Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 29 juli 2020;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot aanhouding van de procedure wegens litispendentie;
- de incidentele antwoordakte.
2.De beoordeling in het incident
bis-Vo). Zij legt - samengevat - het volgende aan die vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft op 14 juli 2020 middels een zogenaamde
application to sealeen rechtszaak tegen [eisers] aanhangig gemaakt bij de rechtbank te Cyprus, die op 14 september 2020 wordt behandeld. Na deze behandeling zal een dagvaarding worden uitgebracht. Gelet op de samenhang tussen de procedures verzoekt [gedaagde] de hoofdzaak aan te houden op grond van artikel 31 lid 2 van de Brussel I
bis-Vo totdat de Cypriotische rechter uitspraak heeft gedaan over zijn bevoegdheid.
bis-Vo strekt ertoe, in het belang van een goede rechtsbedeling, parallelle procedures voor de gerechten van verschillende lidstaten - en tegenstrijdige beslissingen die daarvan het gevolg kunnen zijn - te voorkomen. Op grond van deze bepaling geldt dat wanneer voor gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vordering aanhangig zijn, die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten, het gerecht waar de zaak als laatste aanhangig is gemaakt zijn uitspraak aan totdat de bevoegdheid van het gerecht waar de zaak als eerste aanhangig is gemaakt vaststaat. In artikel 31 lid 2 van de Brussel I
bis-Vo is een uitzondering op deze hoofdregel opgenomen voor het geval er sprake is van een exclusieve forumkeuze: in dat geval houden alle lidstaatgerechten waar de zaak aanhangig is gemaakt de zaak aan totdat het gerecht dat door middel van het forumkeuzebeding is aangewezen over de bevoegdheid heeft beslist. Deze uitzondering is op de voet van artikel 31 lid 4 van de Brussel I
bis-Vo vervolgens weer niet van toepassing op gevallen waarbij (onder meer) de consument de eisende partij is.
bis-Vo niet gehouden de zaak aan te houden. Dit nog daargelaten het antwoord op de vraag of er überhaupt een zaak aanhangig is bij de Cypriotische rechter, hetgeen [eisers] heeft betwist.
3.De beslissing
11 november 2020voor conclusie van repliek.