spullen gepakt. Dat waren onder andere twee fietsen. Ik heb in de garage gestaan. Dat is een garage die aan de woning vastzit. Vanuit die garage kan je ook in de woning komen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 9 oktober 2019, opgenomen op pagina 200 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik doe aangifte van een inbraak in mijn woning te Langezwaag. Op 5 oktober 2019 ben ik rond het tijdstip 05:40 uur begonnen met mijn krantenbezorgrondje. Ik heb mijn woning via de achterdeur verlaten. Ik heb deze achterdeur niet slotvast afgesloten. Toen ik rond 07:00 uur weer thuis kwam zag ik een fiets op straat staan. Deze fiets stond voor mijn woning op de standaard. Ik vond dit vreemd wegens het tijdstip en had de fiets tijdens de eerste rondes niet gezien. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat deze zwarte Batavus herenfiets veel leek op mijn fiets. Ik ben vervolgens doorgereden mijn erf op naar de achterkant van mijn woning. Bij de schuur zag ik dat er een sleutel in het slot van de schuurdeur zat en dat deze deur op een kier openstond. Dit bevreemde mij, daar ik wist dat deze deur op slot behoort te zijn. Ik herken deze sleutel met een rood lint, als zijnde de sleutel die aan het sleutelrekje hangt in de garage. Toen ik verder rondkeek zag ik ook dat de achterdeur op een kier openstond. Ik ben gelijk via deze achterdeur naar binnen gegaan, doorgelopen richting de bijkeuken. Via de bijkeuken kwam ik in de keuken en woonkamer, en in eerste instantie viel mij hier niets op. Ik ben doorgelopen naar de hal. In deze hal zag ik dat de voordeur ook op een kier stond. Ik kreeg het gevoel dat een vreemd persoon in mijn woning was geweest. Ik ben daarop weer naar buiten gelopen om te zien of ik nog iemand op straat zag. Dat was niet het geval maar ik zag wel dat mijn fiets verdwenen was. Pas later, toen mijn vrouw, zoon en dochter, beneden in de kamer waren, hoorde ik van hen dat er meer goederen weggenomen waren. Ik kan een omschrijving van de gestolen goederen geven:
- een HP Pavilion laptop, kleur blauw met daaraan vast een zogenaamde muis. Deze stond in de woonkamer.
- een Lenovo Ultrabook laptop, kleur goud, waarde 645,85. Deze stond in de achterkamer.
- een Samsung Galaxy J7, kleur zwart. Deze lag in de achterkamer.
- een Samsung Galaxy J5, kleur zwart. Deze lag daar ook.
- een Huawei LYO L21 gsm, kleur wit. Deze lag ook in de achterkamer
- een Archos Ac 50FHE gsm zonder kaartje of abonnement. Deze lag daar ook.
- een AGV motorhelm, kleuren rood, wit en zwart met ingebouwde intercom.. Deze lag in
- een Playstation 3 met spel Essentials erin, kleur zwart. Deze lag in de woonkamer.
- een Batavus herenfiets, type Intermezzo, kleur zwart met bruin herenzadel.
- een Batavus damesfiets, type Roadbike Mambo, kleur wit.
- de ID bewijzen van zowel mijn vrouw als die van mij. Dezen zaten in een oud zwart gsm hoesje van mij. In dit hoesje zat verder nog mijn rijbewijs, twee bankbiljetten van 10 euro, een biljet van 10 euro, enkele losse euro munten, twee bankpassen van de Rabobank, een medisch pasje over mijn kunstheup, een trombose pas, een ziekenfondskaart van DSW, en een creditkaart van de Rabobank. .
Verder zag ik dat de dader wat etenswaren en drinken meegenomen had, en nog wat koekjes, drie potten met kauwgum en rokersspul met een gasaansteker.
Kennelijk heeft de dader zich de toegang via de losstaande achterdeur verschaft om zo, via de garage en bijkeuken onze woning te betreden. De dader heeft beneden de woning doorzocht en meegenomen wat van waarde was. Later bleek nog dat de damesfiets van mijn dochter ook weggenomen was uit deze schuur.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 17 november 2019, opgenomen op pagina 228 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Ik heb samen met [verdachte] die diefstal gepleegd. [verdachte] en ik zijn die nacht vanaf 03.00 uur gaan lopen. We zijn naar binnen gegaan op het adres [straatnaam] te Langezwaag. We zijn gedurende die nacht daar drie keer naar binnen geweest.
We zijn de woning via de achterdeur binnen gegaan. De deur was wel dicht maar zat niet op
slot. We hebben de goederen meegenomen en naar mijn kamer gebracht. Dit met de bedoeling om ze later te verkopen. De beide fietsen, voor zover ik weet een heren- en een damesfiets, beide van het merk Batavus volgens mij, hebben we in de boerderij waar ik woon neergezet. De beide fietsen hebben we op enig moment bij een bushalte neergezet. Wij hebben de fietsen blauw gespoten. De fietsen stonden in de schuur. We hebben ook ijsjes en een pak ice tea weggenomen uit de woning. De passen zaten in de hoesjes van de telefoon. In een hoesje zat ook geld.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte is in het holst van de nacht samen met medeverdachte op pad gegaan, terwijl hij wist dat de medeverdachte van plan was ergens in te sluipen. Vervolgens is hij samen met de medeverdachte de garage van de woning van de familie [slachtoffer] binnengegaan. Vervolgens heeft de medeverdachte spullen in de woning gepakt, welke hij samen met verdachte naar zijn eigen woning heeft gebracht. Dit heeft zich drie keer herhaald.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.