Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/840023-20 primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen weliswaar volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) de enige is die geweld heeft gebruikt ten opzichte van aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), maar dat desondanks kan worden gesproken van medeplegen van het geweld. Daarvoor is vereist dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet op het geweld had, hetgeen kan worden vastgesteld op grond van onder meer de omstandigheden dat verdachte en zijn medeverdachten midden in de nacht naar de woning van [slachtoffer 1] zijn gegaan, dat verdachte het slaapkamerraam van [slachtoffer 1] heeft aangewezen en dat er geen afspraken over het niet gebruiken van geweld zijn gemaakt. Nadat verdachte had gehoord dat [slachtoffer 1] werd mishandeld, heeft hij er desondanks voor gekozen om de woning in te gaan en samen met de medeverdachten spullen weg te nemen.
In de zaak met parketnummer 18/177375-20 heeft de officier van justitie veroordeling voor de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging gevorderd, gelet op de verklaringen van onder meer [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , in combinatie met de verklaring van verdachte ter terechtzitting inhoudend dat hij een mes heeft vastgehad.
In de zaak met parketnummer 18/181935-20 heeft de officier van justitie - onder meer op basis van de bekennende verklaring van verdachte - veroordeling gevorderd voor het medeplegen van vernieling.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/840023-20 primair ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte een beperkte rol had, welke rol onvoldoende is om verdachte als medepleger te kunnen aanmerken. Bovendien kan niet worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet op het gebruik van geweld tegen [slachtoffer 1] had.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/177375-20 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/177375-20 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/840023-20
De rechtbank past in de zaak met parketnummer 18/830041-20 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2020, voor zover inhoudend:
Ik ben op 27 september 2019 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 1] in Bourtange gegaan om in te breken. We hadden bivakmutsen op. Ik heb bij [slachtoffer 1] gewerkt en wist waar zijn geldkistje stond. Ik dacht dat [slachtoffer 1] thuis was en ik zei dat tegen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] ging als eerste naar binnen, via het slaapkamerraam. Ik moest wachten aan de achterkant tot ze de deur open zouden doen. Ik hoorde gekrijs. Toen de voordeur openging, ben ik de woning ingegaan. Ik ben naar de keuken gelopen en aangewezen waar het kistje stond. [medeverdachte 2] pakte het, toen gingen we weg.
Ik heb [medeverdachte 2] met de autosleutel van [slachtoffer 1] zien lopen. We zijn met zijn drieën weggegaan in de auto van [slachtoffer 1] .
Ik heb ook geld uit het geldkistje gekregen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 september 2019, opgenomen op pagina 45 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek NN2R019116/SINGAPORE d.d. 17 juni 2020, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Adres: [adres 4] , Bourtange.
Ik werd vannacht wakker omstreeks 02:30 uur. Er stond een grote gestalte over me heen gebogen. Ik kon mij niet verweren, want ik heb een zenuwziekte. Ik voelde dat ik een enorme dreun kreeg op mijn rechteroog. Hierna voelde ik dat ik uit bed geslagen werd en op de grond terecht kwam. Ik zag dat deze persoon van het bed afsprong. En toen begon diegene te trappen. Ik voelde dat ik getrapt werd op mijn linkerbil. Ik heb me toen doodstil gehouden en toen stopte hij met trappen. Hierna pakte hij mij bij mijn enkels beet en toen trok hij mij door het glas naar de andere kant van het bed. Dit glas lag op de grond en was afkomstig van flessen die in de vensterbank stonden. Ik hoorde dat hij even rommelde in het nachtkastje naast het bed.
Ik heb dus diverse tikken gehad. Op mijn linkerribben en op mijn linkerarm. Dit komt omdat ik mij met mijn linkerarm afweerde. Ik heb een dreun op mijn rechteroog gekregen. Ik voelde dat dit met de vuist was. Toen voelde ik een tweede dreun op de linkerkant van mijn hoofd en hierdoor viel ik van bed af. Dit was ook met de vuist en moet met kracht gebeurd zijn, want ik viel dus van bed af. Toen schopte hij mij op mijn linkerbeen. Dat ging zo hard en toen dacht ik: "nou ga ik eraan."
V: Wat mist u uit uw woning?
A: Een zwart geldkistje. Die stond op de keukentafel. De auto is ook weggenomen. Mijn auto stond daarvoor op de oprit. De sleutels hebben waarschijnlijk in de keuken gelegen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 1 oktober 2019, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Ik houd in mijn PC precies bij hoeveel geld er in het geldkistje zit van de verkoop van mijn pompoenen. Het was € 1.072,45.
V: Welke goederen mist u nog meer uit uw woning?
Een sieradenkistje op een kast in de slaapkamer, die stond er niet meer na afgelopen vrijdag. Twee portemonnees met een paar oude pasjes.
V: Wat zat er precies in het sieradenkistje uit uw slaapkamer?
A: Sieraden van mijn overleden vrouw.
4. Een geneeskundige verklaring, op 11 mei 2020 opgemaakt en ondertekend door T. van Mesdag, forensisch arts, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende, als verklaring:
Betrokkene: [slachtoffer 1] , geb. [geboortedatum 2] 1952
l. Wat is de locatie en aard van het letsel?
Letselbeschrijving rechter oog: Er is een zwelling zichtbaar van onder- en bovenooglid en het jukbeen, waarbij de huid rondom het oog over een gebied van 5 bij 4 centimeter paarsrood is verkleurd. De zwelling over het rechter jukbeen lijkt door te lopen tot aan de voorzijde van het rechter oor. De oogspleet is door de zwelling dichtgedrukt. Uit de oogspleet komt enig helderrood vocht passend bij bloed. In de binnenste ooghoek is ook enige rode vloeistof zichtbaar en donkerrode korstvorming.
Bij beeldvorming met röntgenfoto's en een CT scan zijn de volgende inwendige letsels
aangetroffen:
- gebroken neusbeen rechts zonder standsafwijking van de neus;
- gebroken jukbeen rechts, breuk doorlopend tot in de bodem van de oogkas;
- mogelijk een afgebroken botfragment rechter ellenboog.
Aanvullende informatie letsel rechter oog: Op 30-09-2020 geeft aangever aan alleen nog maar licht te kunnen zien met het rechter oog. Op 04-10-2019 werd door de oogarts OZG een loslating van de lens van het rechter oog gezien met een kneuzing van de iris en een verhoogde oogboldruk. Aangever had een sterk verminderd zicht met het rechter oog. Op 6-12-2019 werd aangever in het UMCG geopereerd aan het oog, waarbij een kunstlens in het oog werd geplaatst. Op 24-01-2020 trad als complicatie een netvliesloslating aan het rechter oog, waarna aangever op 27-01-2020 opnieuw een oogoperatie moest ondergaan.
3. Wat is de ernst van het letsel?
a. Wat is naar schatting de tijd die nodig zal zijn voor genezing?
De breuken aan neus, jukbeen en onderste oogkas rechts en de rechter ellenboog zullen naar alle waarschijnlijkheid binnen zes weken zijn genezen. De genezing van het letsel aan het rechter oog kende een gecompliceerd beloop waardoor opnieuw operatief ingrijpen noodzakelijk was. Genezing hiervan zal mogelijk een halfjaar duren.
b. Is de inschatting dat het letsel restloos zal genezen?
De breuken aan de neus, jukbeen, onderste oogkas rechts en rechter ellenboog zullen naar alle waarschijnlijkheid restloos genezen. Het letsel aan het rechter oog (losgelaten lens en later netvliesloslating) zal naar alle waarschijnlijkheid blijvend verminderd zicht met het rechter oog tot gevolg hebben.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 maart 2020, opgenomen op pagina 537 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]:
V: Hoe ben jij er precies erachter gekomen dat [verdachte] daar een aandeel in heeft gehad?
A: Ik heb [verdachte] gevraagd wat zijn aandeel was en toen zei hij dat hij had meegedeeld in de buit en dergelijke. Hij zei dat hij 200 of 300 euro had gekregen. Ik zei “wat is jouw deel dan geweest” en toen zei hij “300 euro of zoiets”.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 11 februari 2020, opgenomen op pagina 654 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Toen ging [slachtoffer 1] rechtop zitten en daar schrok ik van. Toen heb ik hem geslagen en viel hij van het bed, daarna heb ik hem, aan zijn benen of armen, naar de slaapkamerdeur getrokken.
V: Hoe vaak heb je [slachtoffer 1] geslagen?
A: 2 of 3 keer of 4 of 5 keer dat weet ik niet. Toen ik op hem zat.
V: Hoe heb je hem geslagen?
A: Met mijn vuisten. Ja, maaien.
V: Heb je het slachtoffer [slachtoffer 1] ook op een andere manier mishandeld?
A: Ja volgens mij heb ik hem 1 trap gegeven. Toen lag hij al naast het bed.
V: Hoe ver heb je [slachtoffer 1] naar de slaapkamerdeur gesleept?
A: Naast het bed, om het hoekje en dat hij net in het zicht lag zodat ik hem in de gaten kon houden als hij bij kwam. Eerlijk gezegd dacht ik dat hij dood was want hij lag wel aardig stil.
A: Ik heb direct de voordeur open gedaan en ze hebben gezegd dat ik de man in de gaten moest houden. Ze zeiden zoiets van let op ofzo. Verder ben ik nergens geweest in het huis.
V: Ben je nog terug geweest in de slaapkamer nadat je de voordeur had geopend?
A: Ik heb hem klappen gegeven, naar de deur gesleept, voordeur open gedaan en hun binnen
gelaten en daarna terug naar de slaapkamer toe gegaan en in het nachtkastje gekeken.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot parketnummer 18/840023-20
De rechtbank stelt op basis van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen - samengevat - vast dat verdachte in de nacht van 27 september 2019 samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 1] is gegaan, met als gezamenlijk doel om daar in te breken. Verdachte kende [slachtoffer 1] en wist zodoende waar hij zijn geld bewaarde. Ter plaatse klom (in ieder geval) [medeverdachte 1] de woning in via het openstaande slaapkamerraam, waarna hij [slachtoffer 1] zwaar mishandelde. Vervolgens deed hij de voordeur open en is (in ieder geval) verdachte de woning ingegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn medeverdachten het geldkistje in de keuken heeft aangewezen. Verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn daarna in de auto van [slachtoffer 1] vertrokken en hebben de inhoud van het geldkistje verdeeld.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Dat is hier naar het oordeel van de rechtbank het geval. Anders dan de verdediging heeft betoogd strekte de rol van verdachte verder dan het enkel behulpzaam zijn in het voortraject en het zich daar niet distantiëren van het daaropvolgende handelen van de andere verdachten. Verdachte is niet alleen meegegaan naar de woning, maar is die woning ook zelf binnengegaan. Dat heeft hij gedaan kort nadat (minimaal) één van de medeverdachten het slaapkamerraam was binnengeklommen en hij vervolgens gekrijs had gehoord. Voor verdachte – die blijkens zijn eigen verklaring al dacht dat de bewoner thuis was – moet dit reden zijn geweest om te beseffen dat de bewoner overvallen was door een medeverdachte. Niettemin heeft hij er toch voor gekozen om de woning binnen te gaan, wetende dat het doel was om het geldkistje weg te nemen. Aan dit doel heeft hij verder bijgedragen door aan te wijzen waar [slachtoffer 1] zijn geldkistje bewaarde. Vervolgens zijn alle verdachten gezamenlijk vertrokken in de (door hen gestolen) auto van [slachtoffer 1] . Na afloop hij heeft een substantieel deel van de buit gekregen.
Gelet op deze actieve handelingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van medeplegen, waarbij het (voorwaardelijk) opzet van ook verdachte zich, in het licht van het voorgaande, (mede) uitstrekte tot het plegen van een diefstal voorafgegaan door het gebruik van geweld en dus niet (alleen) tot het medeplegen van een inbraak.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 1] ten gevolge van het op hem uitgeoefende geweld diverse botbreuken in het gezicht en ernstig, waarschijnlijk blijvend, oogletsel heeft opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 1] dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel en zal ook dit onderdeel van het primair ten laste gelegde bewezen verklaren. Het gaat om een geobjectiveerde strafverzwaringsgrond, waarbij niet van belang is of het opzet van verdachte daar al dan niet op was gericht. Er zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken op grond waarvan dit letsel niet aan verdachte kan worden toegerekend.
Concluderend acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een diefstal die werd voorafgegaan door geweld en welk geweld zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer tot gevolg heeft gehad.
Parketnummer 18/177375-20
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/177375-20 primair ten laste gelegde bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 oktober 2019, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019321067 d.d. 4 juni 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2019, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 9] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 november 2019, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 10] .
Parketnummer 18/181935-20
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder parketnummer 18/181935-20 ten laste gelegde bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 25 mei 2019, opgenomen op pagina 149 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland in het onderzoek NN2R019126/TERESINA d.d. 6 juni 2020, inhoudend de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .